Hoofdstuk 9: Vragenlijsten opstellen
Inleiding
- VRAGENLIJST = niet gedrag zelf observeren of meten, maar mensen zelf laten
rapporteren wat ze doen, voelen, denken...
o Beperking: subjectief (we zijn volledig afhankelijk van de pp (in welke mate
gaat die de waarheid zeggen, alle vragen gaat antwoorden, kan die zich alles
herinneren als je het over het verleden gaat
o Maar: dikwijls de enige mogelijkheid (normaal gezien gebruik je objectievere
meetinstrumenten)
o Gebruik zoveel mogelijk gevalideerde vragenlijsten (vragenlijst die al bestaat
voor jouw onderwerp) (soms kan er al een vragenlijst gemaakt zijn maar die is
niet voor dezelfde doelpopulatie jij moet die gaan aanpassen en
betrouwbaarheid testen)
o Bv: pijnvragenlijst (iedereen ervaart het anders), sportparticipatie
- Eerst na gaan welke vragenlijsten reeds beschikbaar zijn
- Ontwerpen van nieuwe vragenlijsten: 5 stappen doorlopen:
1) Doel en inhoud bepalen (wat en voor wie?) (welke gegevens wil je hebben)
2) Formulering van vragen (zich beperken in aantal vragen, als het te lang is gaan
mensen dat niet willen doen) (je moet weten hoe je een goede vraag moet
formuleren)
3) Soort antwoordmogelijkheden (manier van analyseren) (dit kan heel belangrijk zijn
voor hoe je je data gaat analyseren)
4) Volgorde van vragen (het kan een invloed hebben op de kwaliteit van haar
antwoord)
5) Pre-testen (nagaan voor je de vragenlijst gaat gebruiken op je eigen doelgroep, op
een proefgroep testen. Je moet je vragenlijst ook moeten valideren)
1) Criteria voor goede vragen
- Leesniveau: niet moeilijker dan leesniveau 12-jarigen (niet iedereen begrijpt alle
woorden)
- Moeilijke woorden/ vakjargon vermijden (moeilijke woorden op voorhand uitleggen,
zodat iedereen weet wat je juist vraagt)
o Vb. abdominaal, perceptie, competentie, bewegingsbereik...
- Geen dubbelzinnige vragen (woorden die men op meerdere manieren kan gebruiken)
(term op voorhand gaan definiëren)
o Vb. Heb je “recent” nog “gesport”?
o Hoe vaak moedigt je “vader” je aan om te “sporten”?
- Geen dubbele vragen (twee vragen in één combineren)
, o Vb. Heb je dagelijks pijn en een tintelend gevoel in je voeten?
- Geen (dubbele) negatie
o Vb. In welke mate ben je het niet eens dat het niet leuk is om alleen te
sporten? (in welk mate vind je het leuk om te sporten?)
- Zo kort & bondig mogelijke vragen
- Logische of face validiteit van de items (vragen moeten relevant zijn ten op zicht met
wat je onderzoek is)
2) Soorten vragen antwoordmogelijkheid
a) Open vragen:
Lege lijntjes waar antwoord kan neergeschreven worden
- Voordelen:
o Alle mogelijke antwoorden dienen niet gekend te zijn
o Geen beïnvloeding door vooraf gegeven antwoorden
o Veel vrijheid voor respondent
- Nadelen:
o Niet geliefd bij respondenten, meer werk en moeilijker
o Soms antwoorden vaag, onvolledig of onbegrijpbaar
o ZEER moeilijk te verwerken of synthetiseren een overkoepelend resultaat
vinden (~ kwalitatief karakter)
- Meest gebruikt:
o Bij pilootstudie of in interview (in het begin, als je meer info over het
onderzoek wil)
o Als basis voor het maken van gesloten vragen
b) Gesloten vragen:
Gestructureerde antwoorden/ antwoordmogelijkheden:
- Kruisje zetten, bolletje kleuren, juiste antwoord omcirkelen
- Verschillende kruisjes of bolletjes
- Cijfers invullen rangordening
- Voordelen:
o Heel gestandardiseerd, meer gestructureerd (antwoordmogelijkheden
kunnen beperkt zijn)
o Gemakkelijk te verwerken, vandaar meest frequent gebruikt
o Gemakkelijker om standaard te verwerken
- Nadelen:
o Geen vrijheid aan respondent om eigen mening te uiten
Inleiding
- VRAGENLIJST = niet gedrag zelf observeren of meten, maar mensen zelf laten
rapporteren wat ze doen, voelen, denken...
