Korte samenvatting Jeugdrecht, Beleid en Ethiek
deel 1
Stepped care/Stepped diagnosis
Tellings Batstra
Niet onmiddellijk op het zwaarste niveau ingrijpen of diagnosticeren, eerst Er moet een combinatie zijn van stepped care en stepped diagnosis, eerst
lichtere zorg inzetten. Dit kan in 4 stappen. lichte behandeling inzetten en nog niet meteen diagnosticeren maar eerst
1. Inventariseren en normaliseren behandelen zonder classificatie. Batstra beschrijft hiervoor 6 stappen.
2. Watchful waiting 1. Inventariseren
3. Minimale interventie (advies of zelfhulpboek) 2. Normaliseren
4. Gedragstherapeutische technieken of tweede lijn 3. Watchful waiting
4. Minimale interventie (gericht op degene die het probleem ervaart)
5. Gedragstherapeutische technieken
6. Doorverwijzen naar de tweede lijn
Voordelen: wel voordelen van hulp en niet de nadelen van diagnose,
behandeling met medicatie kan voorkomen worden.
Stepped diagnosis volgens Batstra & Frances:
1. Basislijn gegevens verzamelen
2. Problemen normaliseren (en functie gedrag achterhalen)
3. Waakzaam wachten (monitoren)
4. Minimale interventie
5. Korte begeleiding, psychologische behandeling
6. Definitieve diagnose en behandeling
,Autonomie en Paternalisme
Tellings Mullin Sjorstrand
Autonomie: zelf kunnen beslissen wat je Autonomie: Zelfcontrole met zicht op eigen Autonomie in de gezondheidszorg
wanneer en hoe doet, zonder dat anderen je doelen en prioritering hierin. Wisselend in mate Recht op autonomie: recht op informatie en
dwingen of tegenhouden. van aanwezigheid over tijd. eigen keuzes maken over behandeling. Ook
Autonomie moet een doel van de opvoeding zijn, ervoor kunnen kiezen om informatie niet te
ook wordt het gezien als een voorwaarde om Persoonlijke autonomie: expliciete lange willen.
opvoeder te kunnen zijn. termijnplanning of kritische reflectie niet altijd
nodig, maar wel voordelig. Emoties kunnen ook Autonomie als waarde: gaat vaak samen met
Handelingsautonomie: Bewust handelen zonder richting geven aan doelen/wensen. recht, echter kan omwille van het belang van de
controle of dwang van anderen. ander paternalistisch gehandeld worden.
Ook kinderen kunnen autonoom zijn, er zijn
Persoonsautonomie: wanneer je kan minder hogere cognitieve processen nodig dan Er spelen drie elementen een rol in autonomie:
beredeneren en beslissingen maken op basis van gedacht werd. Om dit te stimuleren zijn er - Competentie: kunnen oordelen over
wensen, visie en lange termijndoelen. autonomie ondersteunende strategieën: relevante informatie,
Voorwaarde: de persoon moet hierop kunnen - Interesse tonen in perspectief kind. handelingsalternatieven onderscheiden
reflecteren. - Informatie geven en afwegen van voor en nadelen van de
- Beslissingen bekrachtigen gevolgen hiervan.
Zwakke autonomie: het handelen is autonoom - Open communicatie - Efficiëntie: beslissingen kunnen uitvoeren
- Niet inzetten in gevaarlijke situaties. en succesvol doelen realiseren.
Sterke autonomie: er is sprake van - Authenticiteit: uitgaan van
persoonsautonomie basisverlangen wat kritische reflectie zal
doorstaan. Het verlangen moet
congruent zijn met hogere verlangens.
Deze kan aangetast worden door een
ziekte of verslaving.
Paternalisme: Ingrijpen in de autonomie van een Paternalisme mag ingezet worden wanneer: Paternalisme is het acties ondernemen in het
ander. Kan door ouder, pedagoog, overheid etc. - Het kind onvoldoende is staat is een belang van de ander, maar zonder toestemming
Waarbij de ander niet wil of het ingrijpen niet goede beslissing te nemen. Er moet van de ander. Hier zitten twee componenten in:
, opmerkt. Altijd bewust handelen in het belang onderscheid gemaakt worden tussen interferentie (ingrijpen) en motief (bedoeling).
van de ander. hard paternalisme en zacht
paternalisme. Zacht paternalisme handelen tegenover mensen
Zwak paternalisme: wordt uitgevoerd ten - Het moet de vaardigheden die het kind die als niet-competent gezien worden, op grond
aanzien van niet competente personen. wel heeft respecteren. van weldadigheid of preventie. Dit heeft
- De ingreep moet de mogelijke gebreken beperkingen:
Hard paternalisme: Wordt uitgevoerd ten van ouders erkennen. - Weet je als buitenstaander wel wat het
aanzien van competente personen. - Ingreep mag de autonomieontwikkeling beste is?
van het kind niet in de weg staan. - Hoe weet je hoe autonoom een persoon
is?
- Is basisinformatie krijgen wel altijd het
beste voor de patiënt?
- Hoe kan je de echte authenticiteit
vaststellen?
Hard paternalisme is het ingrijpen tegen
competentie personen. Dit is te rechtvaardigen
wanneer het handelen van de patiënt zijn
toekomstige autonomie schaadt.
- Ingrijpen kan ook door informatie geven
ipv handelen.
- Vanuit deontologisch perspectief is dit
altijd fout.
- Consequentialist kan dit wel goedkeuren.
Meerzijdige partijdigheid: afbakening van ieders
rol in het relatienetwerk, waarbij ieders
behoeften gezien en gerespecteerd wordt.
