100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting inleiding in de criminologie

Rating
-
Sold
1
Pages
90
Uploaded on
01-06-2024
Written in
2023/2024

Samenvatting van de powerpoints en lesnotities

Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
June 1, 2024
Number of pages
90
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

INLEIDING IN DE CRIMINOLOGIE



INHOUD
INLEIDING: WAT IS CRIMINOLOGIE EN WAT IS CRIMINALITEIT?

1. Wat is criminologie?
1.1. Het materiële voorwerp v/d criminologie
1.2. Het formele voorwerp v/d criminologie
1.3. Ontologie: ‘het zijnde’, zinsleer
1.4. Epistemologie: de leer v/d mens
1.5. Methodologie: de leer v/d methode
2. Wat is criminaliteit?
2.1. Strafrechtelijke definities
2.2. Alternatieve definities van criminaliteit
2.3. Conclusie

DEEL 1: CRIMINALITEITSVORMEN & MEDIAREPRESENTATIE ERVAN

1. De meting van criminaliteit en onveiligheid, en bronnen van criminaliteitscijfers
1.1. Historische achtergrond
1.2. Officiële criminaliteitscijfers
1.3. Onderzoek bij daders: zelfrapportagestudies
1.4. Onderzoek naar slachtofferschap: slachtofferenquêtes
1.5. Onderzoek naar onveiligheidsgevoelens
1.6. Conclusie
2. Veelvoorkomende criminaliteit
2.1. Kernbegrippen en definities
2.2. Belgische cijfers en trends
2.3. Internationale en historische trends
2.4. Conclusie
3. Speciale criminaliteitsfenomenen: georganiseerde misdaad en organisatiecriminaliteit
3.1. Inleiding
3.2. Georganiseerde misdaad
3.3. Organisatiecriminaliteit
3.4. Conclusie
4. Media en criminaliteit
4.1. Inleiding
4.2. Mediaonderzoek
4.3. Representatie van criminaliteit in de media; trends en vertekeningen
4.4. Oorzaken van representatie van criminaliteit in de media
4.5. Gevolgen van criminaliteit in de media
4.6. Conclusie

DEEL 2: CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK

1. Kwantitatief onderzoek
1.1. Problemen bij criminologisch onderzoek
1.2. Kenmerken van positivistisch onderzoek
1.3. Kwantitatief onderzoeksjargon
1.4. Conclusie

,2. Kwalitatief onderzoek + vgl kwantitatief & kwalitatief onderzoek
2.1. Kritiek op kwantitatief onderzoek
2.2. Vb van kwalitatief onderzoek
2.3. Kwalitatief onderzoek: types & methodes
2.4. Vgl kwantitatief & kwalitatief onderzoek
2.5. Conclusie

DEEL 3: CRIMINOLOGISCHE THEORIEËN

1. Ontstaan v/d criminologie in Europa: de klassieke school en de eerste positivisten
1.1. Inleiding
1.2. Het klassieke paradigma
1.3. Het ontstaan v/h positivisme in de criminologie
1.4. Institutionalisering v/d criminologie in België en in Europa
1.5. Conclusie
2. Het moderne sociologische positivisme en de labelingsbenadering
2.1. Het moderne sociologische positivisme
2.2. Drie uitdagingen voor het sociologische positivisme
2.3. De labelingsbenadering
2.4. Conclusie
3. Het moderne biologische en psychologische positivisme
3.1. Modern biologisch positivisme
3.2. Modern psychologisch positivisme
3.3. Nieuwe tendensen in de criminologie
3.4. Besluit deel 2
4. De kritieke en neoklassieke criminologie
4.1. Inleiding
4.2. Kritische stromingen
4.3. Neoklassieke stroming en theorieën
4.4. Conclusie

DEEL 4: CONTROLE EN PREVENTIE VAN CRIMINALITEIT

1. Criminaliteits- en veiligheidsbeleid & de politie
1.1. Criminaliteits- en veiligheidsbeleid
1.2. Politie
1.3. Conclusie
2. Strafbeleid en -praktijk
2.1. Evolutie in bestraffing
2.2. Doelen van bestraffing
2.3. De huidige Belgische strafpraktijk
2.4. Recente ontwikkelingen in het westers criminaliteitsbeleid
2.5. In hoeverre zijn deze ontwikkelingen ook in het Belgische criminaliteitsbeleid
terug te vinden?
2.6. Conclusie
3. Criminaliteitspreventie
3.1. Inleiding
3.2. Soorten preventie
3.3. Onderzoek rond preventie
3.4. Conclusie
4. Herstelrecht
4.1. Inleiding: oorsprong, definities en principes
4.2. Hoofdmodellen en de nationale toepassing daarvan

, 4.3. Herstelrecht in België
4.4. Conclusie

VOORBEELDVRAGEN EXAMEN




INLEIDING: WAT IS
CRIMINOLOGIE EN WAT IS
CRIMINALITEIT?
1. WAT IS CRIMINOLOGIE?

