Definities: “
proces van toenemende interconnectie tussen maatschappijen zodat gebeurtenissen in een
deel van de wereld meer en meer gevolgen hebben op volken en maatschappijen elders in
de wereld”
Globalization refers to all those processes by which the peoples of the world are
incorporated into a single society, global society”
…
2. Waarover bestaat eensgezindheid mbt wat de globalisering voorstelt?
Eensgezindheid m.b.t:
machtsverhouding staten ↔ markten
De staat verliest invloed (op vlak van economische politiek en afbouw sociale zekerheid),
markten worden sterker dan de staten.
Er ontstaan transnationale concerns: deze bepalen de welvaart van de staat:
Opel gesloten staat vraagt om fabriek open te houden.
Culturele globalisering:
Homogenisering op vlak van cultuur: bv engelse films/ muziek/ …
Soft power van land speelt mee: VS heeft veel soft power, dwz dat VS zo sterk is dat veel
mensen buiten Amerika de culturele producten van Amerika fantastisch vinden.
Hard power wijst op economische/ militaire macht.
Rusland bv heeft geen soft power, niet iedereen wil bv Russisch leren
Reactie: heterogenisering: Nationalisme/regionalisme als reactie
Glocalisering (‘think global, act local’)
“space-time compression” (geograaf David Harvey) : effectieve afstand kleiner dan
geografische of temporele
tijd en afstand wordt verkleind, effectieve afstand kan makkelijker overwonnen worden.
Er ontstaat erosie van congruentie van
o staatsgebied en staatsmacht,
Grootte van een land zegt niet over macht van een land.
o territorialiteit en soevereiniteit
Souvereiniteit werd bepaald door grondgebied, nu staan staten deel van
souvereiniteit af aan hoger niveau: bv landen in Europese unie. Gaat dus
niet meer samen met territorium.
Nieuwe actoren naast staten en Internationale Organisaties:
o transnationale concerns (MNE’s)
o transnationale civil society
niet staatse landen: macht naast de omgeving (lobbygroepen). Bv
Amnesty international: komt op voor mensenrechten naast hetgene wat
de staat al doet.
3. Noem de vijf ontwikkelingsetappen van de globalisering
1. Zijderoute
2. Kolonialiseren
3. Industriële revolutie
4. Na-oorlogse periode
5. Totale globalisering
1
,4. Vergelijk het citaat van Robert Cox met dat van Marx/Engels.
Robert Cox: “The characteristics of the globalization trend include the internationalizing of
production, the new international division of labor, new migratory movements from South to
North, the new competitive environment that accelerates these processes, and the
internationalizing of the state … making states into agencies of the globalizing world”
Legt nadruk op internationalizeren productie etc. Bv produceren waar het het goedkoopst
is, ook arbeid/ mensen verplaatst. Wereldwijde concurrentie zorgt ervoor dat dit versnelt.
Staat wordt een agentschap: bv regeringsleiders die handelsmissies uitvoeren: staat
aanprijzen in het buitenland.
Marx/ Engels: De behoefte naar steeds meer uitgebreide producten jaagt de bourgeoisie
over de hele wereld. In de plaats van het oude lokale en nationale isolement komt een
veelzijdig verkeer, landen worden afhankelijk van elkaar.
legt nadruk op het feit dat de rijkeren wereldwijd producten gaan aanschaffen. Het
autarkische isolement verdwijnt en landen worden afhankelijk.
5. Oorzaken van de globalisering?
6. Hoe manifesteert zich de globalisering?
o Communicatie: nieuwe technologieën
o Organisatie: ‘transborder networks’ (firma’s, NGO’s: wereld is hun werkdomein)
o Ecologie: milieuproblemen
o Productie: ‘global factories’
o Militair: globale wapensystemen
o Normen: mensenrechten
o Denken: wereld als “a single place”
7. Is de globalisering uniek? Of moeten we spreken van een triadisering?
Globalisering lijkt unieker dan het is:
economie minder open dan 1870-1914
geen transnationale ondernemingen, maar ondernemingen die internationaal handel
drijven
geen kapitaalverschuiving ontwikkelde → onderontwikkelde wereld
Is het nog een wereldeconomie: Er zijn drie blokken (Noord-Amerika, Europa, Japan)
tegenargument: BRICS
2
,Het overgrote deel van de wereldeconomie vind plaats tussen de drie blokken (slide 27)
triadisering. Toch staan alle economieën onder een wereldwijde concurrentiedruk.
8. Argumenten pro en contra Globalisering
PRO GLOBALISERING CONTRA GLOBALISERING
Communicatie Globalisering zou westerse waarden
wereldwijd verspreiden bv gelijkheid man en
vrouw.
Globale cultuur Modewoord laatste fase kapitalisme (Hirst
(kan ook contra-argument zijn) and Thompson 1996)
klinkt mooi maar globalisering verdoezelt
veel
Wereld wordt meer homogeen Paralyseert staat: invloed van de staat wordt
(kan ook contra-argument zijn) minder.
Tijd en ruimte overwonnen door snelheid en Verliezers: sommige mensen kunnen niet
communicatie mee met nieuwe technologieën, bv internet.
Global polity’: transnationale bewegingen + Drugkartels/ terroristen/ www-anarchie
overdracht soevereiniteit Drugkartels etc gaan ook internationaal
staten werken samen om grote www anarchie: enorme bron informatie,
problemen op te lossen. weinig regelgeving. Wat is er nog waar? Fake
news?
Kosmopolitische cultuur: ‘think globally, act Lijkt unieker dan het is:
locally’
economie minder open dan 1870-
risk culture’: globale risico’s (milieu…)
1914
geen kapitaalverschuiving
ontwikkelde → onderontwikkelde
wereld
Nog steeds 3 blokken in
wereldeconomie
9. Periodisering Globalisering in de 20ste eeuw
3
, Voor WO I: Grote Europese mogendheden: Balance of power
Na 1990: op zoek naar nieuw evenwicht. Concepten:
Multipolair
Failed states: wereldstaten die niet de kenmerken van echt soevereine staten hebben.
Globalisering
Clash of civilizations: Samuel Huntington: grote civilisaties gaan met elkaar botsen: bv west-
EU en islamisering.
10. Wat is de pentarchie?
Pentarchie = de vijf machten die het voor het zeggen hadden met elkaar.
11. Balance of power: definitie en belang.
Voor WO I grote Europese mogendheden: balance of power
= balance of power will zeggen dat geen enkele staat sterk genoeg is om alle andere te domineren.
Engelsen wilden vermijden dat op Europese landen een macht zou ontstaan die de hegemonie
zou verwerpen. Dit was Frankrijk toen (later Duitsland), ze breidde constant uit. Dit wou Engeland
verhinderen Sceptisch opgesteld.
12. 'Boston Tea Party': achtergrond, betekenis, belang
Zevenjarige oorlog (1759 – 1763): eerste echte wereldoorlog: deze was globaal.
Heeft indirect geleid tot Amerikaans onafhankelijkheid.
Er waren dertien Britse kolonies deze mensen hadden niks te zeggen in Engels parlement maar
betaalden wel belastingen: No taxation without representation: men wou geen belastingen betalen
4