OZT – periode 2
Les 9 – CSA: Centrale Sterilisatie Afdeling
Leerdoelen
1. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren uitleggen en de relatie ertussen benoemen en verklaren
o Reinigen: Het verwijderen van zichtbaal vuil en organisch materiaal
o Desinfecteren: Ontsmetten, onomkeerbare reductie van micro-organismen.
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen waarbij het aantal
m-o wordt teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau = minimaliseren van m-o overdracht
o Steriliseren: Het doden van alle micro-organismen. Geen micro-organismen van materiaal aan/in de patiënt
kunnen komen voorkomen POWI.
Als de kans dat op of in het product nog levende organismen voorkomen, kleiner dan 1 op een
miljoen is
Door eerst de materialen te desinfecteren worden er al veel (grotere) micro-organismen gedood en verwijderd. Wanneer er
vervolgens wordt gesteriliseerd zal dit makkelijker gaan omdat al een deel van de ziektekiemen/micro-organismen zijn
verwijderd.
2. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren in verband brengen met het voorkomen van infecties
Hoe beter er wordt gereinigd en gedesinfecteerd, hoe kleiner de kans is op infecties. Dit omdat een heel groot deel van de
ziekmakers al zijn verwijderd en dus geen kans hebben om een infectie te veroorzaken.
3. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren relateren aan materialen in de omgeving van de patiënt
In de omgeving van de patiënt houden zich ook vele ziekmakers/bacteriën/micro-organismen zich op. Deze hoeven opzich
geen ziekte of infectie te veroorzaken maar kunnen bij een verminderde weerstand wel voor problemen gaan zorgen. Door
de omgeving van de patiënt en de daarin aanwezige materialen zo schoon mogelijk te houden, - dus door te desinfecteren
en waar mogelijk te steriliseren, - wordt de kans kleiner gemaakt dat er vanuit de omgeving een infectie kan ontstaan.
4. De sterilisatieprocessen van instrumentarium en disposable materialen kunnen beschrijven
- Afspoelen met koud water, ter voorkoming van bloedstolling
- Reinigen met warm water + afwasmiddel, de bloedresten en eventuele weefseldeeltjes worden verwijderd.
- Ultrasone trilapparaat gestopt, dit gebeurd op 50°C voor ongeveer 10 minuten.
- Afspoelen met gedemineraliseerd water
- Drogen
5. Uitleggen hoe een operatieassistent met steriel verpakte materialen moet
omgaan
- Zorgvuldig
- Controleren op datum voor gebruik
- Opletten met openen van verpakkingen
- Controleren of deze daadwerkelijk volgens het juiste programma zijn
gesteriliseerd
- Weghouden bij vuile/gebruikte materialen.
- Mag niet nat worden
- Mag niet scheuren
6. Reinigings- en desinfectiemethodes beschrijven voor ruimtes, meubilair en voorwerpen op de operatieafdeling
Hoe reinigen we op de CSA?
Afspoelen + Ultrasone d.m.v. trilbadje, eventueel met schoonmaakmiddel
Risico’s werken op de CSA:
o Prik- en snijincidenten
o Spatten
o Het is in een niet schone ruimte (begin)
Hoe desinfecteren we op de CSA?
