Aantekeningen algemeen
Lichamelijk zwaartepunt ligt bij de navel (L3).
Lees- en schrijfvoorwaarden
1. Pen-greep
2. Papier fixeren
3. Eigen houding
4. Papier schuin houden
5. Aandacht/motivatie
6. Visuo-motorische waarneming
7. Cognitie
8. Taal(begrip)
Bij automatisering van het schrijven, ontstaat er ruimte voor werkgeheugen (rond 9 jaar).
Vanaf groep 3 leren kinderen schrijven.
Schrijfproblemen bij 30% van de basisschool kinderen.
Fundamentele vaardigheden
Deze vaardigheden worden in principe begin basisschool beheerst;
Locomotorisch Manipulatief
Stil staan Stuiteren
Lopen Gooien
Hardlopen Schoppen
Springen Slaan
Hinkelen Vangen
Huppelen Rollen
Glijden Klimmen
Balanceren
Vroeg geboorte kinderen
Vroeg geboorte kinderen kunnen het eerste half jaar/jaar wel achterlopen in ontwikkeling, dit wordt
tot 2 jaar oud gecorrigeerd > vanaf 2 jaar hoef je geen rekening meer te houden met de vroeg
geboorte.
Blessures
Groeischijven zijn bij kinderen het meest kwetsbaar bij grote krachten.
Kinderen hebben niet vaak peesblessures.
Overgang tuberositas tibiae naar tibiae is zwak.
VVV-principes
V = verzwaren.
V = verbinden. Gebruiken in training.
V = veranderen.
,Cystic fibrosis
Cystic Fibrosis = taaislijmziekte.
Taaislijmziekte is een aangeboren ziekte die ook wel cystic fibrosis wordt genoemd. Taaislijmziekte
ontstaat in de verschillende kliertjes in je lichaam. Deze kliertjes scheiden slijm af, dit voert
afvalstoffen af. Zo worden stof en bacteriën die je inademt afgevoerd met behulp van slijm. Ook
vervoert slijm verteringsstoffen of enzymen van je alvleesklier naar je dunne darm. Als je cystic
fibrosis hebt, is het slijm dat wordt afgescheiden erg taai.
Doordat het slijm zo taai is, kan het minder goed afvalstoffen afvoeren. Ook gaat het slijm ophopen
in verschillende organen. Hierdoor ontstaan infecties in de longen en verstoppingen van de
afvoergang in de alvleesklier en de lever. Als gevolg hiervan gaan deze organen steeds minder goed
functioneren.
Meestal wordt taaislijmziekte in de eerste twee levensjaren ontdekt. De belangrijkste verschijnselen
waaraan je het kunt herkennen zijn:
1. Aanhoudend hoesten en slijm opgeven.
2. Buikklachten.
3. Stinkende, vette ontlasting.
4. Sterk zout smakend zweet.
5. Regelmatig terugkerende luchtweginfecties.
6. Geringe eetlust.
7. Groeiachterstand.
Training CF:
- Krachttraining.
- Mobiliteit thorax/BE.
- Ademhalingsoefeningen (ACBT-cirkel)
o Verf wegblazen door rietje (plb).
o Watjes weg schieten door buisje (huffen).
- Aerobe training (uithoudingsvermogen).
- Houdingsdrainage/’kloppen’.
Kinderen met CF mag je niet bij andere kinderen met CF laten trainen, wel bij gezonde kinderen
zonder longproblematiek.
Hartaandoeningen
1. Atrium septum defect; gat links-rechts in het atrium.
Moet snel dichtgroeien anders wordt de druk te laag links.
2. Patent ductus arteriosus; aorta-boog probleem.
Er is/blijft een verbinding. Minder druk in de aorta, geeft meer druk pulmonaal.
3. Co-arctatie van de aorta; een ‘deuk’ in de aorta.
Geen flexibiliteit voor de bloedcirculatie.
Pompzwakte in linker ventrikel.
4. Ventrikel septum defect; gat links-rechts ventrikel.
Overbelasting van het rechter hartdeel.
Moet snel geopereerd worden, binnen de eerste 3 maanden.
5. Aorta stenose; aortaklep stenose.
Hypertrofie linker ventrikel.
Klepvervanging.
Tetralogie van Fallot;
1. Versmalde pulmonalisklep.
2. Septum defect + verplaatsing.
3. Stenose a.pulmonalis.
4. Niet goed sluiten van de aorta klep.
,Week 1 – motorisch leren – module A
Ontwikkelingskinesiologie
Ontwikkelingskinesiologie = wetenschap die zich bezighoudt met de motoriek van het menselijk
lichaam ( de leer van het leren bewegen).
