PATHOLOGIE VAN HET
SPIJSVERTERINGSTELSEL
1. ALGEMEEN
, 2. DIAGNOSTISCHE ONDERZOEKEN
2.1. KLINISCHE ONDERZOEKEN
2.1.1. INCEPTIE
• Huid
• Zwellingen: diffuus – lokaal
• Tekens van pijn
• Peristaltiek (vb hele felle darmbewegingen)
• Niet alleen thv van de buik maar in het algemeen
2.1.2. AUSCULTATIE
• Grote variatie in normale darmgeruisen
• Verminderde of afwezige peristaltiek – normaal – toegenomen peristaltiek
• Afwezigheid van geluid kan wijzen op illius (opstropping) of parasympische illius
(volledige stilligging, deze is vaak niet pathologisch na bvb een operatie. Wel
pathologisch is deze heel gevaarlijk.)
2.1.3. PALPATIE
van het abdomen
2.1.4. PERCUSSIE
van het abdomen
• Te veel lucht is hier hoorbaar
2.1.5. PPA
palpatio per anum (PPA) = rectaal toucher
• Problemen thv het anale kanaal kunen gevoeld worden
2.2. FUNCTIE ONDERZOEKEN
• bloedonderzoek
• faecesonderzoek
• Ademtesten
o lactose, fructose, glucose, …
• Ph-meting
• manometrie
,2.3. MEDISCHE BEELDVORMING
• Rx
o Zonder contrast
o Met contrast
• Scan
o CT scan
Zonder contrast
Met contrast
o MRI scan
Zonder contrast
Met contrast
• Echografie
, 2.4. ENDOSCOPISCH ONDERZOEK
via natuurlijke opening
• oesophagoscopie – gastroscopie – duodenomscopie
• Jejunoscopie – ileoscopie – coloscopie – rectoscopie
• ERCP = Endoscopisch Retrograde Cholangio – en
Pancreaticografie
o Bij vermoeden van gal of pancreas
problematiek
o Men gaat in duodenum onderzoeken
o Kan diagnostisch of therapeutisch
2.5. LAPROSCOPIE
= endoscopisch onderzoek via artificiële opening
• Kijk operatie
• In navel en ergens aders worden er gaatjes gemaakt en lucht in
geblazen om onderzoke te doen
• Pijn thv van de schouderbladen doordat deze wordt
geresorbeerd door de dalren prikkelt diafragma irritatie
schouderbladen
3. SLOKDARM EN MAAG
3.1. ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Slokdarm:
• 4 lagen met verschillende functies (secretie stoffen, spierlaag voor peristaltiek…)
• Dunne mucosa makkelijke aangetast
Samestelling maagsap: (niet vanbuiten kennen)
• HCl (zoutzuur) => pH = 2 (!)
o doodt bacteriën
o pepsinogeen => pepsine
• Intrinsic factor (IF): bindt aan vit B12
SPIJSVERTERINGSTELSEL
1. ALGEMEEN
, 2. DIAGNOSTISCHE ONDERZOEKEN
2.1. KLINISCHE ONDERZOEKEN
2.1.1. INCEPTIE
• Huid
• Zwellingen: diffuus – lokaal
• Tekens van pijn
• Peristaltiek (vb hele felle darmbewegingen)
• Niet alleen thv van de buik maar in het algemeen
2.1.2. AUSCULTATIE
• Grote variatie in normale darmgeruisen
• Verminderde of afwezige peristaltiek – normaal – toegenomen peristaltiek
• Afwezigheid van geluid kan wijzen op illius (opstropping) of parasympische illius
(volledige stilligging, deze is vaak niet pathologisch na bvb een operatie. Wel
pathologisch is deze heel gevaarlijk.)
2.1.3. PALPATIE
van het abdomen
2.1.4. PERCUSSIE
van het abdomen
• Te veel lucht is hier hoorbaar
2.1.5. PPA
palpatio per anum (PPA) = rectaal toucher
• Problemen thv het anale kanaal kunen gevoeld worden
2.2. FUNCTIE ONDERZOEKEN
• bloedonderzoek
• faecesonderzoek
• Ademtesten
o lactose, fructose, glucose, …
• Ph-meting
• manometrie
,2.3. MEDISCHE BEELDVORMING
• Rx
o Zonder contrast
o Met contrast
• Scan
o CT scan
Zonder contrast
Met contrast
o MRI scan
Zonder contrast
Met contrast
• Echografie
, 2.4. ENDOSCOPISCH ONDERZOEK
via natuurlijke opening
• oesophagoscopie – gastroscopie – duodenomscopie
• Jejunoscopie – ileoscopie – coloscopie – rectoscopie
• ERCP = Endoscopisch Retrograde Cholangio – en
Pancreaticografie
o Bij vermoeden van gal of pancreas
problematiek
o Men gaat in duodenum onderzoeken
o Kan diagnostisch of therapeutisch
2.5. LAPROSCOPIE
= endoscopisch onderzoek via artificiële opening
• Kijk operatie
• In navel en ergens aders worden er gaatjes gemaakt en lucht in
geblazen om onderzoke te doen
• Pijn thv van de schouderbladen doordat deze wordt
geresorbeerd door de dalren prikkelt diafragma irritatie
schouderbladen
3. SLOKDARM EN MAAG
3.1. ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Slokdarm:
• 4 lagen met verschillende functies (secretie stoffen, spierlaag voor peristaltiek…)
• Dunne mucosa makkelijke aangetast
Samestelling maagsap: (niet vanbuiten kennen)
• HCl (zoutzuur) => pH = 2 (!)
o doodt bacteriën
o pepsinogeen => pepsine
• Intrinsic factor (IF): bindt aan vit B12