Thermisch: met warmte
Chemisch: met stoffen
Mechanisch: met druk
1
, Verpakkingsmaterialen/-mogelijkheden
Non-woven dubbel papier blister
Laminaatzakje papier-plastic metalen trommel
Crepepapier ampullen casettes
Dustcover = houdt het langer steriel
Sterilisatiemethoden
Thermisch:
o Autoclaaf:
Rubber = 121 graden, gedurende 15 minuten, op 310 kPA
Linnen = 134 graden, gedurende 3 minuten, op 200 kPA
Straling:
o Met Gamma en Bèta, buiten het ziekenhuis – bulk industrie
Chemisch:
o Plasmasterilisatie (sterrad) = op 45-50 graden, met behulp van waterstofperoxide
o In de fabriek = op 55-60 graden, met behulp van ethyleenoxide
Bewaken sterilisatieproces:
o Fysisch
1x per jaar valideren
o Chemisch
Controleren met indicator tape
Bowie & Dick test/stoompenetratietest
Geeft informatie stoom-, temperatuur- en vacuüm- of overdrukfouten
Aan het begin van elke dag en na reparatie
Velletje papier (indicator) in een stapeltje papiertjes
ETS: Elektronisch Test Systeem
Elekronische Bowie & Dick
o Biologisch: Goud dopje + paarse vloeistof = goed
Bio indicator 121 graden, 20 minuten
Plasmasterilisator
24 uur staan voor uitgifte: kijken bacteriegroei -> nadeel bij spoedsituaties
Wanneer gebruik je bij een patiënt materialen die gereinigd, gedesinfecteerd of steriel moeten zijn?
o Gereinigd: intacte huid : stethoscoop, bloedleegteband, machet
o Gedesinfecteerd: intacte slijmvliezen : laryngoscoop
o Steriel: doorbroken huid en slijmvliesbarrières : injectienaald, operatiemateriaal
Opslag
o Droog en stofvrij - Luchtbehandeling - Ruim
o Niks op de grond - Draadstaal manden - Goed en makkelijk schoon te houden
o Geen ramen naar buiten die open kunnen -> temperatuur
Transport gesteiliseerde materialen:
o Stofvrij - Afgesloten/dichte kar - Draadstaal tilmanden
o Glad interieur
Steriliteitscontrole ALTIJD MELDEN BIJ TWIJFEL!!
o Vervaldatum: steriel tot - te gebruiken tot
o Geen gaten/defecten in de verpakking
o Aanwezigheid indicatoren met een goed sterilisatieproces
o Is de verpakking nog droog?
o Nog niet eerder opgemaakt?
2
Les 9 – CSA: Centrale Sterilisatie Afdeling
Leerdoelen
1. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren uitleggen en de relatie ertussen benoemen en verklaren
o Reinigen: Het verwijderen van zichtbaal vuil en organisch materiaal
o Desinfecteren: Ontsmetten, onomkeerbare reductie van micro-organismen.
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen waarbij het aantal
m-o wordt teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau = minimaliseren van m-o overdracht
o Steriliseren: Het doden van alle micro-organismen. Geen micro-organismen van materiaal aan/in de patiënt
kunnen komen voorkomen POWI.
Als de kans dat op of in het product nog levende organismen voorkomen, kleiner dan 1 op een
miljoen is
Door eerst de materialen te desinfecteren worden er al veel (grotere) micro-organismen gedood en verwijderd. Wanneer er
vervolgens wordt gesteriliseerd zal dit makkelijker gaan omdat al een deel van de ziektekiemen/micro-organismen zijn
verwijderd.
2. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren in verband brengen met het voorkomen van infecties
Hoe beter er wordt gereinigd en gedesinfecteerd, hoe kleiner de kans is op infecties. Dit omdat een heel groot deel van de
ziekmakers al zijn verwijderd en dus geen kans hebben om een infectie te veroorzaken.
3. De begrippen reinigen desinfecteren en steriliseren relateren aan materialen in de omgeving van de patiënt
In de omgeving van de patiënt houden zich ook vele ziekmakers/bacteriën/micro-organismen zich op. Deze hoeven opzich
geen ziekte of infectie te veroorzaken maar kunnen bij een verminderde weerstand wel voor problemen gaan zorgen. Door
de omgeving van de patiënt en de daarin aanwezige materialen zo schoon mogelijk te houden, - dus door te desinfecteren
en waar mogelijk te steriliseren, - wordt de kans kleiner gemaakt dat er vanuit de omgeving een infectie kan ontstaan.
