Samenvatting hoorcolleges kwartiel 1
Inleiding anatomie, fysiologie en biomechanica
Anatomie = leer van de bouw van het lichaam
Fysiologie = leer van de functies en processen
Cel weefsel orgaan orgaansysteem organisme
Biomechanica = werking en effecten van mechanische krachten op het lichaam
Deze drie samen = functionele anatomie
Paramedisch = geen arts maar wel in samenwerking. Bijv. podo, fysio
Bio-psycho-sociale model
Bouw (anatomie)
Geest (psyche) Functie (fysiologie)
Omgeving
Historie
460 – 377 v. Chr Hippocrates (Grieks/Romeins)
- Vader van geneeskunde
- Natuurlijke oorzaak van ziektes
- Hygiëne
- Eet en drink gewoonten
- Balans van 4 lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal
130 – 216 n. Chr Galenus (Grieks/Romeins)
- Systeem: 1500 jaar
- Koppeling van 4 elementen aan grondkwaliteiten:
o Koud, warm, vochtig en droog
1490 opening anatomische theater in Padua
1514 – 1564 Vesalius
- Vertaalde Galenus
- Grondlegger van de anatomie
- 7 anatomie boeken: de humani corporis fabrica libri septem
1596 – 1650 Descartes
1578 – 1657 Harvey
- Galenus beeld over het hart is fout
- Hart is een pomp
- Contact tussen aderen en venen: capillairen
1670 – 1690 Schwammerdam en Ruysch maken anatomische preparaten en stichtten musea
Ontwikkelingen
Geneeskunde: MRI, pet scan, stamcel
Fysiotherapie: ganganalyse en inspanningsfysiologie
,Huid
Bij volwassenen is de huid ongeveer 1,2 – 2,3 m2
Opperhuid = epidermis
Bestaat uit 6 lagen:
- Verhoornend meerlagig epitheel
- 85% keratinocyten
- 15% melanocyten
- Hoornlaan: stratum corneum
- Kiemlaag: stratum basale
Bijzondere epidermale structuren: haren, nagels, poriën van talg/zweet/borstklieren
Dermis
Collageen vezels
Elastische vezels
Evenwijdig aan oppervlak
Golvende grens met epidermis: bindweefselpapillen
Subcutis
Onderhuids bindweefsel
- Losmazig bindweefsel
- Vetcellen
- Diepe laag: verdichting collagene vezels
- Soms spierweefsel
Bloedvoorziening huid
Vanuit subcutis naar dermis
- Arterieel: aanvoer zuurstofrijk
- Veneus: afvoer zuurstofarm
- Arterioveneuze anastosomen: directe verbinding
Functie van de huid
- Bescherming tegen de buitenwereld
- Warmteregulatie
- Zintuiglijke waarnemingen
- Reservoirfunctie
Afweerfunctie
Bacteriedodende stoffen in talg en zweet
Cellulaire en hormonale componenten in de huid
Cellen en stoffen van immuunsysteem
Bij letsel:
Vaatletsel bloedstelping
Weefselbeschadiging reparatie
Besmetting immuunreactie
Hyperkeratose
Vermeerdering van hoornlaag die tot een gladde verdikking (eelt), of een afschilferende, deel
ingescheurde hoornlaag leidt. Ontstaat door mechanische stressbelasting van de huid.
