Samenvatting Lymfestelsel

Lymfestelsel
1) weefselvocht afvoeren
 Eigen stelsel, Netwerk: lymfecapillairen => lymfevaten
 Doel = overtollig weefselvocht afvoeren nr bloedcirculatie
 Lymfe= helder vocht
o Behalve thv darm: melkachtig wit dmv vetten = CHYLUS

2) immuunsysteem
 Voert stoffen mee = afspiegeling weefsels
o Analyse vocht => veel informatie
o Thuis vr witte bloedcellen en afweercellen => wachten op signalen
 Lymfocyten op samenkomst bloedvaten
o Clusteren zich tot lymfefollikels
 => OO lymfeknopen
 = checkpoint : gevaarlijke stoffen, dan gaan cellen zich activeren en
proliferen => MERKBARE ZWELLING lymfeknopen

3) Secundaire vs primaire lymfoïde organen
 Secundaire : Plaatsen waar mature lymfocyten op activatie wachten
o Bv Peyerse platen vd darm
 Primaire : Immature lymfocyten w getraind en geselecteerd op herkennen v
lichaamsvreemde stoffen
o Bv thymus

LYMFEVATEN
A. Cisterna chyli / lendencisterne
 Verzamelt lymfevaten achterste lidmaat, buikorganen en buikwand
 Loopt craniaal uit id ductus thoracicus

B. Ductus thoracicus / borstbuis
 Grootste, verzamelt meeste, afvoer nr vena cava cranialis
 Veel bochten en kleppen => verhinderen terugvloei lymfe
 Soms caudaal opgesplitst (Eq: 2, Ho: 3)

C. Truncus trachealis
 Lymfe uit kop en hals, bilateraal
 L truncus trachealis: in einde ductus thoracicus
 R truncus trachealis: OO met lymfevaten rechter voorbeen
=> ductus lymphaticus dexter
-> Mondt uit in vena cava cranialis

D. Truncus lumbalis
 Bilateraal, ontvangt uit het bekken & achterste ledematen
 Eindigt in cisterna chyli

, LYMFEKNOPEN
i. Algemeen
o Lymfeknoop/lymphonodus (ln.) = secundaire post
o Aanvoer: via convexe zijde erin boren
o Afvoer: verlaten door hilus (minder talrijk + breder)
o Grijsgrauw, soms roodgrijze kleur
o Su & HK: bloedlymfeknopen
o = kleine bloedrode lymfeknopen langs grootste bloedvaten
o Sinussen met bloed doorlopen
o Grootte = verscheiden
o Su & Ru: groot
o Eq: veel clusters van kleinere lymfeknopen
o Carnic & evenhoev: solitair of beperkt bij elkaar
o Lymphocentra = verzameling lymfeknopen
o Regionale lymfeknopen = lymfeafvoer van een specifiek lichaamsdeel of orgaan

ii. Craniale lymfeknopen
1. Lymphocentrum parotideum
 parotislymfeknopen
 NK
2. Lymphocentrum mandibulare
 Lymphonodi mandibulares, mandibulaire lymfeknopen
 Caudaal keelgang => ontvangen v kop, incl mond en neus
 Dierspecifiek:
o Ho & kat: 2-3
o Eq: talrijke
o Ru: enkelvoudig
3. Lymphocentrum retropharyngeum
 Lymphonodi retropharyngei, retropharyngeale lymfeknopen
 Dorsaal farynx, mediale en laterale retropharyngeale lymfeknopen
o Ho: laterale ontbreekt soms
o Eq: droes => slikproblemen

iii. Cervicale lymfeknopen
4. Lymphocentrum cervicale superficiale
 Lymphonodus cervicales superficialis, boeglymfeknoop
 Dierspecifiek
o Ho: dubbel
o Eq: cluster
o Bij iedereen palpeerbaar
 Lymfe afk kop, borstwand, voorste lidmaat naar vena cava cranialis
 Craniodorsaal op schoudergewricht
5. Lymphocentrum cervicale profundum
 Lymphonodi cervicales profundi
 NK