4. De sterilisatieprocessen van instrumentarium en disposable materialen kunnen beschrijven
- Afspoelen met koud water, ter voorkoming van bloedstolling
- Reinigen met warm water + afwasmiddel, de bloedresten en eventuele weefseldeeltjes worden verwijderd.
- Ultrasone trilapparaat gestopt, dit gebeurd op 50°C voor ongeveer 10 minuten.
- Afspoelen met gedemineraliseerd water
- Drogen
5. Uitleggen hoe een operatieassistent met steriel verpakte materialen moet
omgaan
- Zorgvuldig
- Controleren op datum voor gebruik
- Opletten met openen van verpakkingen
- Controleren of deze daadwerkelijk volgens het juiste programma zijn
gesteriliseerd
- Weghouden bij vuile/gebruikte materialen.
- Mag niet nat worden
- Mag niet scheuren
6. Reinigings- en desinfectiemethodes beschrijven voor ruimtes, meubilair en voorwerpen op de operatieafdeling
Hoe reinigen we op de CSA?
Afspoelen + Ultrasone d.m.v. trilbadje, eventueel met schoonmaakmiddel
Risico’s werken op de CSA:
o Prik- en snijincidenten
o Spatten
o Het is in een niet schone ruimte (begin)
Hoe desinfecteren we op de CSA?
Thermisch: met warmte
Chemisch: met stoffen
Mechanisch: met druk
1
, Verpakkingsmaterialen/-mogelijkheden
Non-woven dubbel papier blister
Laminaatzakje papier-plastic metalen trommel
Crepepapier ampullen casettes
Dustcover = houdt het langer steriel
Sterilisatiemethoden
Thermisch:
o Autoclaaf:
Rubber = 121 graden, gedurende 15 minuten, op 310 kPA
Linnen = 134 graden, gedurende 3 minuten, op 200 kPA
Straling:
o Met Gamma en Bèta, buiten het ziekenhuis – bulk industrie
Chemisch:
o Plasmasterilisatie (sterrad) = op 45-50 graden, met behulp van waterstofperoxide
o In de fabriek = op 55-60 graden, met behulp van ethyleenoxide
Bewaken sterilisatieproces:
o Fysisch
1x per jaar valideren
o Chemisch
Controleren met indicator tape
Bowie & Dick test/stoompenetratietest
Geeft informatie stoom-, temperatuur- en vacuüm- of overdrukfouten
Aan het begin van elke dag en na reparatie
Velletje papier (indicator) in een stapeltje papiertjes
ETS: Elektronisch Test Systeem
Elekronische Bowie & Dick
o Biologisch: Goud dopje + paarse vloeistof = goed
Bio indicator 121 graden, 20 minuten
Plasmasterilisator
24 uur staan voor uitgifte: kijken bacteriegroei -> nadeel bij spoedsituaties
Wanneer gebruik je bij een patiënt materialen die gereinigd, gedesinfecteerd of steriel moeten zijn?
o Gereinigd: intacte huid : stethoscoop, bloedleegteband, machet
o Gedesinfecteerd: intacte slijmvliezen : laryngoscoop
o Steriel: doorbroken huid en slijmvliesbarrières : injectienaald, operatiemateriaal
Opslag
o Droog en stofvrij - Luchtbehandeling - Ruim
o Niks op de grond - Draadstaal manden - Goed en makkelijk schoon te houden
o Geen ramen naar buiten die open kunnen -> temperatuur
Transport gesteiliseerde materialen:
o Stofvrij - Afgesloten/dichte kar - Draadstaal tilmanden
o Glad interieur
Steriliteitscontrole ALTIJD MELDEN BIJ TWIJFEL!!
o Vervaldatum: steriel tot - te gebruiken tot
o Geen gaten/defecten in de verpakking
o Aanwezigheid indicatoren met een goed sterilisatieproces
o Is de verpakking nog droog?
o Nog niet eerder opgemaakt?
2
