Kwestie 3: In hoeverre verandert het wezen van de mens door onze omgang met techniek?
Standpunt 1: Nee, wij zijn van nature technologische wezens
Argument 1: Ons brein is van nature goed in het gebruiken van de omgeving (Andy Clark)
o Ons brein is in staat dingen uit omgeving in te zetten om ons denkvermogen te
ontlasten en uit te breiden (wij zijn natural born cyborgs)
Deze dingen gebruiken we niet alleen als gereedschap of hulpmiddel, maar
worden een integraal onderdeel van ons denkvermogen, ook als we het ding
op dat moment niet in handen hebben
De manier waarop wij sommen oplossen, ook als we dat in ons hoofd
doen, komt namelijk voort uit hoe we de mogelijkheden tot het
oplossen van rekenkundige problemen hebben vergroot door gebruik
te maken van symbolen en materialen die zich buiten ons hoofd
bevinden.
Argument 2: Wij kunnen nieuwe technieken gemakkelijk incorporeren (Andy Clark)
o Naast het gebruiken van hulpmiddelen uit de omgeving kunnen we ze vervolgens ook
goed inlijven: we merken niet meer dat we hulpmiddelen gebruiken waardoor het
bijna automatisch gaat en de techniek als het ware transparant wordt. We hoeven
ons dan niet meer bewust te richten op de interface om uit te vogelen welk
commando we moeten geven.
Een pen gebruiken voelt bijna hetzelfde als je hand gebruiken
Dit werkt het beste wanneer de manier waarmee we met de systemen
communiceren makkelijk gaat en natuurlijk aanvoelt
Als je als gebruiker snel in de gaten hebt hoe het intelligente
computersysteem op jou reageert, dan hoef je je aandacht niet
speciaal op de interactie te richten en vorm je eerder een cyborg met
deze omgeving dan dat je de omgeving als apart van jezelf of als
instrument ervaart.
o Dynamische apparaten zijn apparaten die we transparant gebruiken maar die zich
ook kan aanpassen aan ons.
Standpunt 2: Ja, onze omgang met techniek verandert onze zintuigelijke ervaring
Argument 1: Techniek biedt ons een nieuwe blik en onze zintuigen lijven de techniek in
(Petran Kockelkoren)
o Wij als mens moeten onszelf decentreren om kennis te kunnen nemen van de wereld
en onze plek daarin
vanaf die afstand kunnen we reflecteren op de manier waarop ons lichaam
én de technologie onze ervaring bemiddelen.
Om te decentreren hebben we een hulpmiddel nodig om onze blik te
veranderen: punt op landkaart die aanwijst waar je je bevindt of een
helikoptervlucht waarbij je een heel ander zicht op je omgeving krijgt
Standpunt 1: Nee, wij zijn van nature technologische wezens
Argument 1: Ons brein is van nature goed in het gebruiken van de omgeving (Andy Clark)
o Ons brein is in staat dingen uit omgeving in te zetten om ons denkvermogen te
ontlasten en uit te breiden (wij zijn natural born cyborgs)
Deze dingen gebruiken we niet alleen als gereedschap of hulpmiddel, maar
worden een integraal onderdeel van ons denkvermogen, ook als we het ding
op dat moment niet in handen hebben
De manier waarop wij sommen oplossen, ook als we dat in ons hoofd
doen, komt namelijk voort uit hoe we de mogelijkheden tot het
oplossen van rekenkundige problemen hebben vergroot door gebruik
te maken van symbolen en materialen die zich buiten ons hoofd
bevinden.
Argument 2: Wij kunnen nieuwe technieken gemakkelijk incorporeren (Andy Clark)
o Naast het gebruiken van hulpmiddelen uit de omgeving kunnen we ze vervolgens ook
goed inlijven: we merken niet meer dat we hulpmiddelen gebruiken waardoor het
bijna automatisch gaat en de techniek als het ware transparant wordt. We hoeven
ons dan niet meer bewust te richten op de interface om uit te vogelen welk
commando we moeten geven.
Een pen gebruiken voelt bijna hetzelfde als je hand gebruiken
Dit werkt het beste wanneer de manier waarmee we met de systemen
communiceren makkelijk gaat en natuurlijk aanvoelt
Als je als gebruiker snel in de gaten hebt hoe het intelligente
computersysteem op jou reageert, dan hoef je je aandacht niet
speciaal op de interactie te richten en vorm je eerder een cyborg met
deze omgeving dan dat je de omgeving als apart van jezelf of als
instrument ervaart.
o Dynamische apparaten zijn apparaten die we transparant gebruiken maar die zich
ook kan aanpassen aan ons.
Standpunt 2: Ja, onze omgang met techniek verandert onze zintuigelijke ervaring
Argument 1: Techniek biedt ons een nieuwe blik en onze zintuigen lijven de techniek in
(Petran Kockelkoren)
o Wij als mens moeten onszelf decentreren om kennis te kunnen nemen van de wereld
en onze plek daarin
vanaf die afstand kunnen we reflecteren op de manier waarop ons lichaam
én de technologie onze ervaring bemiddelen.
Om te decentreren hebben we een hulpmiddel nodig om onze blik te
veranderen: punt op landkaart die aanwijst waar je je bevindt of een
helikoptervlucht waarbij je een heel ander zicht op je omgeving krijgt