 Verschillende definities
o Bastard science (Sellin)
o Rendezvous subject (Downes)
o Strange beast (Newburn)
 er is geen duidelijk materieel en formeel voorwerp, criminologie is intrisiek
multi- en interdisciplinair ( = bestuderen van iets met verschillende disciplines
tegelijk)
 Criminologie is “the study of the process of law-making, law-breaking and law-
enforcing” (Sutherland, 1937), deze definitie is niet helemaal allesomvattend
 Criminologie is de studie van:
o Gedragingen & activiteiten die gecriminaliseerd zijn of schadelijk/deviant
zijn
o (de-)criminalisering van gedragingen
o Controle & preventie van die gedragingen
o Maatschappelijke reactie erop
 Voor Garland (2002) zijn er 2 kenmerken
o Empirisch gegronde, wetenschappelijke achtergrond (= op werkelijkheid
en ervaring gebaseerd); strafrecht en morele discours/meningsverschillen
o Focus op criminaliteit  kleiner dan sociologie van deviantie ( = gedrag
dat afwijkt v/d norm) & controle
 Er zijn 2 grote projecten binnen de criminologie
o Lombrosiaans project: onderzoek gericht op de oorzaken van
criminaliteit
o Gouvernementeel project: praktische aanpak om
strafrechtssysteem te ondersteunen, regering helpen criminaliteit
effectief te verbannen
 De 3 hoofdthema’s
o Onderzoek naar criminaliteit/daders, onveiligheid, hun oorzaken &
gevolgen
o Onderzoek naar de processen van (de-)criminalisering

, o Onderzoek naar het criminaliteitsbeleid en maatschappelijke reacties op
criminaliteit


1.1 HET MATERIËLE VOORWERP V/D CRIMINOLOGIE

 Materieel voorwerp = studieobject  wat is het onderwerp v/d
criminologie?
 De criminologie bestudeert:
o Criminaliteit & onveiligheid
o De benoemingsprocessen van criminaliteit
o De wijze waarop de samenleving tegen deze criminaliteit reageert via
preventie, misdaadbestrijding, bestraffing, nazorg en andere private
reacties
 In de VS bekend als ‘criminal justice studies’
 Problemen bij het materieel voorwerp
o Def. van criminaliteit is problematisch
o Vele criminologen bestuderen niet alleen statelijk gedefinieerde
criminaliteit  alternatieve term: deviantie/afwijkend gedrag


1.2 HET FORMELE VOORWERP V/D CRIMINOLOGIE

 Formeel voorwerp = wijze waarop de wetenschap wordt bedreven,
methode en achterliggende theorie
 Problemen bij het formeel voorwerp
o Criminologie beschouwen als synthesewetenschap  multi/pluri- en/of
interdisciplinaire benadering
 Pluri/multidisciplinair = inzichten en methoden uit diverse
wetenschappen
 Interdisciplinair = volledige integratie van diverse
disciplines
o Maar iinterdisciplinariteit is moeilijk te realiseren
 Voor Sellin (1970) “the criminologist does not exist who is an expert
in all the disciplines which converge in the study of crime”
 Dus geen echt bewijs van specifieke, zelfstandige discipline
o Verschillende onderzoek benaderingen  verschillende ontologische en
epistemologische uitgangspunten + verschillende methodologieën




1.3 ONTOLOGIE: ‘HET ZIJNDE’, ZINSLEER

 Hoe kunnen we de werkelijkheid ‘kennen’, en is dat überhaupt wel mogelijk?

