Hoofdstuk 12: Gezondheid
Paragraaf 1:
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op je gezondheid:
1. Lichamelijke factoren: bijvoorbeeld gezond eten en bewegen
2. Psychische factoren: bijvoorbeeld langdurige stress en ingrijpende gebeurtenissen
3. Sociale factoren: bijvoorbeeld sfeer binnen je gezin of spanning in een gemeenschap
4. Erfelijke factor: het berust op afwijkende informatie in een allel. Kan beter gaan door
gebruik van medicijnen
5. Hygiëne: de manier waarop ze besmetting met ziektewekkers proberen te voorkomen
6. Leefstijl: de manier waarop je leeft.
Bouw van je huid. Bron 3 blz. 132 en de tekst je huid beschermt
Bescherming zonder huid:
1. Ogen: traanvocht
2. Luchtwegen, maag, darmen en vagina: slijmvliezen
3. Luchtpijp: trilharen
Soorten afweersystemen bij planten:
1. Mechanische afweer: dit is de afweer op de oppervlakte van een plant. Bijvoorbeeld stekels
2. Chemische afweer: dit is de afweer door middel van giftige en vies smakende stoffen. Dit
worden ook wel signaalstoffen genoemd.
3. Indirecte afweer:
4. Celwand: een celwand zorgt voor een barrière tegen micro-organismen.
Bouw van een celwand. Bron 6 blz. 135 en de tekst celwand.
Paragraaf 2
Als het niet lukt met passieve bescherming dan gaat de actieve afweer aan het werk. Fagocyten
nemen ziekteverwekkers op via fagocyten. Vooral de macrofagen (deel van fagocyten) gaan aan het
werk.
Ziekteverwekkers worden afgebroken door behulp van enzymen. Deze vorm van afweer is niet-
specifiek.
Bij koorts: hart gaat sneller pompen, witte bloedcellen komen sneller bij de infectie. Ook stimuleert
het de celdeling bij de bacteriën.
Antibiotica: maken de deling en groei van bacteriën onmogelijk door de vorming van de celwand
tegen te gaan of hun celmembraan kapot te maken.
Door te veel antibiotica te gebruiken worden bacteriën multiresistent.
Microbioom: alle bacteriën in en op je lichaam samen. Vooral in darmflora
Vitamine K: belangrijke stof bij bloedstolling.
Paragraaf 3
18e eeuw: begin ontwikkeling van vaccinatie. 1967 grootscheepse inentingen. (tegen pokken)
Tetanus prik is tegen de bacterie toxine. Deze zorgt voor verkrampingen van spieren (ook hartspier)
waardoor je sterft.
Als een patiënt, met een wond, komt en waarschijnlijk onvoldoende bescherming heeft kan deze als
nog een tetanus prik krijgen.
Antistoffen: eiwitten die ziekteverwekkers onschadelijk maken (immunoglobuline)
Lymfocyten maken antistoffen na vaccinatie
Het bloedplasma met antistoffen, is na een vaccinatie, antiserum tegen een bacterie.
Uit een gefuseerde cel ontstaat in een laboratorium een groot aantal identieke cellen die allemaal
dezelfde antistof produceren. Dit noemen we monoklonale antistoffen.
Paragraaf 1:
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op je gezondheid:
1. Lichamelijke factoren: bijvoorbeeld gezond eten en bewegen
2. Psychische factoren: bijvoorbeeld langdurige stress en ingrijpende gebeurtenissen
3. Sociale factoren: bijvoorbeeld sfeer binnen je gezin of spanning in een gemeenschap
4. Erfelijke factor: het berust op afwijkende informatie in een allel. Kan beter gaan door
gebruik van medicijnen
5. Hygiëne: de manier waarop ze besmetting met ziektewekkers proberen te voorkomen
6. Leefstijl: de manier waarop je leeft.
Bouw van je huid. Bron 3 blz. 132 en de tekst je huid beschermt
Bescherming zonder huid:
1. Ogen: traanvocht
2. Luchtwegen, maag, darmen en vagina: slijmvliezen
3. Luchtpijp: trilharen
Soorten afweersystemen bij planten:
1. Mechanische afweer: dit is de afweer op de oppervlakte van een plant. Bijvoorbeeld stekels
2. Chemische afweer: dit is de afweer door middel van giftige en vies smakende stoffen. Dit
worden ook wel signaalstoffen genoemd.
3. Indirecte afweer:
4. Celwand: een celwand zorgt voor een barrière tegen micro-organismen.
Bouw van een celwand. Bron 6 blz. 135 en de tekst celwand.
Paragraaf 2
Als het niet lukt met passieve bescherming dan gaat de actieve afweer aan het werk. Fagocyten
nemen ziekteverwekkers op via fagocyten. Vooral de macrofagen (deel van fagocyten) gaan aan het
werk.
Ziekteverwekkers worden afgebroken door behulp van enzymen. Deze vorm van afweer is niet-
specifiek.
Bij koorts: hart gaat sneller pompen, witte bloedcellen komen sneller bij de infectie. Ook stimuleert
het de celdeling bij de bacteriën.
Antibiotica: maken de deling en groei van bacteriën onmogelijk door de vorming van de celwand
tegen te gaan of hun celmembraan kapot te maken.
Door te veel antibiotica te gebruiken worden bacteriën multiresistent.
Microbioom: alle bacteriën in en op je lichaam samen. Vooral in darmflora
Vitamine K: belangrijke stof bij bloedstolling.
Paragraaf 3
18e eeuw: begin ontwikkeling van vaccinatie. 1967 grootscheepse inentingen. (tegen pokken)
Tetanus prik is tegen de bacterie toxine. Deze zorgt voor verkrampingen van spieren (ook hartspier)
waardoor je sterft.
Als een patiënt, met een wond, komt en waarschijnlijk onvoldoende bescherming heeft kan deze als
nog een tetanus prik krijgen.
Antistoffen: eiwitten die ziekteverwekkers onschadelijk maken (immunoglobuline)
Lymfocyten maken antistoffen na vaccinatie
Het bloedplasma met antistoffen, is na een vaccinatie, antiserum tegen een bacterie.
Uit een gefuseerde cel ontstaat in een laboratorium een groot aantal identieke cellen die allemaal
dezelfde antistof produceren. Dit noemen we monoklonale antistoffen.