Gezondheidsbevordering en Preventie (GP 2.1)
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement
2.3
Gezondheidsvaardigheden→ vaardigheden van mensen om informatie te verwerven over
gezondheid. Deze vaardigheden bepalen of mensen hun ‘weg kunnen vinden’ in de gezondheidszorg.
Opvallend is dat een matig alcoholgebruik (een à twee glazen per dag) een positieve invloed heeft op
hart en bloedvaten en dit is zelfs positiever dan geen alcohol gebruiken. Matig alcoholgebruik geeft
een lager risico op hartvaatziekten, onafhankelijk van leeftijd of sekse. Maar overmatig
alcoholgebruik heeft een negatieve invloed.
ADHD→ hyperactiviteit.
Met de double burden bedoelt de WHO dat er steeds meer infectieziekten zijn en daarnaast de niet-
overdraagbare ziekten zeer persistent aanwezig blijven onder de wereldbevolking. De double burden
bestaat dus uit de combinatie van infectieziekten en niet-overdraagbare gezondheidsproblemen.
Niet-overdraagbare gezondheidsproblemen zijn psychiatrische gezondheidsproblemen (depressies,
psychosen, alcoholverslaving en obsessieve compulsieve stoornissen) en daarnaast cardiovasculaire
gezondheidsproblemen, kanker en ongevallen.
Double Dutch→ gelijktijdig gebruik maken van condoom en pil.
Gezondheidsbevordering en Preventie (GP 2.2)
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement
2.2
Endogene determinant→ zowel fysiologische als psychische factoren die zich in de mens afspelen en
invloed hebben op gezondheid of gezondheidsproblemen. We noemen dit ook de persoonsgebonden
gezondheidsdeterminant.
De endogene gezondheidsdeterminant wordt onderverdeeld in ten eerste genetische, erfelijke
factoren en ten tweede verwerven eigenschappen. Hebben allebei specifieke effecten op de
gezondheid.
Monogene ziektebeelden→ wanneer het ontstaan van de ziekte op één gen berust.
Erfelijke factoren:
• Afwijkingen in de genen.
• Afwijkingen in chromosomen.
• Multifactoriële gezondheidsproblemen.
• Aanleg voor gezondheidsproblemen.
Multifactoriële gezondheidsproblemen→ wanneer erfelijke factoren een rol spelen, maar er
daarnaast meer aan de hand is.
Een dysthyme stoornis is een lichte vorm van depressie met een minimale duur van twee jaar, die
vaker voorkomt bij mensen op hogere leeftijd.
Hypertensie→ hoge bloeddruk (verwerven eigenschap).
, Een geïsoleerde verhoogde bloeddruk bestaat wanneer óf alleen de bovendruk óf alleen de
onderdruk is verhoogd.
De glucosetolerantie geeft de mate weer waarin het lichaam in staat is op de juiste wijze om te gaan
met wisselende concentraties glucose in het bloed. Er kan sprake zijn van een normale
glucosetolerantie, een verminderde glucosetolerantie (onbehandelde diabetes mellitus) of glucose-
intolerantie (behandelde diabetes mellitus).
Coping→ reduceren of te tolereren.
Gezondheidsbevordering en Preventie (GP 2.3)
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement
5.10
Intervention Mapping stap 4→ model van gedragsverandering.
Model van gedragsverandering:
• Contact leggen met de patiënt (en groep)→ het is belangrijk om het individuele risico dat
mensen lopen te benadrukken.
• Gedragsdeterminanten veranderen→ attitudeverandering (methode decisional balance)
• Gedragsverandering.
• Gedragsbehoud.
• Bevorderen van zelfmanagement.
Selectieve waarneming→ een patiënt is niet gemotiveerd om naar bepaalde informatie te luisteren.
Selectieve blootstelling→ maakt dat een patiënt een bepaald voorlichtingsbericht dat voor hem is
bestemd niet oppikt door de situatie waarin hij zit.
Attitude kunnen worden veranderd door de aandacht op de specifieke voor- en nadelen te richten.
Centrale informatieverwerking→ attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteit.
Perifere informatieverwerking→ mensen die meer op andere zaken letten, hebben een andere
benadering nodig om tot hetzelfde doel te komen.
Verbeteren zelfmanagement:
• Weerbaarheid vergroten.
• Gedragsrepertoire uitbreiden.
• Sociale steun zoeken.
Bij het omgaan met subjectieve normen en de sociale invloed wordt uitgegaan van de methode van
resistance to social pressure en mobilizing others for social support.
Mannen hebben meer behoefte aan sociale steun dan vrouwen. Mannen ontvangen ook meer
sociale steun.
De eigen-effectiviteit is de inschatting die de patiënt maakt van zijn mogelijkheden om bepaald
gedrag te vertonen onder specifieke omstandigheden.