,  Wat zijn de ‘bouwstenen’ van de werkelijkheid? Hoe ziet die er uit?
 Ontologie heeft dus betrekking op
o Visie op de mens (mensbeeld)
o De vorm en de aard van de werkelijkheid
o Visie op de maatschappij


ONTOLOGIE 1: VISIE OP DE MENS (MENSBEELD)
 Determinisme/probabilisme vs vrije wil
o Determinisme: bepaalde gedragingen zijn niet volledig vrij te
kiezen (bepaald door sociale omgeving)
o Probabilisme = de werkelijkheid bestaat, maar kan nooit volledig
gekend zijn
o De vrije wil v/d mens in tegenstelling tot gedetermineerd zijn


ONTOLOGIE 2: DE VORM EN DE AARD V/D WERKELIJKHEID (IEMANDS WERELDBEELD)
2 (extreme) standpunten: objectivisme & constructivisme
 Objectivisme stelt dat er slechts 1 (sociale) realiteit of waarheid is die
niet onder invloed is van individuen  verdedigd door positivisten
 Constructivisme stelt dat er meerdere realiteiten of waarheden bestaan
 verdedigd door constructivisten en andere groepen van (meestal
kwalitatieve) wetenschappers
o De realiteit is subjectief; individuele vormgeving = subjectivisme
 Vandaag: milderen vorm van constructivisme (= kritisch realisme) vaak
gehanteerd

ONTOLOGIE 3: VISIE OP DE MAATSCHAPPIJ (MAATSCHAPPIJMODELLEN)
Consensusmaatschappijmodel
 De wet = weerspiegeling v/d collectieve wil v/d bevolking, behandelt alle mensen
gelijk  zorgt voor een stabiele structuur in de samenleving
 Wetsovertreders = ‘buitenstaanders’, specifieke subgroep
Pluralistisch maatschappijmodel
 Binnen de samenleving zijn er verschillende groepen (regio, religie, leeftijd,
geslacht…) met elk een eigen visie (op waarden, doelen en belangen)  conflict
mogelijk  wetgeving is een middel tot conflictoplossing
 Rechtssysteem is waardevrij en houdt steeds het algemeen belang voor ogen
Conflictmodel
 De samenleving verandert voortdurend  op elk moment conflict
 Wetgeving en rechtssysteem worden gezien als dwangmiddel en dienen de
belangen van de politiek machtigen; het openbaar belang bestaat niet


1.4 EPISTEMOLOGIE: DE LEER V/D MENS

 De ‘grondslagen’ of ‘maatstaven’ van kennis is de centrale vraag van
epistemologie
o Hoe kunnen we de ‘ware’ kennis over de werkelijkheid verkrijgen?

,  Specifiek voor de sociale wetenschappen: kunnen we de sociale wereld
bestuderen volgens dezelfde principes als de exacte wetenschappen?
2 epistemologische uitgangspunten
 De relatie tussen de onderzoeker & onderzochte: objectief, afstandelijk en
neutraal
o Realiteit (kennis) kan objectief gemeten worden met betrouwbare designs
en tools
o Onderzoek als ‘doorkijkspiegeloperatie’: geen beïnvloeding v/d realiteit
(studieobject) door onderzoeker en vice versa
o Maken meestal gebruik van rigoureuze onderzoeksmethodes en statistiek
 De relatie tussen de onderzoeker & onderzochte: subjectief en betrokken
o Interpretatie van de werkelijkheid nodig om onderliggende betekenis te
weten te komen
o De relatie tussen onderzoeker & onderzochte is subjectief en betrokken,
interactie
o Onderzoeker is niet waardenvrij


1.5 METHODOLOGIE: DE LEER V/D METHODE

 Onderzoeksmethoden worden meestal bepaald door de ‘gekozen’ ontologie en
epistemologie  aan de gebruikte methode kan je meestal de achterliggende
ontologie en epistemologie herkennen




2. WAT IS CRIMINALITEIT?

 Het concept ‘criminaliteit’ is “in wezen betwist”(Gallie, 1956)
o Normatief (samenhang van criminaliteit en normatieve kwesties)
o Complex (juridische, criminologische, politieke en andere maatschappelijke
opvattingen)
 Strafrechtelijke definities van criminaliteit stellen een “anker” (Reiner, 2016) 
maar enkel op mechanische wijze

,  Criminaliteit is “een daad of een nalatigheid, die wordt beschouwd als een misdrijf
dat wordt bestraft via het strafrecht.”


