financieel management
1 Keuze ondernemingsvorm
Eenmanszaak vs vennootschap
Zaak starten moet gebeuren binnen wettelijk kader:
- Eenmanszaak → natuurlijk persoon
- Vennootschap → rechtspersoon
Natuurlijk persoon = zelfstandige die een beroepsactiviteit uitoefent zonder daarbij
gebonden te zijn aan een arbeidsovereenkomst met een werkgever.
- Hoofdberoep
- Bijberoep
Vennootschap = (meestal) rechtspersoon met als hoofddoel door het uitvoeren van
de activiteit, het realiseren van winst voor de aandeelhouders.
Verschillen tussen vennootschap en eenmanszaak:
Eenmanszaak Vennootschap
Geen startkapitaal Privévermogen veilig
Snelle opstart Optimalisatie van fiscale
Vereenvoudigde boekhouding bijdragen
Voordelen Geen openbaarmakings- Andere vennoten kunnen
verplichtingen investeren (tijd/geld)
Zelf beslissen zonder
verantwoording af te leggen
Onbeperkt aansprakelijk (geen Meer wettelijke formaliteiten en
onderscheid tussen vermogens) boekhoudkundige verplichtingen
Personenbelasting op hele winst (dubbele boekhouding)
Nadelen Enkel eigen geld te investeren Duurdere en moeilijkere
opstartprocedure
Openbaarmakingsverplichtingen
(jaarrekening)
1
,Keuze van vennootschap
Vennootschap Eigenschappen
- Vooral gericht op KMO’s
- Opgericht door 1 of meerdere personen
- Aandelen op naam
Besloten vennootschap (bv) - Geen minimumkapitaal, maar wel
toereikend aanvangsvermogen
- Oprichting bij authentieke akte
- Zaakvoerder = bestuurder
- Grotere ondernemingen
- Duidelijk onderscheid tss vennootschap
en aandeelhouders zelf
- Minimumkapitaal €61.500
Naamloze vennootschap (nv)
- Oprichting door 1 of meerdere
aandeelhouders
- Oprichting bij authentieke akte
- Leidinggevenden = bestuurders
- Vennootschap onder firma (vof)
- Commanditaire vennootschap (CommV)
- Vennoten onbeperkt en hoofdelijk
Maatschap aansprakelijk
- Geen minimumkapitaal
- Geen jaarrekening
- Minimum 2 vennoten
Verschillen tussen bv en nv:
- BV = duidelijk onderscheid tussen aandeelhouders die niet actief zijn in
bestuur en aandeelhouders die wel een functie opnemen (bestuurders)
- NV = naast aandelen op naam, ook gedematerialiseerde aandelen → op
bankrekening op naam van eigenaar, niet fysiek, makkelijk overdraagbaar)
2 Balans en resultatenrekening
De balans
Vermogen = rijkdom:
- Momentopname
o Bepaald op een specifiek moment
o Toekomstig inkomen is onbelangrijk
- Continue verandering
- Schuld en vordering:
o Schuld = uitstaand te betalen bedragen (nog niet van rekening)
o Bezit = iets wat iemand in zijn bezit heeft
o Vordering = verworven bezit (staat nog niet op rekening)
2
,Formule:
Bezit – schuld = vermogen of rijkdom
Bezit = vermogen + schuld
Financiële toestand op datum van xx
VERMOGEN
BEZIT
SCHULD
De balans moet ten minste 1x per jaar bepaald worden door een bedrijf.
➔ Balansdatum = laatste dag van het boekjaar
➔ 12 maanden (maar niet perse 1 jan – 31 dec)
Balans op datum van xx
EIGEN VERMOGEN
ACTIVA
SCHULDEN
= PASSIVA
De balans volgt altijd een wettelijke structuur, opgelegd in de Belgische boekhoud-
wetgeving.
3
, Liquiditeit = hoe snel worden de activa omgezet in geld.
Opvraagbaarheid = hoe snel kunnen eigenaars/schuldeisers hun geld terugvragen.
Activa = bezittingen:
- Vaste activa = bezittingen die de onderneming nodig heeft om te kunnen
ondernemen zonder dat de onderneming met deze bezittingen handel drijft.
o Geen winst op maken
o Blijven langer dat 1 jaar in onderneming (lange termijn)
o Vb. meubilair, auto, magazijn, …
- Vlottende activa = bezittingen die voortvloeien uit de bedrijfscyclus
o Aankopen en betalen, verkopen en betaald worden
o Blijven minder of gelijk aan 1 jaar in de onderneming (korte termijn)
o Vb. voorraad handelsgoederen, klantenvorderingen, geld op rekening …
Passiva:
- Eigen vermogen = verschil tussen bezittingen en schulden
o Vloeit bij stopzetting terug naar eigenaars
o Verschillende onderdelen:
▪ Kapitaal (NV) of inbreng (BV) = vermogen dat eigenaars zelf
inbrengen
• Aandelen in ruil voor ingebrachte middelen
• Geld terug = aandelen verkopen of zaak stopzetten
▪ Reserves en winsten
- Vreemd vermogen = schulden
o Schulden op lange termijn = tijdens 1e jaar niet te betalen
o Schulden op korte termijn = tijdens eerstvolgende jaar moet betalen
De resultatenrekening
Hoe kan je bepalen of het vermogen van een bedrijf is toegenomen of afgenomen?
➔ 2 opeenvolgende balansen met elkaar vergelijken
De stijging in het eigen vermogen is te wijten aan een stijging in de reserves.
➔ Reserves = opgepotte/gespaarde winsten
Onderneming wordt rijker door winst te maken.
➔ Resultaat (winst/verlies) = opbrengsten (omzet) – kosten
4