Past bij het idee van de participatiesamenleving:
nadruk op de context.
deel 1
Stepped care/Stepped diagnosis
Tellings Batstra
Niet onmiddellijk op het zwaarste niveau ingrijpen of diagnosticeren, eerst Er moet een combinatie zijn van stepped care en stepped diagnosis, eerst
lichtere zorg inzetten. Dit kan in 4 stappen. lichte behandeling inzetten en nog niet meteen diagnosticeren maar eerst
1. Inventariseren en normaliseren behandelen zonder classificatie. Batstra beschrijft hiervoor 6 stappen.
2. Watchful waiting 1. Inventariseren
3. Minimale interventie (advies of zelfhulpboek) 2. Normaliseren
4. Gedragstherapeutische technieken of tweede lijn 3. Watchful waiting
4. Minimale interventie (gericht op degene die het probleem ervaart)
5. Gedragstherapeutische technieken
6. Doorverwijzen naar de tweede lijn
Voordelen: wel voordelen van hulp en niet de nadelen van diagnose,
behandeling met medicatie kan voorkomen worden.
Stepped diagnosis volgens Batstra & Frances:
1. Basislijn gegevens verzamelen
2. Problemen normaliseren (en functie gedrag achterhalen)
3. Waakzaam wachten (monitoren)
4. Minimale interventie
5. Korte begeleiding, psychologische behandeling
6. Definitieve diagnose en behandeling
,Autonomie en Paternalisme
Tellings Mullin Sjorstrand
Autonomie: zelf kunnen beslissen wat je Autonomie: Zelfcontrole met zicht op eigen Autonomie in de gezondheidszorg
wanneer en hoe doet, zonder dat anderen je doelen en prioritering hierin. Wisselend in mate Recht op autonomie: recht op informatie en
dwingen of tegenhouden. van aanwezigheid over tijd. eigen keuzes maken over behandeling. Ook
Autonomie moet een doel van de opvoeding zijn, ervoor kunnen kiezen om informatie niet te
ook wordt het gezien als een voorwaarde om Persoonlijke autonomie: expliciete lange willen.
opvoeder te kunnen zijn. termijnplanning of kritische reflectie niet altijd
nodig, maar wel voordelig. Emoties kunnen ook Autonomie als waarde: gaat vaak samen met
Handelingsautonomie: Bewust handelen zonder richting geven aan doelen/wensen. recht, echter kan omwille van het belang van de
controle of dwang van anderen. ander paternalistisch gehandeld worden.
Ook kinderen kunnen autonoom zijn, er zijn
Persoonsautonomie: wanneer je kan minder hogere cognitieve processen nodig dan Er spelen drie elementen een rol in autonomie:
beredeneren en beslissingen maken op basis van gedacht werd. Om dit te stimuleren zijn er - Competentie: kunnen oordelen over
wensen, visie en lange termijndoelen. autonomie ondersteunende strategieën: relevante informatie,
Voorwaarde: de persoon moet hierop kunnen - Interesse tonen in perspectief kind. handelingsalternatieven onderscheiden
reflecteren. - Informatie geven en afwegen van voor en nadelen van de
- Beslissingen bekrachtigen gevolgen hiervan.
Zwakke autonomie: het handelen is autonoom - Open communicatie - Efficiëntie: beslissingen kunnen uitvoeren
- Niet inzetten in gevaarlijke situaties. en succesvol doelen realiseren.
Sterke autonomie: er is sprake van - Authenticiteit: uitgaan van
persoonsautonomie basisverlangen wat kritische reflectie zal
doorstaan. Het verlangen moet
congruent zijn met hogere verlangens.
Deze kan aangetast worden door een
ziekte of verslaving.
Paternalisme: Ingrijpen in de autonomie van een Paternalisme mag ingezet worden wanneer: Paternalisme is het acties ondernemen in het
ander. Kan door ouder, pedagoog, overheid etc. - Het kind onvoldoende is staat is een belang van de ander, maar zonder toestemming
Waarbij de ander niet wil of het ingrijpen niet goede beslissing te nemen. Er moet van de ander. Hier zitten twee componenten in:
, opmerkt. Altijd bewust handelen in het belang onderscheid gemaakt worden tussen interferentie (ingrijpen) en motief (bedoeling).
van de ander. hard paternalisme en zacht
paternalisme. Zacht paternalisme handelen tegenover mensen
Zwak paternalisme: wordt uitgevoerd ten - Het moet de vaardigheden die het kind die als niet-competent gezien worden, op grond
aanzien van niet competente personen. wel heeft respecteren. van weldadigheid of preventie. Dit heeft
- De ingreep moet de mogelijke gebreken beperkingen:
Hard paternalisme: Wordt uitgevoerd ten van ouders erkennen. - Weet je als buitenstaander wel wat het
aanzien van competente personen. - Ingreep mag de autonomieontwikkeling beste is?
van het kind niet in de weg staan. - Hoe weet je hoe autonoom een persoon
is?
- Is basisinformatie krijgen wel altijd het
beste voor de patiënt?
- Hoe kan je de echte authenticiteit
vaststellen?
Hard paternalisme is het ingrijpen tegen
competentie personen. Dit is te rechtvaardigen
wanneer het handelen van de patiënt zijn
toekomstige autonomie schaadt.
- Ingrijpen kan ook door informatie geven
ipv handelen.
- Vanuit deontologisch perspectief is dit
altijd fout.
- Consequentialist kan dit wel goedkeuren.
Meerzijdige partijdigheid: afbakening van ieders
rol in het relatienetwerk, waarbij ieders
behoeften gezien en gerespecteerd wordt.
Past bij het idee van de participatiesamenleving:
nadruk op de context.