,Nomenclatuur
Drie vlakken
Frontale vlak: verdeelt het lichaam in een voor en achterkant
Saggittale vlak (mediaan): verdeelt het lichaam in een linker en rechter zijde
Transversale vlak: verdeelt het lichaam in een boven en onderkant
Drie assen
Longitudinale as: loopt van onder naar boven
Transversale as: loopt van links naar rechts
Saggitale as: loopt van voor naar achter
Transversale vlak longitudinale as
- Craniaal = kop (voorhoofd)
- Caudaal = staart
- Superior = hoger
- Inferior = lager
Frontale vlak saggittale as
- Ventraal = buikzijde
- Dorsaal = rugzijde (achterhoofd, voetrug, handrug)
- Anterior = voor
- Posterior = achter
Saggittale vlak transversale as
- Dexter = rechts
- Sinister = links
- Lateraal = naar buiten toe
- Mediaal = naar het midden toe
Plantair = voetzool
Palmair = handpalm
Bij extremiteiten:
Distaal = naar het uiteinde
Proximaal = naar het begin
Profundus = dieper gelegen
Superficiaal = oppervlakkig
Internus = meer naar binnen
Externus = meer naar buiten
Ipsilateraal = aan dezelfde zijde
Contralateraal = aan de andere zijde
Unilateraal = eenzijdig
Bilateraal = tweezijdig
Bewegingen
Flexie = Buigen
Extensie = Strekken
Anterversie = Voorwaarts
Retroverise = Achterwaarts
, Abductie = Zijwaarts (lateraal)
Adductie = Binnenwaarts (mediaal)
Exorotatie = Naar buiten draaien
Endorotatie = Naar binnen draaien
Circumductie = Cirkelvormig draaien
Supinatie = Naar buiten draaien (inversie)
Pronatie = Naar binnen draaien (eversie)
Weefsel Enkelvoud Meervoud NL naam
Os Os. Ossa. Bot
Musculus m. mm. Spier
Arteria a. aa. Slagader
Vena v. vv. Ader
Nervus n. nn. Zenuw
Ligamentum Lig. Ligg. Band
Articulatio Art. Artt. Gewricht
Beenderen
Caput = kop
Collum = hals
Tuberculum = knobbel
Tuberositas= ruwe verhevenheid (knobbeltje)
Condylus = knopvormig uitsteeksel
Processus = uitsteeksel
Crista = richel/kam
Gewrichten
Rolgewricht: ellepijp, spaakbeen
Scharniergewricht: vingerkootjes
Zadelgewricht: duim
Ellipsoïd gewricht: handwortel
Kogelgewricht: schouder/heup
Vlak gewricht: wervelkolom
Bindweefsel: weinig beweging (syndesmosis, satura)
Kraakbeen: matige beweging (synchondrosis, symphisis)
Synovia: veel beweging (articulatio synovialis)
Opbouw synoviaal gewricht
- Kop en kom
- Kraakbeenlaagje op kop en kom (cartilago)
- Synovia (vloeistof) tussen kop en kom
- Binnenste laag van het kapsel membrana synovialis
- Buitenste laag van het kapsel membrana fibrosa (hier bevinden zich de ligamenten)
Inleiding anatomie, fysiologie en biomechanica
Anatomie = leer van de bouw van het lichaam
Fysiologie = leer van de functies en processen
Cel weefsel orgaan orgaansysteem organisme
Biomechanica = werking en effecten van mechanische krachten op het lichaam
Deze drie samen = functionele anatomie
Paramedisch = geen arts maar wel in samenwerking. Bijv. podo, fysio
Bio-psycho-sociale model
Bouw (anatomie)
Geest (psyche) Functie (fysiologie)
Omgeving
Historie
460 – 377 v. Chr Hippocrates (Grieks/Romeins)
- Vader van geneeskunde
- Natuurlijke oorzaak van ziektes
- Hygiëne
- Eet en drink gewoonten
- Balans van 4 lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal
130 – 216 n. Chr Galenus (Grieks/Romeins)
- Systeem: 1500 jaar
- Koppeling van 4 elementen aan grondkwaliteiten:
o Koud, warm, vochtig en droog
1490 opening anatomische theater in Padua
1514 – 1564 Vesalius
- Vertaalde Galenus
- Grondlegger van de anatomie
- 7 anatomie boeken: de humani corporis fabrica libri septem
1596 – 1650 Descartes
1578 – 1657 Harvey
- Galenus beeld over het hart is fout
- Hart is een pomp
- Contact tussen aderen en venen: capillairen
1670 – 1690 Schwammerdam en Ruysch maken anatomische preparaten en stichtten musea
Ontwikkelingen
Geneeskunde: MRI, pet scan, stamcel
Fysiotherapie: ganganalyse en inspanningsfysiologie
,Huid
Bij volwassenen is de huid ongeveer 1,2 – 2,3 m2
Opperhuid = epidermis
Bestaat uit 6 lagen:
- Verhoornend meerlagig epitheel
- 85% keratinocyten
- 15% melanocyten
- Hoornlaan: stratum corneum
- Kiemlaag: stratum basale
Bijzondere epidermale structuren: haren, nagels, poriën van talg/zweet/borstklieren
Dermis
Collageen vezels
Elastische vezels
Evenwijdig aan oppervlak
Golvende grens met epidermis: bindweefselpapillen
Subcutis
Onderhuids bindweefsel
- Losmazig bindweefsel
- Vetcellen
- Diepe laag: verdichting collagene vezels
- Soms spierweefsel
Bloedvoorziening huid
Vanuit subcutis naar dermis
- Arterieel: aanvoer zuurstofrijk
- Veneus: afvoer zuurstofarm
- Arterioveneuze anastosomen: directe verbinding
Functie van de huid
- Bescherming tegen de buitenwereld
- Warmteregulatie
- Zintuiglijke waarnemingen
- Reservoirfunctie
Afweerfunctie
Bacteriedodende stoffen in talg en zweet
Cellulaire en hormonale componenten in de huid
Cellen en stoffen van immuunsysteem
Bij letsel:
Vaatletsel bloedstelping
Weefselbeschadiging reparatie
Besmetting immuunreactie
Hyperkeratose
Vermeerdering van hoornlaag die tot een gladde verdikking (eelt), of een afschilferende, deel
ingescheurde hoornlaag leidt. Ontstaat door mechanische stressbelasting van de huid.
