H2: ADHD en NLD
Leerdoelen ADHD
Weten waar AD(H)D voor staat :
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
3 subtypes onderscheiden, met voorbeelden van kenmerken:
Overwegend hyperactief-impulsief beeld: onrustig bewegen met handen en voeten;
(ongepast) opstaan, rondrennen, klimmen in bepaalde situaties; moeilijk rustig spelen, veel
praten,…
Overwegend onoplettend beeld: geen aandacht voor details, vaak niet luisteren,
aanwijzingen niet opvolgen, moeite met organiseren van taken, snel afgeleid door prikkels,
vergeetachtig,…
Een gecombineerd beeld van beide bovenstaande vormen
Oorzaken van ADHD omschrijven:
* genetische factoren (70%)
* pre- en perinatale functies (roken/drinken tijdens zwangerschap, complicaties bij geboorte)
* psychosociale factoren (vb verwaarlozing)
* toxische stoffen (lood, fijn stof)
Inzien welke (culturele) gevoeligheden bestaan rond de (h)erkenning van ADHD:
Sommige mensen dat ADHD niet bestaat, maar het is wel degelijk een stoornis. Dit is bewezen door
hersenscans. Daarnaast is er ook nog discussie rond het feit bij wie de oorzaak van ADHD ligt. Ligt
enkel het individu aan de basis ervan of heeft de omgeving er ook een invloed op?
VS:
- 10% gediagnosticeerd
- oorzaak ligt bij het individu
- snel & veel diagnosticeren
- allerlei oplossingen
- remediëren
, Frankrijk:
- 0,5% gediagnosticeerd
- oorzaak ligt bij omgeving/ouders/onderwijs
- schaamte, verbergen
- regels en algemene oplossingen (kinderen moet zich leren gedragen)
Verklaringsmodellen van ADHD uitleggen:
* executieve functies
- responsinhibitie (primaire EF)
impulsiviteit: veel bewegen, praten, dingen aanraken, snel beslissen
- emotieregulatie
moeite met heftige emoties regulieren: sneller gefrustreerd, boos, blij
+ sneller boosheid & agressieviteit
- werkgeheugen (primaire EF)
snel afgeleid
- volgehouden aandacht
moeite met toekomstige taken & zich daarop focussen
* prikkelverwerking: onderactivatie v/e bepaald hersengebied
te laag niveau van alertheid – snel onderprikkeld – hyperactief gedrag of afgeleid
Het belang van de prevalentie/comorbiditeit van ADHD duiden binnen de praktijk:
5-8% van de schoolgaande kinderen heeft ADHD, ¾ jongen tenopzichte 1 meisje
Comorbiditeit: komt zelden alleen voor, 85% bijkomende stoornis
gedragsproblemen, leerstoornissen, ticstoornissen, autisme, angst- en
stemmingsstoornissen, motorische coördinatiestoornissen,…
Leerdoelen ADHD
Weten waar AD(H)D voor staat :
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
3 subtypes onderscheiden, met voorbeelden van kenmerken:
Overwegend hyperactief-impulsief beeld: onrustig bewegen met handen en voeten;
(ongepast) opstaan, rondrennen, klimmen in bepaalde situaties; moeilijk rustig spelen, veel
praten,…
Overwegend onoplettend beeld: geen aandacht voor details, vaak niet luisteren,
aanwijzingen niet opvolgen, moeite met organiseren van taken, snel afgeleid door prikkels,
vergeetachtig,…
Een gecombineerd beeld van beide bovenstaande vormen
Oorzaken van ADHD omschrijven:
* genetische factoren (70%)
* pre- en perinatale functies (roken/drinken tijdens zwangerschap, complicaties bij geboorte)
* psychosociale factoren (vb verwaarlozing)
* toxische stoffen (lood, fijn stof)
Inzien welke (culturele) gevoeligheden bestaan rond de (h)erkenning van ADHD:
Sommige mensen dat ADHD niet bestaat, maar het is wel degelijk een stoornis. Dit is bewezen door
hersenscans. Daarnaast is er ook nog discussie rond het feit bij wie de oorzaak van ADHD ligt. Ligt
enkel het individu aan de basis ervan of heeft de omgeving er ook een invloed op?
VS:
- 10% gediagnosticeerd
- oorzaak ligt bij het individu
- snel & veel diagnosticeren
- allerlei oplossingen
- remediëren
, Frankrijk:
- 0,5% gediagnosticeerd
- oorzaak ligt bij omgeving/ouders/onderwijs
- schaamte, verbergen
- regels en algemene oplossingen (kinderen moet zich leren gedragen)
Verklaringsmodellen van ADHD uitleggen:
* executieve functies
- responsinhibitie (primaire EF)
impulsiviteit: veel bewegen, praten, dingen aanraken, snel beslissen
- emotieregulatie
moeite met heftige emoties regulieren: sneller gefrustreerd, boos, blij
+ sneller boosheid & agressieviteit
- werkgeheugen (primaire EF)
snel afgeleid
- volgehouden aandacht
moeite met toekomstige taken & zich daarop focussen
* prikkelverwerking: onderactivatie v/e bepaald hersengebied
te laag niveau van alertheid – snel onderprikkeld – hyperactief gedrag of afgeleid
Het belang van de prevalentie/comorbiditeit van ADHD duiden binnen de praktijk:
5-8% van de schoolgaande kinderen heeft ADHD, ¾ jongen tenopzichte 1 meisje
Comorbiditeit: komt zelden alleen voor, 85% bijkomende stoornis
gedragsproblemen, leerstoornissen, ticstoornissen, autisme, angst- en
stemmingsstoornissen, motorische coördinatiestoornissen,…