Cognitieve gedragstherapie voor
65-plussers met een
angststoornis
Angst is een emotie waarbij je het gevoel hebt controle te verliezen. Er kan sprake zijn van
een angststoornis wanneer er sprake is van een pathologische angst waardoor dagelijkse
handelingen worden belemmerd of vermeden.
Bij ouderen is angststoornis een probleem. Er zijn veel ouderen met een angststoornis en
vooral de hulp daarbij is niet goed. Bij de hulp voor angststoornissen bij ouderen lijkt het
alsof er sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Zorgprofessionals hebben bepaalde
stereotyperende (meestal negatieve) opvattingen (waarschijnlijk goedbedoeld of onbewust)
over ouderen met een angststoornis (Levy, 2009). Er worden daarom ook andere
behandelingen dan gebruikelijk gekozen voor ouderen, maar ook omdat hun klachten
zouden komen door het ouder worden en sociaal isolement (Frost et al., 2019).
In dit essay ga ik de volgende vraag beantwoorden: is het zinvol om volgens de huidige
wetenschap cliënten met een angststoornis van 65 jaar en ouder te behandelen met
cognitieve gedragstherapie?
Werkzaamheid cognitieve gedragstherapie
Voor de behandeling van angststoornissen is cognitieve gedragstherapie de meest gekozen
psychotherapie (Carpenter et al., 2018; David et al., 2018). Volgens de laatste systematische
meta-analyse die 12 studies betrok, toonde aan dat cognitieve gedragstherapie in grote mate
effectiever was dan een wachtlijstcontrolegroep of reguliere zorg (Gould et al., 2012; Hall et
al., 2016). Cognitieve gedragstherapie was echter niet opvallend meer effectief dan enkele
andere soorten therapie.
Verschillende kleine studies hebben laten zien dat het goed zou zijn cognitieve
gedragstherapie aan te passen voor een hogere leeftijd (Mohlman et al., 2003). De algemene
cognitieve gedragstherapie is namelijk minder effectief bij ouderen met een angststoornis
(Kishita & Laidlaw, 2017).
Specifieke aandachtspunten
In het artikel van Hendriks en collega’s (2021) worden er drie factoren genoemd die
waarschijnlijk invloed hebben op de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie bij 65-
plussers en een direct gevolg zijn van de hoge leeftijd:
1. Vooral cognitieve interventies en executieve functies worden voor ouderen
ingewikkelder (Mohlman, 2013);
2. Het is lastiger voor ouderen om te werken met digitale functies en hun voorkeur
gaat ook naar papier voor bijvoorbeeld vragenlijsten.
65-plussers met een
angststoornis
Angst is een emotie waarbij je het gevoel hebt controle te verliezen. Er kan sprake zijn van
een angststoornis wanneer er sprake is van een pathologische angst waardoor dagelijkse
handelingen worden belemmerd of vermeden.
Bij ouderen is angststoornis een probleem. Er zijn veel ouderen met een angststoornis en
vooral de hulp daarbij is niet goed. Bij de hulp voor angststoornissen bij ouderen lijkt het
alsof er sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Zorgprofessionals hebben bepaalde
stereotyperende (meestal negatieve) opvattingen (waarschijnlijk goedbedoeld of onbewust)
over ouderen met een angststoornis (Levy, 2009). Er worden daarom ook andere
behandelingen dan gebruikelijk gekozen voor ouderen, maar ook omdat hun klachten
zouden komen door het ouder worden en sociaal isolement (Frost et al., 2019).
In dit essay ga ik de volgende vraag beantwoorden: is het zinvol om volgens de huidige
wetenschap cliënten met een angststoornis van 65 jaar en ouder te behandelen met
cognitieve gedragstherapie?
Werkzaamheid cognitieve gedragstherapie
Voor de behandeling van angststoornissen is cognitieve gedragstherapie de meest gekozen
psychotherapie (Carpenter et al., 2018; David et al., 2018). Volgens de laatste systematische
meta-analyse die 12 studies betrok, toonde aan dat cognitieve gedragstherapie in grote mate
effectiever was dan een wachtlijstcontrolegroep of reguliere zorg (Gould et al., 2012; Hall et
al., 2016). Cognitieve gedragstherapie was echter niet opvallend meer effectief dan enkele
andere soorten therapie.
Verschillende kleine studies hebben laten zien dat het goed zou zijn cognitieve
gedragstherapie aan te passen voor een hogere leeftijd (Mohlman et al., 2003). De algemene
cognitieve gedragstherapie is namelijk minder effectief bij ouderen met een angststoornis
(Kishita & Laidlaw, 2017).
Specifieke aandachtspunten
In het artikel van Hendriks en collega’s (2021) worden er drie factoren genoemd die
waarschijnlijk invloed hebben op de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie bij 65-
plussers en een direct gevolg zijn van de hoge leeftijd:
1. Vooral cognitieve interventies en executieve functies worden voor ouderen
ingewikkelder (Mohlman, 2013);
2. Het is lastiger voor ouderen om te werken met digitale functies en hun voorkeur
gaat ook naar papier voor bijvoorbeeld vragenlijsten.