,Nomenclatuur
Drie vlakken
Frontale vlak: verdeelt het lichaam in een voor en achterkant
Saggittale vlak (mediaan): verdeelt het lichaam in een linker en rechter zijde
Transversale vlak: verdeelt het lichaam in een boven en onderkant
Drie assen
Longitudinale as: loopt van onder naar boven
Transversale as: loopt van links naar rechts
Saggitale as: loopt van voor naar achter
Transversale vlak longitudinale as
- Craniaal = kop (voorhoofd)
- Caudaal = staart
- Superior = hoger
- Inferior = lager
Frontale vlak saggittale as
- Ventraal = buikzijde
- Dorsaal = rugzijde (achterhoofd, voetrug, handrug)
- Anterior = voor
- Posterior = achter
Saggittale vlak transversale as
- Dexter = rechts
- Sinister = links
- Lateraal = naar buiten toe
- Mediaal = naar het midden toe
Plantair = voetzool
Palmair = handpalm
Bij extremiteiten:
Distaal = naar het uiteinde
Proximaal = naar het begin
Profundus = dieper gelegen
Superficiaal = oppervlakkig
Internus = meer naar binnen
Externus = meer naar buiten
Ipsilateraal = aan dezelfde zijde
Contralateraal = aan de andere zijde
Unilateraal = eenzijdig
Bilateraal = tweezijdig
Bewegingen
Flexie = Buigen
Extensie = Strekken
Anterversie = Voorwaarts
Retroverise = Achterwaarts
, Abductie = Zijwaarts (lateraal)
Adductie = Binnenwaarts (mediaal)
Exorotatie = Naar buiten draaien
Endorotatie = Naar binnen draaien
Circumductie = Cirkelvormig draaien
Supinatie = Naar buiten draaien (inversie)
Pronatie = Naar binnen draaien (eversie)
Weefsel Enkelvoud Meervoud NL naam
Os Os. Ossa. Bot
Musculus m. mm. Spier
Arteria a. aa. Slagader
Vena v. vv. Ader
Nervus n. nn. Zenuw
Ligamentum Lig. Ligg. Band
Articulatio Art. Artt. Gewricht
Beenderen
Caput = kop
Collum = hals
Tuberculum = knobbel
Tuberositas= ruwe verhevenheid (knobbeltje)
Condylus = knopvormig uitsteeksel
Processus = uitsteeksel
Crista = richel/kam
Gewrichten
Rolgewricht: ellepijp, spaakbeen
Scharniergewricht: vingerkootjes
Zadelgewricht: duim
Ellipsoïd gewricht: handwortel
Kogelgewricht: schouder/heup
Vlak gewricht: wervelkolom
Bindweefsel: weinig beweging (syndesmosis, satura)
Kraakbeen: matige beweging (synchondrosis, symphisis)
Synovia: veel beweging (articulatio synovialis)
Opbouw synoviaal gewricht
- Kop en kom
- Kraakbeenlaagje op kop en kom (cartilago)
- Synovia (vloeistof) tussen kop en kom
- Binnenste laag van het kapsel membrana synovialis
- Buitenste laag van het kapsel membrana fibrosa (hier bevinden zich de ligamenten)