Volgorde van de balansposten:
• Ac3va = toenemende liquiditeit , vlo:ende ac3va à vaste ac3va.
• Passiva = toenemende beschikkingsduur, KVV à LVV à EV.
Er zijn verschillende soorten financiële feiten:
• Opera3onele ac3viteiten = dagelijkse bedrijfsac3viteiten.
• Investeringsac3viteiten = financiële feiten in verband met de aanschaf / verkoop ac3va.
• Financieringsac3viteiten = financiële feiten vanwege het aantrekken / afstoten vermogen.
Elementen in het Eigen Vermogen:
• Gestort vermogen: uitgegeven aandelen, totaal ingelegde bedragen.
• Resultaat boekjaar: de winst of het verlies gedurende het boekjaar.
• Reserve: de winsten die vanaf de oprich3ng niet zijn uitgekeerd.
à Verandering EV = winst / verlies + stor3ngen – ontrekkingen.
Aandelenemissie Gestort vermogen = Storting (balans)
Financieringsactiviteiten
Dividenduitkering Reserve = Ontrekking (balans)
Financiële feiten invloed
op EV
Verkopen Resultaat boekjaar Winst-en-verliesrekening
Operationele activiteiten
Bedrijfskosten Resultaat boekjaar Winst-en-verliesrekening
In de kolommenbalans zijn er twee soorten rekeningen:
• Balansrekeningen zijn voorraadgrootheden, deze zijn permanent aanwezig.
• Resultaatrekeningen zijn stroomgrootheden, deze zijn 3jdelijk aanwezig (eind = 0).
Het decimale rekeningstelsel (0 + 1 + 7 = Balans) (4 + 8 + 9 = Resultaat)
Rubriek 0 Vaste ac3va + eigen vermogen + vreemd land vermogen 001 Gebouwen
Rubriek 1 Financiële rekeningen 100 Kas
Rubriek 4 kostenrekeningen 470 Interestkosten
Rubriek 7 Voorraadrekeningen 700 Voorraad goederen
Rubriek 8 verkooprekeningen 800 Inkoopprijs verkopen
Rubriek 9 Overige resultaatrekeningen 920 Verkoopresultaat
Over de toegevoegde waarde moet de onderneming belas3ng betalen:
• Hoog tarief (21%): geldt voor de meeste goederen en diensten.
• Laag tarief (9%): geldt voor goederen en diensten voor de eerste levensbehoe\e.
• Nultarief (0%): geldt voor voornamelijk de exportproducten (intracommunautaire levering).
• Vrijgesteld: geen sprake van economische waardeerbare presta3es en verzekeringen (kostenpost).
Periodeboeking van de omzetbelasBng Debet Credit
181 Te betalen OB X
a/ 180 Te vorderen OB X
(a/) 182 Af te dragen OB (X) (X)
Er zijn verschillende soorten accoun3ngprincipes die betrekking hebben op boekhouden:
• Toerekeningsprincipe = opbrengsten en kosten toerekenen aan de periode van ontstaan.
• Realisa3eprincipe = opbrengsten horen bij de periode waarin de presta3e is geleverd.
§ Verkoop op rekening: periode waarin factuur en goederen worden verzonden.
§ Contante verkopen: periode waarin het geld van de afnemer wordt ontvangen.
• Matchingprincipe = kosten horen bij de periode waarin de opbrengsten ontstaan.
Intracomptabel (resultaat zonder informa3e van buitenaf) ↔ extracomptabel (resultaat niet rechtstreeks uit het grootboek).
• Permanence = er is voortdurend intracomptabel zicht op het resultaat (al3jd af te lezen uit het grootboek).
Balans
Vordering Schuld
Kosten 190 Vooruitbetaalde bedragen 193 Nog te betalen bedragen
Resultatenrekening
opbrengsten 192 Nog te ontvangen bedragen 191 Vooruit ontvangen bedragen
, FIFO = First In First out:
• Producten die snel kunnen bederven.
• Producten met s3jgende inkoopprijzen.
VVP = Vaste VerrekenPrijzen:
• De verwachten gemiddelde inkoopprijs wordt ingeschat en hier wordt de voorraad voor geboekt.
§ Correc3eboeking / contrarekening voor prijsverschillen bij inkoop.
• Periodeafslui3ng: de voorraad moet worden gewaardeerd tegen de historische inkoopprijs (FIFO).
§ Prijsverschil à prijsverschillen boeken aan resultaat prijsverschillen.
§ Kwan3ta3ef verschil (voorraad) à voorraad goederen boeken aan voorraadverschillen.
Wanneer er sprake is van voor- en / of nafacturering, ontstaan er twee soorten voorraden:
• Economische voorraad: de voorraad waarop prijsrisico wordt gelopen.
§ Economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen – voorverkopen.
• Technische voorraad: de voorraad die fysiek in het magazijn aanwezig is (risico op waardevermindering).
Personeelskosten bestaan voor een onderneming uit de brutoloonkosten:
• Ne:oloon = brutoloon – loonheffingen (loonbelas3ng + premies volksverzekeringen).
• Premies werknemersverzekeringen (sociale lasten).
Boeking maandelijkse loonkosten Debet Credit
410 Loonkosten X
a/ 150 Af te dragen loonheffingen X
a/ 154 Te betalen pensioenpremie X
a/ 155 Te betalen ne:olonen X
Boeking maandelijkse sociale lasten Debet Credit
412 Sociale lasten X
a/ 150 Af te dragen loonheffingen X
+
414 Werkgeversbijdrage pensioenpremie X
a/ 154 Te betalen pensioenpremie X
+
410 Loonkosten X
a/ 156 Te betalen vakan3etoeslag X
Aanschaf en verkoop van materiële vaste ac3va:
• De materiële vaste ac3va wordt voor de aankoopprijs (= eventuele extra noodzakelijke kosten) gewaardeerd op de balans.
• Periodieke afschrijving = (aanschafwaarde – restwaarde) / economische levensduur.
• Boekwaarde = aanschafwaarde – cumula3eve afschrijvingen (alle voltooide afschrijvingen).
• Resultaat = opbrengst bij verkoop – specifieke verkoopkosten – boekwaarde.
Maandelijkse afschrijvingen materiële vast acBva Debet Credit
435 Afschrijvingskosten … X
a/ 015 Afschrijving … X
Afschrijven van de incourante (bv. bederven, uit de mode) voorraad:
• Verliezen worden in de boekhouding opgenomen wanneer deze worden geconstateerd.
• Op de balans staat de reële waarde (economische) van de voorraad (= voorraad + eventuele afschrijvingen).
• Afschrijving op incourante voorraden
Overboeking naar incourante voorraden Debet Credit
701 Voorraad incourante goederen X
a/ 700 Voorraad goederen X
Boeking afschrijving incourante voorraden Debet Credit
436 Afschrijvingskosten incourante voorraad X
a/ 706 Afschrijving incourante voorraad X
Boeking van het aOoeken incourante voorraad Debet Credit
706 Afschrijving incourante voorraad X
a/ 701 Voorraad incourante goederen X
• Ac3va = toenemende liquiditeit , vlo:ende ac3va à vaste ac3va.
• Passiva = toenemende beschikkingsduur, KVV à LVV à EV.
Er zijn verschillende soorten financiële feiten:
• Opera3onele ac3viteiten = dagelijkse bedrijfsac3viteiten.
• Investeringsac3viteiten = financiële feiten in verband met de aanschaf / verkoop ac3va.
• Financieringsac3viteiten = financiële feiten vanwege het aantrekken / afstoten vermogen.
Elementen in het Eigen Vermogen:
• Gestort vermogen: uitgegeven aandelen, totaal ingelegde bedragen.
• Resultaat boekjaar: de winst of het verlies gedurende het boekjaar.
• Reserve: de winsten die vanaf de oprich3ng niet zijn uitgekeerd.
à Verandering EV = winst / verlies + stor3ngen – ontrekkingen.
Aandelenemissie Gestort vermogen = Storting (balans)
Financieringsactiviteiten
Dividenduitkering Reserve = Ontrekking (balans)
Financiële feiten invloed
op EV
Verkopen Resultaat boekjaar Winst-en-verliesrekening
Operationele activiteiten
Bedrijfskosten Resultaat boekjaar Winst-en-verliesrekening
In de kolommenbalans zijn er twee soorten rekeningen:
• Balansrekeningen zijn voorraadgrootheden, deze zijn permanent aanwezig.
• Resultaatrekeningen zijn stroomgrootheden, deze zijn 3jdelijk aanwezig (eind = 0).
Het decimale rekeningstelsel (0 + 1 + 7 = Balans) (4 + 8 + 9 = Resultaat)
Rubriek 0 Vaste ac3va + eigen vermogen + vreemd land vermogen 001 Gebouwen
Rubriek 1 Financiële rekeningen 100 Kas
Rubriek 4 kostenrekeningen 470 Interestkosten
Rubriek 7 Voorraadrekeningen 700 Voorraad goederen
Rubriek 8 verkooprekeningen 800 Inkoopprijs verkopen
Rubriek 9 Overige resultaatrekeningen 920 Verkoopresultaat
Over de toegevoegde waarde moet de onderneming belas3ng betalen:
• Hoog tarief (21%): geldt voor de meeste goederen en diensten.
• Laag tarief (9%): geldt voor goederen en diensten voor de eerste levensbehoe\e.