Ontwikkelingsgebieden;
1. Motorische ontwikkeling > kinesiologische ontwikkeling (grove motoriek) en ontwikkeling
fijne motoriek (arm-handfunctie, grijpen-loslaten-reiken-steunen).
2. Cognitieve ontwikkeling > ontwikkeling van denken, waarnemen, geheugen, spraak- en
taalontwikkeling.
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling > ontwikkeling van omgang met anderen, emoties en
gevoelens, spelontwikkeling, ADL en zelfredzaamheid.
Deze 3 gebieden beïnvloeden elkaar.
- Een kind dat motorisch minder vaardig is, kan bijv. niet goed mee komen met spelen (=
vermindering sociale contacten).
- Een kind kan een achterstand hebben van de fijne motoriek, bijv. schrijven en dit kan
invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling (= spaak- en taalontwikkeling).
Motorische ontwikkeling bestaat uit de veranderingen in motorisch gedrag die
de interactie van het rijpende organisme en zijn omgeving reflecteert.
Aanleg
Omgeving
Motorische ontwikkeling begint al foetaal (= vanaf 7-8 e week van de
zwangerschap = in utero)
Preterm – A terme – Post terme.
- In utero begint de motorische ontwikkeling met general
movements.
Begrippen;
1. Kinesiologie = ontwikkeling post-terme tot staan en lopen.
2. Typical development = normale ontwikkeling.
3. Delayed development = vertraagde ontwikkeling.
4. Atypical development = abnormale ontwikkeling.
Groei en ontwikkeling wordt bepaald door
erfelijke factoren en externe
omstandigheden.
(nature-nurture)
Er zijn altijd individuele tempoverschillen,
volgorde is grotendeels wel hetzelfde.
, Motorische mijlpalen van 0-5 jaar (Gesell)
Motorisch leren (FItts en Posner, 1960)
Motorische controle theorieën
Kennis van motorische controle modellen draagt bij aan het kunnen interpreteren van
geobserveerde motoriek. Deze geven inzicht in wat een kind op een bepaalde leeftijd moet kunnen.
Beschrijven en verklaren van motorisch gedrag
Hypotheses over veranderingen kind en omgeving
Opstellen behandeling
Motorische controle = het geheel aan processen dat de functionele bewegingen organiseert en
coördineert.
Motorisch leren = de studie over de manier waarop motorische vaardigheden verworven kunnen
worden en over processen die deze werving bevorderen of belemmeren (Edwards, 2011).
Lichamelijk zwaartepunt ligt bij de navel (L3).
Lees- en schrijfvoorwaarden
1. Pen-greep
2. Papier fixeren
3. Eigen houding
4. Papier schuin houden
5. Aandacht/motivatie
6. Visuo-motorische waarneming
7. Cognitie
8. Taal(begrip)
Bij automatisering van het schrijven, ontstaat er ruimte voor werkgeheugen (rond 9 jaar).
Vanaf groep 3 leren kinderen schrijven.
Schrijfproblemen bij 30% van de basisschool kinderen.
Fundamentele vaardigheden
Deze vaardigheden worden in principe begin basisschool beheerst;
Locomotorisch Manipulatief
Stil staan Stuiteren
Lopen Gooien
Hardlopen Schoppen
Springen Slaan
Hinkelen Vangen
Huppelen Rollen
Glijden Klimmen
Balanceren
Vroeg geboorte kinderen
Vroeg geboorte kinderen kunnen het eerste half jaar/jaar wel achterlopen in ontwikkeling, dit wordt
tot 2 jaar oud gecorrigeerd > vanaf 2 jaar hoef je geen rekening meer te houden met de vroeg
geboorte.
Blessures
Groeischijven zijn bij kinderen het meest kwetsbaar bij grote krachten.
Kinderen hebben niet vaak peesblessures.
Overgang tuberositas tibiae naar tibiae is zwak.
VVV-principes
V = verzwaren.
V = verbinden. Gebruiken in training.
V = veranderen.
,Cystic fibrosis
Cystic Fibrosis = taaislijmziekte.
Taaislijmziekte is een aangeboren ziekte die ook wel cystic fibrosis wordt genoemd. Taaislijmziekte
ontstaat in de verschillende kliertjes in je lichaam. Deze kliertjes scheiden slijm af, dit voert
afvalstoffen af. Zo worden stof en bacteriën die je inademt afgevoerd met behulp van slijm. Ook
vervoert slijm verteringsstoffen of enzymen van je alvleesklier naar je dunne darm. Als je cystic
fibrosis hebt, is het slijm dat wordt afgescheiden erg taai.
Doordat het slijm zo taai is, kan het minder goed afvalstoffen afvoeren. Ook gaat het slijm ophopen
in verschillende organen. Hierdoor ontstaan infecties in de longen en verstoppingen van de
afvoergang in de alvleesklier en de lever. Als gevolg hiervan gaan deze organen steeds minder goed
functioneren.
