Ontwikkelingspsychologie Hoorcolleges
5-2: Inleiding
Vragen die je kunt stellen m.b.t. gedragingen bij kinderen:
1. Is dit normaal (leeftijdsadequaat) gedrag?
2. Is dit gedrag kenmerkend voor een bepaald stadium?
3. Stel dat het gedrag wat deze kinderen laten zien typerend voor hen is; hoe verschillen
ze dan van elkaar? En hoe stabiel zijn die verschillen?
4. Wat veroorzaakt dit gedrag? Waar komen de verschillen tussen deze kinderen
vandaan?
5. In hoeverre kan je het gedrag van de kinderen beïnvloeden? En op welke leeftijd?
6. Hoe kan je dit gedrag verklaren?
Ontwikkelingspsychologie is de studie van de ontwikkeling van de mens op lichamelijk,
cognitief, emotioneel en sociaal gebied. Deze domeinen hebben ook invloed op elkaar.
Ontwikkelingspsychologie is relevant, omdat je bij onderzoek en werken met kinderen altijd
rekening moet houden met de ontwikkelingsfase.
De doelen van ontwikkelingspsychologie zijn
- Begrijpen hoe biologische en culturele processen de menselijke ontwikkeling
beïnvloeden
- Ontwikkelen van effectieve manieren om het welzijn en de gezondheid van kinderen
te waarborgen.
De context van de ontwikkeling van kinderen is heel belangrijk, zowel cultureel als sociaal.
Historische context
In 19e eeuw vooral speeltuinen om de motorische ontwikkeling van de kinderen te
stimuleren. In de 21e eeuw vooral gericht op samen spelen, sociale interacties en creativiteit.
Perioden in de ontwikkeling
- Prenatale fase | begint bij conceptie
- Babytijd | begint bij geboorte
- Vroege kindertijd | begint bij 24-30 mnd
- Kindertijd | begint bij 5-7 jaar
- Adolescentie | begint bij 11-12 jaar
1: Normale ontwikkeling voorbeelden
- Lichamelijk: frontale hersenschors (18-20 jaar)
- Cognitief: objectpermanentie (8-24 mnd)
- Emotioneel: angst voor hoogte (ong. 8 mnd)
- Sociaal: sociale lach (ong. 3 mnd).
2: Overzicht hebben van belangrijke theorieën, wetenschappers en experimenten
- Piaget: cognitieve ontwikkeling
- Skinner: operant conditioneren
- Vygotsky: sociaal-culturele benadering
, - Bandura: sociaal leren
- Bowlby: gehechtheidstheorie.
3: Theorie
Een theorie is een verzameling denkbeelden die gebruikt kan worden als leidraad voor het
verzamelen en interpreteren van feiten. Het is een vereenvoudigde beschrijving van de
werkelijkheid. Het heeft aannames, is beschrijvend, verklarend, voorspellend,
generaliseerbaar en toetsbaar. De functie is onobserveerbare mechanismen of processen
beschrijven en relateren aan observeerbare gebeurtenissen; verklaren.
Theorieën hebben bepaalde uitgangspunten:
- Endogeen: ontwikkeling is het resultaat van interne factoren (bv.
gehechtheidstheorie)
- Exogeen: ontwikkeling is het resultaat van externe factoren (bv. leertheorieën,
Skinner etc.)
- Constructivistisch: kind construeert actief eigen werkelijkheid door ervaringen te
verzamelen
Deze drie uitgangspunten beïnvloeden:
- Wat onderzocht wordt; het domein
- Hoe het onderzocht wordt; onderzoeksmethode
- Hoe gegevens geïnterpreteerd worden; centrale thema’s
De driehoek van Green en Piel
Typeren en evalueren van theorieën
Een goede theorie is toetsbaar en kan worden aangepast.