• Nultarief (0%): geldt voor voornamelijk de exportproducten (intracommunautaire levering).
• Vrijgesteld: geen sprake van economische waardeerbare presta3es en verzekeringen (kostenpost).
Periodeboeking van de omzetbelasBng Debet Credit
181 Te betalen OB X
a/ 180 Te vorderen OB X
(a/) 182 Af te dragen OB (X) (X)
Er zijn verschillende soorten accoun3ngprincipes die betrekking hebben op boekhouden:
• Toerekeningsprincipe = opbrengsten en kosten toerekenen aan de periode van ontstaan.
• Realisa3eprincipe = opbrengsten horen bij de periode waarin de presta3e is geleverd.
§ Verkoop op rekening: periode waarin factuur en goederen worden verzonden.
§ Contante verkopen: periode waarin het geld van de afnemer wordt ontvangen.
• Matchingprincipe = kosten horen bij de periode waarin de opbrengsten ontstaan.
Intracomptabel (resultaat zonder informa3e van buitenaf) ↔ extracomptabel (resultaat niet rechtstreeks uit het grootboek).
• Permanence = er is voortdurend intracomptabel zicht op het resultaat (al3jd af te lezen uit het grootboek).
Balans
Vordering Schuld
Kosten 190 Vooruitbetaalde bedragen 193 Nog te betalen bedragen
Resultatenrekening
opbrengsten 192 Nog te ontvangen bedragen 191 Vooruit ontvangen bedragen
, FIFO = First In First out:
• Producten die snel kunnen bederven.
• Producten met s3jgende inkoopprijzen.
VVP = Vaste VerrekenPrijzen:
• De verwachten gemiddelde inkoopprijs wordt ingeschat en hier wordt de voorraad voor geboekt.
§ Correc3eboeking / contrarekening voor prijsverschillen bij inkoop.
• Periodeafslui3ng: de voorraad moet worden gewaardeerd tegen de historische inkoopprijs (FIFO).
§ Prijsverschil à prijsverschillen boeken aan resultaat prijsverschillen.
§ Kwan3ta3ef verschil (voorraad) à voorraad goederen boeken aan voorraadverschillen.
Wanneer er sprake is van voor- en / of nafacturering, ontstaan er twee soorten voorraden:
• Economische voorraad: de voorraad waarop prijsrisico wordt gelopen.
§ Economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen – voorverkopen.
• Technische voorraad: de voorraad die fysiek in het magazijn aanwezig is (risico op waardevermindering).
Personeelskosten bestaan voor een onderneming uit de brutoloonkosten:
• Ne:oloon = brutoloon – loonheffingen (loonbelas3ng + premies volksverzekeringen).
• Premies werknemersverzekeringen (sociale lasten).
Boeking maandelijkse loonkosten Debet Credit
410 Loonkosten X
a/ 150 Af te dragen loonheffingen X
a/ 154 Te betalen pensioenpremie X
a/ 155 Te betalen ne:olonen X
Boeking maandelijkse sociale lasten Debet Credit
412 Sociale lasten X
a/ 150 Af te dragen loonheffingen X
+
414 Werkgeversbijdrage pensioenpremie X
a/ 154 Te betalen pensioenpremie X
+
410 Loonkosten X
a/ 156 Te betalen vakan3etoeslag X
Aanschaf en verkoop van materiële vaste ac3va:
• De materiële vaste ac3va wordt voor de aankoopprijs (= eventuele extra noodzakelijke kosten) gewaardeerd op de balans.
• Periodieke afschrijving = (aanschafwaarde – restwaarde) / economische levensduur.
• Boekwaarde = aanschafwaarde – cumula3eve afschrijvingen (alle voltooide afschrijvingen).
• Resultaat = opbrengst bij verkoop – specifieke verkoopkosten – boekwaarde.
Maandelijkse afschrijvingen materiële vast acBva Debet Credit
435 Afschrijvingskosten … X
a/ 015 Afschrijving … X
Afschrijven van de incourante (bv. bederven, uit de mode) voorraad:
• Verliezen worden in de boekhouding opgenomen wanneer deze worden geconstateerd.
• Op de balans staat de reële waarde (economische) van de voorraad (= voorraad + eventuele afschrijvingen).
• Afschrijving op incourante voorraden
Overboeking naar incourante voorraden Debet Credit
701 Voorraad incourante goederen X
a/ 700 Voorraad goederen X
Boeking afschrijving incourante voorraden Debet Credit
436 Afschrijvingskosten incourante voorraad X
a/ 706 Afschrijving incourante voorraad X
Boeking van het aOoeken incourante voorraad Debet Credit
706 Afschrijving incourante voorraad X
a/ 701 Voorraad incourante goederen X
