Inhoudsopgave
Colleges ................................................................................................................................................... 2
Week 1 – Ademhalingsstelsel.............................................................................................................. 2
Week 2 – Spijsverteringsstelsel ........................................................................................................... 6
Week 3 – Nieren en urinewegen ......................................................................................................... 9
Week 4 – Endocrinologie................................................................................................................... 12
Week 5 – Zenuwstelsel...................................................................................................................... 15
Week 6 – Glucosehuishouding .......................................................................................................... 17
Anatomie en fysiologie van de mens (Grégoire, Van Straaten-Huygen & Trompert, 2014, 4e druk) ... 21
Hoofdstuk 7 – Spijverteringsstelsel ................................................................................................... 21
Hoofdstuk 8 – Urinewegstelsel ......................................................................................................... 25
Hoofdstuk 9 – Ademhalingsstelsel .................................................................................................... 26
Hoofdstuk 11 – Hormonale stelsel .................................................................................................... 30
Hoofdstuk 12 – Zenuwstelsel ............................................................................................................ 32
Klinische pathologie (Van Heycop ten Ham, 2013, 3e druk) ................................................................. 34
Hoofdstuk 7 – Respiratie (ademhaling) ............................................................................................. 34
Hoofdstuk 10 – Zenuwstelsel/neurologie ......................................................................................... 36
Hoofdstuk 12 – Huid, thermobalans en wonden .............................................................................. 38
Hoofdstuk 13 – Spijsvertering/digestivus ......................................................................................... 38
Hoofdstuk 14 – Vochtbalans/uitscheiding ........................................................................................ 40
Hoofstuk 16 – Endocrinologie/hormonen......................................................................................... 43
Farmacologie (McFadden, 2017, 2e editie) ........................................................................................... 48
Hoofdstuk 7 – Het spijsverteringsstelsel ........................................................................................... 48
Hoofdstuk 9 – Het ademhalingsstelsel: stoornissen en geneesmiddelen......................................... 48
Hoofdstuk 10 – Het hormonale stelsel: stoornissen en geneesmiddelen ........................................ 49
Bijlage 1 – Hormonen schema’s ............................................................................................................ 51
Hypofyse ............................................................................................................................................ 51
Glandula (klieren) .............................................................................................................................. 51
Gonaden ............................................................................................................................................ 52
Weefselhormonen............................................................................................................................. 52
1
,Colleges
Week 1 – Ademhalingsstelsel
Hoorcollege A – Ademhalingsstelsel
O2 wordt opgenomen en CO2 wordt afgeblazen in het lichaam. Hier zijn wegen (aders/venen), een
uitwisselingsplaats (longen) en spieren voor nodig.
Ademhalingsstelsel
- Wegen
o Bovenste luchtwegen: neus, mond, keelholte, sinussen.
o Onderste luchtwegen: van trachea tot de alveoli.
- Gasuitwisseling (d.m.v. diffusie)
- Arbeid voor de verversing, door spieren
o Ademhalingsbewegingen; inspiratie en expiratie.
o Onderbrekingen van het ademritme.
▪ Onbewust (schrikreactie)
▪ Meer bewust (zuchten, gapen, slikken)
▪ Meer onbewust (niezen, hoesten, hikken)
- Verversen van de lucht, ventilatie
o 0,35L verse lucht per inademing in de longblaasjes in rust.
o Functionele residuele capaciteit (FRC) is de oude lucht in de longen, 2-3 L in rust.
o In rust wordt 10% van de oude lucht vervangen door verse lucht.
- Doorbloeding van de longen, perfusie
o Hartminuutvolume (HMV)
o Regionale verschillen
- Ventilatie en perfusie moeten matchen
- Regulatie van ademhaling door het ademhalingscentrum
o Rekkingssensoren en chemosensoren via de n. vagus (input).
o Ademhalingscentrum (sensorverwerking en regulatie).
o In en uitademing, ademfrequentie, en ademdiepte via n. phrenicus en nervi intercostales
(output).
Respiratie: ademhaling, opname van O2 en afgifte van CO2.
Longen
- Rechter long: 3 kwabben
- Linker long: 2 kwabben, doordat het hart aan deze kant
ligt
- Zijn omgeven door de pleurabladen
o Pleura pariëtale: het buitenblad.
o Pleura viscerale: het binnenblad
o Pleuraholte: dun laagje vocht tussen de bladen.
- Het mediastinum: tussenschip tussen beide longen.
Hart
- Rechter atrium: krijgt het bloed vanuit het lichaam en geeft bloed aan het rechter ventrikel.
- Rechter ventrikel: pompt het bloed in de pulmonale stam, die zich vertakt in 2 longslagaders.
- Linker atrium: krijgt het bloed uit 2x2 (4) longvenen en geeft bloed aan het linker ventrikel.
- Linker ventrikel: pompt het bloed in de aorta.
- Omkleed door het hartzakje
o Pericard pariëtale: het buitenblad.
o Pericard viscerale: het binnenblad.
2
, Luchtwegen, van boven naar beneden
- Neusholte
- Mondholte
- Keelholte (pharynx)
o Nasopharynx (neus-keelholte)
o Oropharynx (mond-keelholte)
o Laryngopharynx/hypopharynx
(strottenhoofd-keelholte)
- Huig (uvula)
- Strotklepje (epiglottis)
- Strottenhoofd (larynx)
- Luchtpijp (trachea)
o Naar de longen
- Slokdarm
Alveoli (longblaasje)
- Gaswisseling tussen ‘buitenwereld’ en ‘binnenwereld’
(capillairen).
- Gaswisseling: alveoli → capillairen (wisseling) → alveoli.
- Groot diffusieoppervlak; 70 m2 in rust, 100 m2 bij inspanning.
- Zuurstof gaat de rode bloedcel in en bindt aan Hb, komt een
zuur vrij dat bindt aan HCO3- die er H2CO3 van maakt en uiteen
valt in H2O en CO2 en CO2 wordt afgeblazen
In de longblaasjes
- O2-spanning = 104 mmHg
o Arteriële kant, O2 spanning = 40 mmHg
o Veneuze kant, O2 spanning = 104 mmHg
- CO2-spanning = 40 mmHg.
o Arteriële kant, CO2 spanning = 45 mmHg
o Veneuze kant, CO2 spanning = 40 mmHg
- In de longen is een hogere druk dan aan de veneuze kant waardoor er zuurstof in het bloed
wordt opgenomen, en de CO2 eruit gaat.
Circulatie
- Transport O2 en CO2 via hemoglobine (rode kleurstof) in erytrocyten (rode bloedcellen).
- Hemoglobine is een transportmiddel voor O2. Kan 4 O2-moleculen per eiwit vervoeren.
Ademhaling
- Inademing (onderdruk in longblaasjes, lucht in de longen)
o Buitenste tussenribspieren: trekken ribben omhoog.
o Diafragma: trekken de longen naar beneden.
- Uitademing (bovendruk in longblaasjes, lucht uit de longen)
o Buitenste tussenribspieren: ribben naar beneden.
o Diafragma: longen omhoog.
- Extra inspanning
o Interne spieren: meewerken voor het inademen.
o Externe spieren: meewerken voor het inademen.
Ik verzuur → pH daalt → chemosensoren vernemen verzuring → ademhalingscentrum zegt ga wat
sneller ademen → CO2 afblazen → minder zuur.
Een mens ademt op de CO2-prikkel. Iemand met COPD ademt op de O2 prikkel.
3