Meet &
Meetkunde
17-10-2018
Rekenen en wiskunde
Aiveen
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 samenhang meten en meetkunde.....................................................................................2
1.1 raakvlakken en verschillen tussen meet en meetkunde...............................................................2
1.2 meten en meetkunde op de basisschool......................................................................................3
Hoofdstuk 2 meten.................................................................................................................................4
2.1 Meten en meetgetallen zijn overal...............................................................................................4
2.2 Grootheden en maten..................................................................................................................5
Hoofdstuk 3 meten op de basisschool....................................................................................................7
3.1 schets van de leerlijn meten.........................................................................................................7
3.2 ontluikend maatbesef...................................................................................................................7
3.3 inzicht in meten en maten............................................................................................................8
3.4 formeel redeneren en rekenen met maten en grootheden.........................................................8
3.5 samenhang met andere domeinen...............................................................................................9
Hoofdstuk 4 meten en verbanden........................................................................................................10
4.1 verbanden zijn overal.................................................................................................................10
4.2 meten en verbanden op de basisschool.....................................................................................12
Hoofdstuk 5 meetkunde.......................................................................................................................13
5.1 meetkunde is overal...................................................................................................................13
5.2 meetkundige fguren..................................................................................................................14
Hoofdstuk 6 meetkunde op de basisschool..........................................................................................17
6.1 meetkunde als leerstof...............................................................................................................17
6.2 oriëntate in de ruimte................................................................................................................17
6.3 viseren en projecteren................................................................................................................18
6.4 transformeren............................................................................................................................18
6.5 construeren................................................................................................................................19
6.6 visualiseren en representeren....................................................................................................19
6.7 samenhang met andere domeinen.............................................................................................19
Hoofdstuk 7 Leren, onderwijzen en diferentate van meten en meetkunde......................................20
7.1 domeinen en doelen...................................................................................................................20
7.2 Leerprocessen en didactek bij meten, meetkunde en verbanden.............................................21
1
, Hoofdstuk 1 samenhang meten en meetkunde.
1.1 raakvlakken en verschillen tussen meet en meetkunde
Bij het meten gaat het om het getalsmatg greep krijgen ‘eigenschappen’ van de wereld,
zoals lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht en tjdsduur.
- Die eigenschappen heten grootheden.
De essente van meten is dat een grootheid wordt afgepast met een maat. Een metng levert
dan weer een meetgetal op.
Voor het meten kunnen allerlei meetnstrumenten gebruikt worden.
Bij meetkunde draait het om het verklaren en beschrijven van de ons omringende ruimte.
Het gaat dan bijvoorbeeld om plategronden, routen, richtngen en eigenschappen van
vormen en fguren.
Het in gedachte in elkaar zeten van een bouwplaat valt binnen meetkunde.
Inhoud valt onder meten. Het gaat om kwantfceren van de eigenschap inhoud.
- Een kwantteit is een hoeveelheid en kwantfceren betekent: ergens een getal aan
toekennen.
Een meetkundige actviteit als het omvormen van fguren kan worden toegepast bij het
meten van oppervlaktes.
Wordt
De stelling van Pythagoras beschrijf de vaste relate tussen de lengtes van de drie zijdes van
een rechthoekige driehoek: a2 + b2 = c2
De gulden snede is een verhouding die sinds de 17e eeuw staat
voor een schoonheidsideaal.
2
Meetkunde
17-10-2018
Rekenen en wiskunde
Aiveen
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 samenhang meten en meetkunde.....................................................................................2
1.1 raakvlakken en verschillen tussen meet en meetkunde...............................................................2
1.2 meten en meetkunde op de basisschool......................................................................................3
Hoofdstuk 2 meten.................................................................................................................................4
2.1 Meten en meetgetallen zijn overal...............................................................................................4
2.2 Grootheden en maten..................................................................................................................5
Hoofdstuk 3 meten op de basisschool....................................................................................................7
3.1 schets van de leerlijn meten.........................................................................................................7
3.2 ontluikend maatbesef...................................................................................................................7
3.3 inzicht in meten en maten............................................................................................................8
3.4 formeel redeneren en rekenen met maten en grootheden.........................................................8
3.5 samenhang met andere domeinen...............................................................................................9
Hoofdstuk 4 meten en verbanden........................................................................................................10
4.1 verbanden zijn overal.................................................................................................................10
4.2 meten en verbanden op de basisschool.....................................................................................12
Hoofdstuk 5 meetkunde.......................................................................................................................13
5.1 meetkunde is overal...................................................................................................................13
5.2 meetkundige fguren..................................................................................................................14
Hoofdstuk 6 meetkunde op de basisschool..........................................................................................17
6.1 meetkunde als leerstof...............................................................................................................17
6.2 oriëntate in de ruimte................................................................................................................17
6.3 viseren en projecteren................................................................................................................18
6.4 transformeren............................................................................................................................18
6.5 construeren................................................................................................................................19
6.6 visualiseren en representeren....................................................................................................19
6.7 samenhang met andere domeinen.............................................................................................19
Hoofdstuk 7 Leren, onderwijzen en diferentate van meten en meetkunde......................................20
7.1 domeinen en doelen...................................................................................................................20
7.2 Leerprocessen en didactek bij meten, meetkunde en verbanden.............................................21
1
, Hoofdstuk 1 samenhang meten en meetkunde.
1.1 raakvlakken en verschillen tussen meet en meetkunde
Bij het meten gaat het om het getalsmatg greep krijgen ‘eigenschappen’ van de wereld,
zoals lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht en tjdsduur.
- Die eigenschappen heten grootheden.
De essente van meten is dat een grootheid wordt afgepast met een maat. Een metng levert
dan weer een meetgetal op.
Voor het meten kunnen allerlei meetnstrumenten gebruikt worden.
Bij meetkunde draait het om het verklaren en beschrijven van de ons omringende ruimte.
Het gaat dan bijvoorbeeld om plategronden, routen, richtngen en eigenschappen van
vormen en fguren.
Het in gedachte in elkaar zeten van een bouwplaat valt binnen meetkunde.
Inhoud valt onder meten. Het gaat om kwantfceren van de eigenschap inhoud.
- Een kwantteit is een hoeveelheid en kwantfceren betekent: ergens een getal aan
toekennen.
Een meetkundige actviteit als het omvormen van fguren kan worden toegepast bij het
meten van oppervlaktes.
Wordt
De stelling van Pythagoras beschrijf de vaste relate tussen de lengtes van de drie zijdes van
een rechthoekige driehoek: a2 + b2 = c2
De gulden snede is een verhouding die sinds de 17e eeuw staat
voor een schoonheidsideaal.
2
