Change
Samenvatting
pp
+
notities
Master
Milieuwetenschappen
2018-‐2019
,
Global
change
1 Inleiding
1.1 Global
change
vroeger: veranderingen door platen-tectoniek, vulkanisme, zonnekracht,...
à vaak langzaam en langdurig
è Global change dus altijd voorgekomen. Vroeger zag het er gewoon anders uit. Vroeger
waren veranderingen langdurig en langzaam.
Mensheid: succesvolle soort die haar omgeving verandert
- vroeger vooral lokaal en kleinschalig, nu op veel grotere schaal
- Sinds de mens verandert is van jager, verzamelaar naar setteler, is onze omgeving
gaan veranderen. Vroeger lokaal en kleinschalig men was afhankelijk van
menselijke en dierlijke arbeid. Als iets lang genoeg duurt kan het grootschalig
worden op een duur. In het algemeen gebeuren veranderingen nu op grotere schaal.
2 kantelpunten identificeren:
- Industriële revolutie (18de eeuw): ervoor gezorgd dat we machines konden gebruiken,
waardoor we minder afhankelijk werden van dierlijke en menselijke kracht waardoor
we machines konden inzetten om de arbeid te doen.
- Kunstmeststoffen (20ste eeuw): in de landbouw altijd stikstof beperkt nutriënt geweest,
nodig voor snellere groei van planten. Dit wordt gehaald uit de grond om aan
landbouw te doen. Om dit terug op land te krijgen moest men aan éénslagstelsel,
2
, tweeslagstelsel enz gaan afwisselen, gaan roteren van gewassen. Stikstof was dus een
beperkte factor voor de landbouw. Er zit nu ook veel in de lucht. We moeten het nu in
een vorm krijgen dat nuttig is voor de planten. Via dat proces en energie en dan heb je
kunstmestoffen. Kunstmeststof zorgde ervoor dat we landbouw productiever kon
worden.
Gekoppeld met bevolkingsgroei
ð Meer voedsel heeft gezorgd dat de bevolking kon groeien. Dit is heel snel in zen
werking gegaan. Bevolkingsgroei is heel belangrijk geweest. Nu al met 7,5 miljard
mensen dus kan heel snel gaan. Klein dipje met de plaag maar op LT stelt dit niets
voor.
3
, 1.2 Klimaatverandering
Fossiele brandstoffen essentieel in ontwikkeling en globalisering à stijgende CO2
concentraties als gevolg
ð Al die processen (stijgende bevolkingsgroei + industrialisering) zorgen ervoor dat er
meer fossiele brandstoffen werden gebruikt. Energie die we nodig hadden voor onze
machines komt uit energie die ooit is opgeslagen geweest door planten. Eigenlijk is
dat omgezette zonne-energie. Dit is energie die we vroeger hebben opgeslagen.
Planten hebben die omgezet in koolstofverbindingen. Die koolstofverbindingen die
zijn we nu terug aan het verbranden als steenkool, olie, aardgas.
ð Die CO2 concentraties stijgen. Van 280 nu stijging. Sinds eind jaren 50 hebben we
rechtstreekse metingen van. Ervoor hadden we onrechtstreekse metingen. Die stijging
van CO2 neemt exponentieel toe.
ð Curve mooi op en neer? Altijd een top en een dal? Noordelijk en zuidelijk halfrond
hebben verschillend landmassa. Noordelijk halfrond heeft meer landmassa en dus
meer plantengroei. Plantengroei begint in de lente CO2 op te nemen, dan daalt
concentratie. Met een dal op het einde van de zomer. En de top, piek, einde van de
winter, krijgen we hoge Co2 concentratie. Daarom in 3de curve hoogtes en laagtes.
Verandering in landgebruik verandert de concentratie.
4