2.1 STRAFRECHTELIJKE DEFINITIES


BEPERKINGEN VAN STRAFRECHTELIJKE DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT
 Gaan niet dieper in op ware aard van criminaliteit, geeft enkel aan dat een
bepaald gedrag een misdrijf is
 Dynamisch: verschillen van tijd & plaats
 Niet steeds duidelijk; gedrag kan soms zowel via een strafrechtelijke als een civiel
rechtelijke procedure behandeld worden
 Verschillen tussen landen
 Gedragingen die bestraft worden zijn soms voordelig voor sociale vooruitgang
 Soms worden schadelijke activiteiten van machtigen verwaarloosd
 ondanks deze beperkingen volgen de meeste positivisten (alleen) deze strafrechtelijke
definities
Andere problemen met strafrechtelijke definities
 Burgers of experten weten niet precies wat crimineel is
 Volgens Stuntz (2001) omvat het strafrecht twee verschillende onderdelen
o Een beperkt aantal kernmisdrijven
o Al het overige dat in het strafrecht is opgenomen
 Verschil tussen formele en daadwerkelijke criminalisering (Lacey, 2009)
 Onmogelijkheid om het strafrecht op inhoudelijke wijze te definiëren
o Ashworth (2000): strafrecht = “een verloren zaak vanuit principieel
oogpunt”
o EHRM gebruikt enkel formele en procedurele bepalingen om het strafrecht
van het burgerlijk recht te onderscheiden
 Zonder strafrecht geen criminaliteit?

CONSTRUCTIVISTISCHE OPVATTINGEN OVER CRIMINALITEIT
 Criminaliteit is het gevolg van de interactie tussen samenleving, daders, andere
burgers, media en vertegenwoordigers van het strafrechtssysteem
 Hulsman (1986): “kent criminaliteit geen ontologische realiteit”  criminaliteit ligt
niet aan de basis v/h strafrechtsysteem, maar is het product ervan
 Sommige constructivisten (postmodernisten) vervallen in relativisme en
nihilisme
o Nihilistisch = ze geloven niet in een absolute waarheid  er bestaan geen
grote universele waarheden, alleen kleine persoonlijke waarheden
o Relativisme = een concept is afhankelijk van iets anders


2.2 ALTERNATIEVE DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT

 Sellin (1938): gevolg van conflicterende gedragsregels
 Schwendigers (1974): schendingen van mensenrechten

,  Hirschi en Gottfedson (1990): “daden van geweld of fraude die worden
ondernomen uit eigenbelang”
 Andere wetenschappers: ‘deviantie’ i.p.v. ‘criminaliteit’
 Vele criminologen vertrekken vanuit strafrechtelijke definities
 Voor Christie is criminaliteit een “geschil tussen aanwijsbare partijen”
 Zemiologen (vb. Hillyard en Tombs) willen “criminaliteit” vervangen door “sociale
schade”
o Greenfield en Paoli: kiezen middenweg: strafrechtelijke definities +
erkenning centraliteit schade + pleidooi voor beleidsevaluatie


2.3 CONCLUSIE

 Definiëren van criminaliteit is problematisch
o Strafrechtelijke definities zijn vaak voldoende, maar hebben ernstige
beperkingen
 Criminologie is pluri/multidisciplinair, maar zelden ook interdisciplinair
 Criminologie is een “bastard science”
o Materieel voorwerp: onduidelijk
o Formeel voorwerp: verschillend
 Ondanks deze beperkingen vertoont ze toch tekenen van een zelfstandige
discipline
 Criminaliteit en dus criminologie hebben te maken met morele waarden en
normen




DEEL 1: CRIMINALITEITSVORMEN
& MEDIAPRESENTATIE ERVAN
1. DE METING VAN CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID, EN BRONNEN VAN
CRIMINALITEITSCIJFERS

1.1 HISTORISCHE ACHTERGROND

 Vanaf 17e eeuw: vraag naar de verzameling van officiële statistieken van o.a.
criminaliteit
 19e eeuw: meer systematische meting van bevolkingskenmerken  legalistisch
standpunt = vooral gerechtelijke statistieken
 Meting a.d.h.v. officiële cijfers  politiestatistieken =
realistisch/institutioneel standpunt (heeft beperkingen)
 Alternatieve metingen (los van overheidsinmenging/politiestatistieken):
surveymethodes
 Zelfrapportages
 Slachtofferenquêtes
 iedere methode heeft voor- en nadelen

,1.2 OFFICIËLE CRIMINALITEITSCIJFERS

 Officiële criminaliteitscijfers vloeien voort uit de normale werking van het
strafrechtstelsel
o Soorten statistieken: politie, parket, rechtbank, gevangenis, strafregister
(biedt weinig info)
 Cijfers geregistreerd door politionele en justitiële actoren veroordelingsstatistieken,
strafuitvoeringsstatistieken
 Meest besproken vorm hiervan = geregistreerde criminaliteit door de politie

