De seksuele ontwikkeling
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
- Geeft gevoel van veiligheid, vertrouwen en ‘houden van’
* Bevrediging van directe behoeften
* Huidcontact
* Zuigen
* Geur van de moeder
4. Peuter
4.1 Anale fase (Freud)
* Op het potje gaan wordt een aangename activiteit
* Protest uiten door stoelgang op te houden
- Sekse-identiteit ontwikkelt (besef van het eigen geslacht)
* Verkennen van eigen en andermans lichaam
- Behoefte aan lichamelijk contact
- Gebruik van vieze woorden (taalontwikkeling)
5. Kleuter
- Verkennen van eigen en andermans lichaam, maar minder openbaar. (zichtbaar in hun spel)
- Behoefte aan lichamelijk contact blijft groot.
- Interesse in zwangerschap en geboorte. (nog niet verbonden met seksuele gevoelens/drang)
5.1 Fallische fase (Freud)
5.1.1 Jongens
- Oedipuscomplex = wens naar moeder castratieangst.
* Seksuele gevoelens voor moeder onderdrukken en zich met vader identificeren.
- Fallisch narcisme
5.1.2 Meisjes
- Ontdekt dat jongens een penis hebben en ervaart dit als gemis bij zichzelf.
* Penisnijd
* Moeder krijgt de schuld van haar zo onvolledig de wereld in te sturen.
* Ze richt zicht op haar vader wiens aandacht haar terug trots maakt.
- Electracomplex = moeder is een rivaal in de aandacht die ze van de vader krijgt.
* Seksuele gevoelens voor vader onderdrukken en zicht met moeder identificeren.
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
- Geeft gevoel van veiligheid, vertrouwen en ‘houden van’
* Bevrediging van directe behoeften
* Huidcontact
* Zuigen
* Geur van de moeder
4. Peuter
4.1 Anale fase (Freud)
* Op het potje gaan wordt een aangename activiteit
* Protest uiten door stoelgang op te houden
- Sekse-identiteit ontwikkelt (besef van het eigen geslacht)
* Verkennen van eigen en andermans lichaam
- Behoefte aan lichamelijk contact
- Gebruik van vieze woorden (taalontwikkeling)
5. Kleuter
- Verkennen van eigen en andermans lichaam, maar minder openbaar. (zichtbaar in hun spel)
- Behoefte aan lichamelijk contact blijft groot.
- Interesse in zwangerschap en geboorte. (nog niet verbonden met seksuele gevoelens/drang)
5.1 Fallische fase (Freud)
5.1.1 Jongens
- Oedipuscomplex = wens naar moeder castratieangst.
* Seksuele gevoelens voor moeder onderdrukken en zich met vader identificeren.
- Fallisch narcisme
5.1.2 Meisjes
- Ontdekt dat jongens een penis hebben en ervaart dit als gemis bij zichzelf.
* Penisnijd
* Moeder krijgt de schuld van haar zo onvolledig de wereld in te sturen.
* Ze richt zicht op haar vader wiens aandacht haar terug trots maakt.
- Electracomplex = moeder is een rivaal in de aandacht die ze van de vader krijgt.
* Seksuele gevoelens voor vader onderdrukken en zicht met moeder identificeren.