Meestal wordt taaislijmziekte in de eerste twee levensjaren ontdekt. De belangrijkste verschijnselen
waaraan je het kunt herkennen zijn:
1. Aanhoudend hoesten en slijm opgeven.
2. Buikklachten.
3. Stinkende, vette ontlasting.
4. Sterk zout smakend zweet.
5. Regelmatig terugkerende luchtweginfecties.
6. Geringe eetlust.
7. Groeiachterstand.
Training CF:
- Krachttraining.
- Mobiliteit thorax/BE.
- Ademhalingsoefeningen (ACBT-cirkel)
o Verf wegblazen door rietje (plb).
o Watjes weg schieten door buisje (huffen).
- Aerobe training (uithoudingsvermogen).
- Houdingsdrainage/’kloppen’.
Kinderen met CF mag je niet bij andere kinderen met CF laten trainen, wel bij gezonde kinderen
zonder longproblematiek.
Hartaandoeningen
1. Atrium septum defect; gat links-rechts in het atrium.
Moet snel dichtgroeien anders wordt de druk te laag links.
2. Patent ductus arteriosus; aorta-boog probleem.
Er is/blijft een verbinding. Minder druk in de aorta, geeft meer druk pulmonaal.
3. Co-arctatie van de aorta; een ‘deuk’ in de aorta.
Geen flexibiliteit voor de bloedcirculatie.
Pompzwakte in linker ventrikel.
4. Ventrikel septum defect; gat links-rechts ventrikel.
Overbelasting van het rechter hartdeel.
Moet snel geopereerd worden, binnen de eerste 3 maanden.
5. Aorta stenose; aortaklep stenose.
Hypertrofie linker ventrikel.
Klepvervanging.
Tetralogie van Fallot;
1. Versmalde pulmonalisklep.
2. Septum defect + verplaatsing.
3. Stenose a.pulmonalis.
4. Niet goed sluiten van de aorta klep.
,Week 1 – motorisch leren – module A
Ontwikkelingskinesiologie
Ontwikkelingskinesiologie = wetenschap die zich bezighoudt met de motoriek van het menselijk
lichaam ( de leer van het leren bewegen).
Ontwikkelingsgebieden;
1. Motorische ontwikkeling > kinesiologische ontwikkeling (grove motoriek) en ontwikkeling
fijne motoriek (arm-handfunctie, grijpen-loslaten-reiken-steunen).
2. Cognitieve ontwikkeling > ontwikkeling van denken, waarnemen, geheugen, spraak- en
taalontwikkeling.
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling > ontwikkeling van omgang met anderen, emoties en
gevoelens, spelontwikkeling, ADL en zelfredzaamheid.
Deze 3 gebieden beïnvloeden elkaar.
- Een kind dat motorisch minder vaardig is, kan bijv. niet goed mee komen met spelen (=
vermindering sociale contacten).
- Een kind kan een achterstand hebben van de fijne motoriek, bijv. schrijven en dit kan
invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling (= spaak- en taalontwikkeling).
Motorische ontwikkeling bestaat uit de veranderingen in motorisch gedrag die
de interactie van het rijpende organisme en zijn omgeving reflecteert.
Aanleg
Omgeving
Motorische ontwikkeling begint al foetaal (= vanaf 7-8 e week van de
zwangerschap = in utero)
Preterm – A terme – Post terme.
- In utero begint de motorische ontwikkeling met general
movements.
Begrippen;
1. Kinesiologie = ontwikkeling post-terme tot staan en lopen.
2. Typical development = normale ontwikkeling.
3. Delayed development = vertraagde ontwikkeling.
4. Atypical development = abnormale ontwikkeling.
Groei en ontwikkeling wordt bepaald door
erfelijke factoren en externe
omstandigheden.
(nature-nurture)
Er zijn altijd individuele tempoverschillen,
volgorde is grotendeels wel hetzelfde.
, Motorische mijlpalen van 0-5 jaar (Gesell)
Motorisch leren (FItts en Posner, 1960)
Motorische controle theorieën
Kennis van motorische controle modellen draagt bij aan het kunnen interpreteren van
geobserveerde motoriek. Deze geven inzicht in wat een kind op een bepaalde leeftijd moet kunnen.
Beschrijven en verklaren van motorisch gedrag
Hypotheses over veranderingen kind en omgeving
Opstellen behandeling
Motorische controle = het geheel aan processen dat de functionele bewegingen organiseert en
coördineert.
Motorisch leren = de studie over de manier waarop motorische vaardigheden verworven kunnen
worden en over processen die deze werving bevorderen of belemmeren (Edwards, 2011).