o Beperking: subjectief (we zijn volledig afhankelijk van de pp (in welke mate
gaat die de waarheid zeggen, alle vragen gaat antwoorden, kan die zich alles
herinneren als je het over het verleden gaat
o Maar: dikwijls de enige mogelijkheid (normaal gezien gebruik je objectievere
meetinstrumenten)
o Gebruik zoveel mogelijk gevalideerde vragenlijsten (vragenlijst die al bestaat
voor jouw onderwerp) (soms kan er al een vragenlijst gemaakt zijn maar die is
niet voor dezelfde doelpopulatie jij moet die gaan aanpassen en
betrouwbaarheid testen)
o Bv: pijnvragenlijst (iedereen ervaart het anders), sportparticipatie
- Eerst na gaan welke vragenlijsten reeds beschikbaar zijn
- Ontwerpen van nieuwe vragenlijsten: 5 stappen doorlopen:
1) Doel en inhoud bepalen (wat en voor wie?) (welke gegevens wil je hebben)
2) Formulering van vragen (zich beperken in aantal vragen, als het te lang is gaan
mensen dat niet willen doen) (je moet weten hoe je een goede vraag moet
formuleren)
3) Soort antwoordmogelijkheden (manier van analyseren) (dit kan heel belangrijk zijn
voor hoe je je data gaat analyseren)
4) Volgorde van vragen (het kan een invloed hebben op de kwaliteit van haar
antwoord)
5) Pre-testen (nagaan voor je de vragenlijst gaat gebruiken op je eigen doelgroep, op
een proefgroep testen. Je moet je vragenlijst ook moeten valideren)
1) Criteria voor goede vragen
- Leesniveau: niet moeilijker dan leesniveau 12-jarigen (niet iedereen begrijpt alle
woorden)
- Moeilijke woorden/ vakjargon vermijden (moeilijke woorden op voorhand uitleggen,
zodat iedereen weet wat je juist vraagt)
o Vb. abdominaal, perceptie, competentie, bewegingsbereik...
- Geen dubbelzinnige vragen (woorden die men op meerdere manieren kan gebruiken)
(term op voorhand gaan definiëren)
o Vb. Heb je “recent” nog “gesport”?
o Hoe vaak moedigt je “vader” je aan om te “sporten”?
- Geen dubbele vragen (twee vragen in één combineren)
, o Vb. Heb je dagelijks pijn en een tintelend gevoel in je voeten?
- Geen (dubbele) negatie
o Vb. In welke mate ben je het niet eens dat het niet leuk is om alleen te
sporten? (in welk mate vind je het leuk om te sporten?)
- Zo kort & bondig mogelijke vragen
- Logische of face validiteit van de items (vragen moeten relevant zijn ten op zicht met
wat je onderzoek is)
2) Soorten vragen antwoordmogelijkheid
a) Open vragen:
Lege lijntjes waar antwoord kan neergeschreven worden
- Voordelen:
o Alle mogelijke antwoorden dienen niet gekend te zijn
o Geen beïnvloeding door vooraf gegeven antwoorden
o Veel vrijheid voor respondent
- Nadelen:
o Niet geliefd bij respondenten, meer werk en moeilijker
o Soms antwoorden vaag, onvolledig of onbegrijpbaar
o ZEER moeilijk te verwerken of synthetiseren een overkoepelend resultaat
vinden (~ kwalitatief karakter)
- Meest gebruikt:
o Bij pilootstudie of in interview (in het begin, als je meer info over het
onderzoek wil)
o Als basis voor het maken van gesloten vragen
b) Gesloten vragen:
Gestructureerde antwoorden/ antwoordmogelijkheden:
- Kruisje zetten, bolletje kleuren, juiste antwoord omcirkelen
- Verschillende kruisjes of bolletjes
- Cijfers invullen rangordening
- Voordelen:
o Heel gestandardiseerd, meer gestructureerd (antwoordmogelijkheden
kunnen beperkt zijn)
o Gemakkelijk te verwerken, vandaar meest frequent gebruikt
o Gemakkelijker om standaard te verwerken
- Nadelen:
o Geen vrijheid aan respondent om eigen mening te uiten