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
,Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
, Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
5-2: Inleiding
Vragen die je kunt stellen m.b.t. gedragingen bij kinderen:
1. Is dit normaal (leeftijdsadequaat) gedrag?
2. Is dit gedrag kenmerkend voor een bepaald stadium?
3. Stel dat het gedrag wat deze kinderen laten zien typerend voor hen is; hoe verschillen
ze dan van elkaar? En hoe stabiel zijn die verschillen?
4. Wat veroorzaakt dit gedrag? Waar komen de verschillen tussen deze kinderen
vandaan?
5. In hoeverre kan je het gedrag van de kinderen beïnvloeden? En op welke leeftijd?
6. Hoe kan je dit gedrag verklaren?
Ontwikkelingspsychologie is de studie van de ontwikkeling van de mens op lichamelijk,
cognitief, emotioneel en sociaal gebied. Deze domeinen hebben ook invloed op elkaar.
Ontwikkelingspsychologie is relevant, omdat je bij onderzoek en werken met kinderen altijd
rekening moet houden met de ontwikkelingsfase.
De doelen van ontwikkelingspsychologie zijn
- Begrijpen hoe biologische en culturele processen de menselijke ontwikkeling
beïnvloeden
- Ontwikkelen van effectieve manieren om het welzijn en de gezondheid van kinderen
te waarborgen.
De context van de ontwikkeling van kinderen is heel belangrijk, zowel cultureel als sociaal.
Historische context
In 19e eeuw vooral speeltuinen om de motorische ontwikkeling van de kinderen te
stimuleren. In de 21e eeuw vooral gericht op samen spelen, sociale interacties en creativiteit.
Perioden in de ontwikkeling
- Prenatale fase | begint bij conceptie
- Babytijd | begint bij geboorte
- Vroege kindertijd | begint bij 24-30 mnd
- Kindertijd | begint bij 5-7 jaar
- Adolescentie | begint bij 11-12 jaar
1: Normale ontwikkeling voorbeelden
- Lichamelijk: frontale hersenschors (18-20 jaar)
- Cognitief: objectpermanentie (8-24 mnd)
- Emotioneel: angst voor hoogte (ong. 8 mnd)
- Sociaal: sociale lach (ong. 3 mnd).
2: Overzicht hebben van belangrijke theorieën, wetenschappers en experimenten
- Piaget: cognitieve ontwikkeling
- Skinner: operant conditioneren
- Vygotsky: sociaal-culturele benadering
, - Bandura: sociaal leren
- Bowlby: gehechtheidstheorie.
3: Theorie
Een theorie is een verzameling denkbeelden die gebruikt kan worden als leidraad voor het
verzamelen en interpreteren van feiten. Het is een vereenvoudigde beschrijving van de
werkelijkheid. Het heeft aannames, is beschrijvend, verklarend, voorspellend,
generaliseerbaar en toetsbaar. De functie is onobserveerbare mechanismen of processen
beschrijven en relateren aan observeerbare gebeurtenissen; verklaren.
Theorieën hebben bepaalde uitgangspunten:
- Endogeen: ontwikkeling is het resultaat van interne factoren (bv.
gehechtheidstheorie)
- Exogeen: ontwikkeling is het resultaat van externe factoren (bv. leertheorieën,
Skinner etc.)
- Constructivistisch: kind construeert actief eigen werkelijkheid door ervaringen te
verzamelen
Deze drie uitgangspunten beïnvloeden:
- Wat onderzocht wordt; het domein
- Hoe het onderzocht wordt; onderzoeksmethode
- Hoe gegevens geïnterpreteerd worden; centrale thema’s
De driehoek van Green en Piel
Typeren en evalueren van theorieën
Een goede theorie is toetsbaar en kan worden aangepast.
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
,Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
, Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.
Adequaatheid m.b.t.
ontwikkeling (zit er
eigenlijk wel
ontwikkeling in?).
Pedagogische
bruikbaarheid (volgen er
bijv. adviezen uit?).
Green en Piel:
Wetenschappelijke
waarde.