Samenvatting Gezondheidsbevordering en Preventie (GP les 3.1)
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement
5.5
Door gebruik te maken van gezondheidsindicatoren verkrijg je cijfermatig inzicht in het
gezondheidsprobleem: morbiditeit, levensverwachting, het aantal verloren levensjaren, mogelijke
multimorbiditeit, gezondheidsverschillen en ervaren gezondheid.
Gezondheidsgedragingen kunnen worden onderverdeeld in gezondheidsschadend en
gezondheidsbevorderend gedrag:
- Gezondheidsschadend gedrag of health-impairing behavior heeft een negatief effect op de
gezondheid of heeft als gevolg dat een persoon komt bloot te staan aan een
gezondheidsprobleem. bijvoorbeeld zijn een te hoge vetconsumptie.
- Gezondheidsbevorderend gedrag of health-enhancing behavior leidt tot gezondheidswinst of
beschermt de patiënt tegen het ontstaan of het verergeren van gezondheidsproblemen.
Voorbeelden zijn bewegen.
5.6
Gedragsdeterminanten of sociaalcognitieve determinanten zijn de factoren die maken dat mensen
zich op een bepaalde manier gedragen, dus de achterliggende redenen van mensen om bepaald
gedrag te vertonen.
Gezondheidsgedrag is complex:
- Meerdere leefstijlfactoren kunnen een rol spelen bij één gezondheidsprobleem.
- Weten of je je risicovol gedraagt. veel mensen hebben bijvoorbeeld niet door dat ze veel
verzadigd vet eten.
- Gedrag kan bestaan uit meerdere deelgedragingen.
Het ASE-model verschilt enigszins van het TPB-model. In het ASE-model wordt gesproken over sociale
invloed in plaats van over een subjectieve norm. En er wordt uitgegaan van de verwachting van de
eigen-effectiviteit in plaats van waargenomen gedragscontrole, maar dit zijn vooral andere begrippen
voor hetzelfde onderliggende construct.
Figuur 1 ASE-model van de determinanten van (gezondheids)gedrag
Intentie het 'van plan zijn' om bepaald gedrag uit te voeren
Barrières zijn er de oorzaak van dat iemand zijn intentie niet kan omzetten in werkelijk
gedrag. Bijvoorbeeld tijd en regen.
Attitudes vormen de gedragsdeterminant die de intentie van een persoon direct beïnvloedt. Het
resultaat van de afweging van de voor- en nadelen die een persoon verbonden ziet aan het gedrag.
, Subjectieve normen of sociale invloed de mate waarin een persoon al dan niet instemt met de
opvattingen van mensen uit zijn sociale omgeving.
De waargenomen gedragscontrole of eigen-effectiviteit is de inschatting die een persoon maakt van
de haalbaarheid van het gedrag. Deze gedragsdeterminant draait om de vraag: ‘Denk je dat je het
kunt?’
Handboek signaleringsplannen
1.1
Uitgangspunten vertellen iets over de meerwaarde van de methodiek en over de voorwaarden
waaraan een methodiek moet voldoen.
1.2
Signaliseringsplan methodiek die als doel heeft ervoor te zorgen dat het optreden van een
psychische crisis in de toekomst voorkomen wordt.
Een signaliseringsplan bestaat uit twee delen:
- Een beschrijving van de vroege voortekenen van een crisis in afzonderlijke fasen.
- Een beschrijving wat de cliënt, sociaal netwerk en groepsleider het beste kunnen doen bij
zo’n dreigende crisis in de afzonderlijke fasen die aan een crisis voorafgaan.
Terminologie die je gebruikt bij een signaleringsplan:
- Vroege voortekenen: dit zijn veranderingen in de beleving of het gedrag bij de cliënt die een
naderende crisis aankondigen.
- Vroeg signalering: verwijst naar de inspanningen die verricht worden om de voortekenen van
een crisis in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken.
- Vroege interventies: zijn de acties die bij de vroege voortekenen per fase ondernomen
worden.
1.4
Vijf uitgangspunten:
- De belevingswereld van de cliënt is het vertrekpunt.
Dit betekent dat er aangesloten wordt bij:
a) De dagelijkse realiteit van de cliënt (is er bijvoorbeeld sprake van achterdocht,
wanen).
b) De doelen die de cliënt zelf stelt.
c) De ontwikkelingsfase: Intelligentie niveau, sociaal-emotionele ontwikkeling
- Het signaleringsplan is een ‘plan op maat’.
- Het werken met een signaleringsplan is een gezamenlijke activiteit van de cliënt, zijn sociaal
netwerk en groepsleider / behandelaar.
- Het signaleringsplan behoeft voortdurend bijstelling.
- Een positieve waarderende houding van de hulpverlener.