OFFICIËLE CRIMINALITEITSCIJFERS IN BELGIË
 Vóór 1994 geen 1 nationale politionele criminaliteitsstatistiek  verschillende
problemen
 In 1994: oprichting van de Geïntegreerde Interpolitiële
Criminaliteitsstatistiek (GICS)
 Heden: de Geïntegreerde Criminologische Statistiek (GCS)
o Hierbinnen publiceert de politie de Politiële Criminaliteitsstatistieken
(PCS)
 ‘Barometer’ inzake criminaliteit
 Zo kan elk pv opgevolgd worden
o Maar het ontbreekt nog steeds aan echte, geïntegreerde criminologische
statistieken in België

OFFICIËLE CRIMINALITEITSCIJFERS IN INTERNATIONALE CONTEXT
 International Criminal Police Organisation (Interpol)
o Brengt jaarlijks een internationale vergelijkende studie uit op basis van een
gestandaardiseerd document dat aan alle landen wordt voorgelegd
 European Sourcebook of Crime and Criminal Justice Statistics
o Wordt iedere paar jaar gepubliceerd door de Raad van Europa
o Nuttige bron met vele sterktes: politiële statistieken aangevuld met zelf-
rapportage (SO + dader); aandacht voor vergelijken van
delictomschrijvingen verschillende landen
 Statistisch departement van de Europese Unie (Eurostat)
o Verzamelt data van de lidstaten
o Niet alleen over criminaliteit: ook economie, milieu, wetenschap,..


POLITIESTATISTIEKEN
 Hangt af v/d aangiftes; van veel wordt geen aangifte gedaan (niet de moeite
fietsdiefstal, schaamte zedenfeiten)
Sterktes en beperkingen
 Sterktes
o Gedetailleerder en meer info dan sommige andere bronnen
o Vroeg stadium v/d strafrechtsketen
 Beperkingen
o Meldingbereidheid v/d burger
o Registratiebereidheid v/d politie

, o Haalcriminaliteit vs brengcriminaliteit
 Haalcriminaliteit = geen duidelijk slachtoffer, maar dader
pleegt toch een misdrijf drugs dealen
 Brengcriminaliteit = slachtoffer doet zelf aangifte
o Vatting (niet iedereen kan gevat worden)
 gerelateerd aan het ‘dark-number- probleem
 Dark-number = alles waar geen aangifte van gedaan is of
geen melding van is

PROBLEMEN BIJ INTERNATIONALE VERGELIJKINGEN
 Verschillen kunnen gevolg zijn van:
o Reële verschillen in criminaliteit
o Maar ook van verschillen tussen landen op volgende vlakken:
 Definiëringen en nomenclatuur
 Aangiftebereidheid, pakkans
 Wetgeving en organisatie van strafrechtsbedeling
 Dataverzameling en –verwerking
 Conclusie
o Internationale statistieken bij voorkeur uit European Sourcebook
(gestandaardiseerde nomenclatuur)
o Internationale statistieken enkel voor trend- en distributive comparisons,
niet voor level comparisons
o Voorzichtigheid en scepsis zijn geboden


1.3 ONDERZOEK BIJ DADERS: ZELFRAPPORTAGESTUDIES

 International Self-Reported Delinquency Survey is momenteel het grootste
zelfrapportage-onderzoek
o Frequentie
o Omstandigheden: groep, pleegplaats, slachtoffer
o Vooral jeugdcriminaliteit
o Sociale reacties (betrapping, school, ouders…)
o Sociale en demografische kenmerken
o Constructen uit bindingentheorie
 Bindingen: meer bindingen in de maatschappij  minder
criminaliteit

BEVINDINGEN
 Delinquentie meer verspreid dan algemeen gedacht; er geven meer mensen toe
dat ze de wet wel eens overtreden dan we gedacht hadden
 L-vormige verdeling van criminaliteit: mensen die veel criminaliteit plegen, plegen
ergere criminaliteit dan mensen die weinig criminaliteit plegen  relatie tussen
frequentie en ernst
 Age-crime curve: (de kans op) het plegen van criminaliteit groeit vanaf
12j en begint te dalen vanaf 18/19j
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
elektrabruffaerts Vrije Universiteit Brussel
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
18
Member since
1 year
Number of followers
2
Documents
6
Last sold
6 hours ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions