Hoorcollege 1
Uitleggen wat de rol, de ontwikkeling en het belang is van een
referentiekader.
Referentiekader – ‘de bril’ waarmee jij de werkelijkheid ziet.
Het referentiekader is voor iedereen anders en wordt steeds bijgesteld door leerervaringen.
Zo wordt hij bijgesteld door; eerdere ervaringen, sociale interactie, wat je leest, wat je
denkt.
Leren is het proces waarin we de wereld om ons heen en onszelf betekenis toekennen. De
drie aspecten van betekenisgeven (leren) zijn: Emotie, gedrag en kennis.
Leren door sociale interactie
Mensen willen graag ergens bij horen. Dit
levert dan ook weer een bepaalde status
op. Dit is dan ook een belangrijk motief in
het leren door sociale interactie. Dit
gebeurt vaak onbewust. Er zijn meerdere
belangen bij hierbij:
- Meedoen door napraten
In communicatie wordt informatie
gedeeld, maar ook de verhoudingen
tussen sprekers wordt vastgesteld.
Praten gaat niet altijd om de inhoud,
maar vaak ook om het smeermiddel
(small talk). Dit versterkt allemaal de
groepsbinding
- Meedoen door nadoen
Nadoen gebeurt bewust en onbewust. Bewust observatieleren en model leren.
Onbewust imitatieleren. Modellen worden bewust gekozen. Vaak door respect of
bewondering. Negatieve modellen worden bewust gekozen. Het nadeel hiervan is
dat er vaak geen zichtbaar alternatief is. Voorbeeldgedrag wordt vaak onbewust
overgenomen.
- Leren door ervaring (zelf doen)
Handelen en ontdekken. Vaak een fysieke ervaring (iets in de handen krijgen). Trial
and error (leren fietsen, leren koorddansen)
Volgens Bolhuis heeft leren een dubbelgezicht:
- De inventieve en creatieve kant (uitvinden)
- Het overnemen van ideeën van anderen (kopiëren)
Het hogere doel van leren door sociale interactie is een volwaardig lid van de samenleving
worden. Dit is niet alleen afhankelijk van leervermogen maar ook van de mogelijkheden.
, Hoorcollege 2
Kenmerken van verschillende leeractiviteiten toepassen bij het
maken van keuzes in het sturen van leren bij mensen.
Leeractiviteit –Een bezigheid waardoor een leerproces in gang wordt gezet.
Er zijn 7 verschillende leeractiviteiten:
- Directe ervaring – gebaseerd op emoties
Bij leren door directe ervaring leer je door het te doen. Het trial and error is hier een
belangrijke rol. Emoties zorgen ervoor dat je iets wel of niet nog een keer doet. Het
primair belang van de prikkels zijn ; pijn en genot. Leren door directe ervaring wordt
ook wel associatief leren genoemd.
- Leren door direct nadoen (imitatie leren) – onbewust overnemen ander gedrag
Dit is aangeboren, dus biologisch bepaald. Mensen zijn groepsdieren. Als iemand van
je groep sommige bessen niet eten, dan eet jij die bessen ook niet. Vb:
Damschreeuwer, 1 iemand in paniek en begint te rennen. Iedereen neemt dit over.
- Deelnemen in taalspel – Bepaalde taal leren spreken en snappen
Om ergens bij te horen, moet je de taal van de groep spreken. Het deelnemen in taal
gebeurt in de eerste instantie onbewust. Door het vertellen van verhalen wordt
betekenis aan de groep doorgegeven. Een gedeelde betekenis in de taal van een
groep wordt ook discours genoemd.
- Leren door bewust(er) experimenteren – Leidt tot creativiteit
Gaat veel over het doen. Nadenken en taal geeft de mogelijkheid tot stimuleren. Het
experimenten gebeurt door vragen als; wat als? En hoe werkt dit?
- Leren door (bewust) nadoen – leren door afkijken, vragen stellen
Je kan ook heel bewust nadoen. Zoals een leerling timmerman. Die kijkt bij de
mentor af hoe die iets doet, en doet dit dan na.
- Leren door theorieverwerking – vereist bewuste aandacht en nadoen.
Vereist het verwerven van reken-, schrijf- en taalvaardigheden. Een nadeel hiervan is
dat de informatie moet worden terug vertaald naar de werkelijkheid/praktijk. Dit lukt
niet goed als de eigen ervaring die praktijk niet kent.
- Leren door (kritische) reflectie – Systematische vorm van nadenken.
Reflecteren is een vorm van leren die moet worden geleerd. Er moet bewust tijd en
aandacht worden besteed aan datgene wat wordt geleerd. Nadenken en nagaan van
de vraag; wat doe ik, hoe gaat dat?
Uitleggen wat de rol, de ontwikkeling en het belang is van een
referentiekader.
Referentiekader – ‘de bril’ waarmee jij de werkelijkheid ziet.
Het referentiekader is voor iedereen anders en wordt steeds bijgesteld door leerervaringen.
Zo wordt hij bijgesteld door; eerdere ervaringen, sociale interactie, wat je leest, wat je
denkt.
Leren is het proces waarin we de wereld om ons heen en onszelf betekenis toekennen. De
drie aspecten van betekenisgeven (leren) zijn: Emotie, gedrag en kennis.
Leren door sociale interactie
Mensen willen graag ergens bij horen. Dit
levert dan ook weer een bepaalde status
op. Dit is dan ook een belangrijk motief in
het leren door sociale interactie. Dit
gebeurt vaak onbewust. Er zijn meerdere
belangen bij hierbij:
- Meedoen door napraten
In communicatie wordt informatie
gedeeld, maar ook de verhoudingen
tussen sprekers wordt vastgesteld.
Praten gaat niet altijd om de inhoud,
maar vaak ook om het smeermiddel
(small talk). Dit versterkt allemaal de
groepsbinding
- Meedoen door nadoen
Nadoen gebeurt bewust en onbewust. Bewust observatieleren en model leren.
Onbewust imitatieleren. Modellen worden bewust gekozen. Vaak door respect of
bewondering. Negatieve modellen worden bewust gekozen. Het nadeel hiervan is
dat er vaak geen zichtbaar alternatief is. Voorbeeldgedrag wordt vaak onbewust
overgenomen.
- Leren door ervaring (zelf doen)
Handelen en ontdekken. Vaak een fysieke ervaring (iets in de handen krijgen). Trial
and error (leren fietsen, leren koorddansen)
Volgens Bolhuis heeft leren een dubbelgezicht:
- De inventieve en creatieve kant (uitvinden)
- Het overnemen van ideeën van anderen (kopiëren)
Het hogere doel van leren door sociale interactie is een volwaardig lid van de samenleving
worden. Dit is niet alleen afhankelijk van leervermogen maar ook van de mogelijkheden.
, Hoorcollege 2
Kenmerken van verschillende leeractiviteiten toepassen bij het
maken van keuzes in het sturen van leren bij mensen.
Leeractiviteit –Een bezigheid waardoor een leerproces in gang wordt gezet.
Er zijn 7 verschillende leeractiviteiten:
- Directe ervaring – gebaseerd op emoties
Bij leren door directe ervaring leer je door het te doen. Het trial and error is hier een
belangrijke rol. Emoties zorgen ervoor dat je iets wel of niet nog een keer doet. Het
primair belang van de prikkels zijn ; pijn en genot. Leren door directe ervaring wordt
ook wel associatief leren genoemd.
- Leren door direct nadoen (imitatie leren) – onbewust overnemen ander gedrag
Dit is aangeboren, dus biologisch bepaald. Mensen zijn groepsdieren. Als iemand van
je groep sommige bessen niet eten, dan eet jij die bessen ook niet. Vb:
Damschreeuwer, 1 iemand in paniek en begint te rennen. Iedereen neemt dit over.
- Deelnemen in taalspel – Bepaalde taal leren spreken en snappen
Om ergens bij te horen, moet je de taal van de groep spreken. Het deelnemen in taal
gebeurt in de eerste instantie onbewust. Door het vertellen van verhalen wordt
betekenis aan de groep doorgegeven. Een gedeelde betekenis in de taal van een
groep wordt ook discours genoemd.
- Leren door bewust(er) experimenteren – Leidt tot creativiteit
Gaat veel over het doen. Nadenken en taal geeft de mogelijkheid tot stimuleren. Het
experimenten gebeurt door vragen als; wat als? En hoe werkt dit?
- Leren door (bewust) nadoen – leren door afkijken, vragen stellen
Je kan ook heel bewust nadoen. Zoals een leerling timmerman. Die kijkt bij de
mentor af hoe die iets doet, en doet dit dan na.
- Leren door theorieverwerking – vereist bewuste aandacht en nadoen.
Vereist het verwerven van reken-, schrijf- en taalvaardigheden. Een nadeel hiervan is
dat de informatie moet worden terug vertaald naar de werkelijkheid/praktijk. Dit lukt
niet goed als de eigen ervaring die praktijk niet kent.
- Leren door (kritische) reflectie – Systematische vorm van nadenken.
Reflecteren is een vorm van leren die moet worden geleerd. Er moet bewust tijd en
aandacht worden besteed aan datgene wat wordt geleerd. Nadenken en nagaan van
de vraag; wat doe ik, hoe gaat dat?
