Onderzoeksmethodologie
College 1
Corpus analyse (contentanalyse)= bestaande materialen analyseren, kan tekst/plaatjes of iets
anders zijn.
= content analysis is a research technique for the objective, systematic and quantitative
description of the manifest content of communication
- Objectief: validiteit, betrouwbaarheid en unit of analysis
- Systematisch: alle relevante aspecten is belangrijk om mee te nemen zo compleet
mogelijk zijn
- Kwantitatief: gevallen tellen
- Manifest content: concrete content die je kunt observeren (tastbaar en zichtbaar)
- Steeds meer aandacht voor corpusonderzoek laatste jaren, omdat het gemakkelijker
doorzoeken is d.m.v. computers.
- Coderen
Survey= een relatie tussen variabelen onderzoeken.
Experiment= twee groepen vergelijken, het gaat over de rol van iets of het effect heeft op
iets anders wordt er iets gemanipuleerd ja of nee?
Contentanalyse in 8 stappen:
Stap 1: formuleer een onderzoeksvraag/hypothese
- Topic/ literatuuronderzoek
- Metaforiek in advertenties
- Verschil tussen producten en services
Hypothese: het gebruik van metaforen (af of aanwezigheid) zal verschillen tussen
advertenties voor producten vs services
Stap 2: bepaal welke ‘content’ je wilt analyseren
- Advertenties onderzoeken die in gedrukte media verschenen (niet online, geen
televisiecommercials)
Stap 3: leg je corpus aan
- Alle advertenties selecteren die in afgelopen 5 jaar verschenen in de 5 meest gelezen
tijdschriften in Nederland
Stap 4: bepaal wat je gaat coderen
- Coderen voor aanwezigheid metaforiek in de afbeelding in de advertenties
- Coderen voor product/service
Stap 5: stel vast hoe je de data gaat coderen
- Aanwezigheid metafoor: ja of nee
- Type: product, service of anders
,Stap 6: annoteer het corpus
Advertie 1:
metafoor: nee
type: product
Stap 7: tel gevallen kruistabel
Stap 8: rapporteer resultaten
66% van alle advertentie voor producten bevat een metafoor
40% van alle advertenties voor services bevat een metafoor
Het gebruik van metaforen verschilt tussen verschillende soorten advertenties (product vs
services)
Wat is corpusanalyse?
4 mythes over contentanalyses
1. Het is eenvoudig
- Het is net zo makkelijk of moeilijk als vragenlijstonderzoek, experimenteel of een
willekeurig elk ander onderzoek
- Omvang en complexiteit zijn afhankelijk van beslissingen van onderzoeker:
• Welke data ga je gebruiken?
• Hoe gemakkelijk is de data te verkrijgen?
• In hoeveel detail ga je de data analyseren?
2. Iedereen kan corpusanalyse doen zonder speciale voorbereidingen
- Ja iedereen kan het, maar alleen na training en planning
- Coderen moet betrouwbaar en objectief zijn
- Belangrijk om methodologische standaard te volgen
3. Corpusonderzoek is willekeurig onderzoek doen naar de inhoud van uitingen
- Nee: enkel indien het onderzoek aan strikte eisen voldoet
- Kwantitatief vs kwalitatief
- Veel gebruikte bronnen van kwalitatieve contentanalyse:
• Retorische analyse (woorden, fragmenten): hoe wordt iets gezegd;
• Narratieve analyse (karakters, verhaallijnen): wat doet een karakter?
• Discoursanalyse (taal, thema’s): hoe wordt taal gebruikt om over thema’s te
communiceren?
• Semiotisch analyse (diepere laag, betekenissen): focus op de diepere laag in de
tekst.
Conversatieanalyse (gesprekken, interactie)
4. Het is niet bruikbaar buiten de wetenschap (corpusanalyse is alleen bruikbaar/nuttig
voor academische doeleinden);
- Nee, ook van belang in de praktijk;
- Bedrijven die hun communicatie (mails en memo’s) analyseren;
- Beter beeld te krijgen van de communicatieflow.
Definitie van contentanalyse: tentamenvraag
, = een samenvattende, kwantitatieve analyse van uitingen die steunt op/gebruik maakt van
de wetenschappelijke methode (inclusief aandacht voor objectief-intersubjectiviteit, a priori
ontwerp, betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid, repliceerbaarheid en testen van
hypotheses) en die geen beperkingen kent m.b.t. het soort variabelen dat gemeten kan
worden of de context waarin de uitingen zijn gemaakt of gepresenteerd
Wetenschappelijk:
Objectief: vermijd bias;
A priori ontwerp: van tevoren vaststellen wat te meten/analyseren en hoe
(exploratieve fase)
Betrouwbaarheid: dezelfde resultaten met andere codeurs;
Validiteit: meet je wat je beoogt te meten;
Generaliseerbaarheid: resultaten toepassen op andere voorbeelden;
Repliceerbaarheid: onderzoek herhalen op andere content/context met dezelfde
resultaten;
Testen van hypotheses: hypotheses op basis van theorie.
• Kwantitatief:
- Het tellen van elementen.
• Samenvattend:
- Uiteindelijk wil je iets algemeens kunnen zeggen over je data. Algemene conclusies
kunnen trekken.
• Toepasbaar in alle contexten (= ‘geen beperkingen’): gemedieerde + niet gemedieerde
boodschappen
Message als unit van analyse en/of unit van datacollectie
• Unit = “eenheid” = het individuele “ding” waar je studie over gaat (bijv.: proefpersoon bij
een experiment)
• Bij contentanalyse: communicatieve inhoud (message, uiting, boodschap)
Alle boodschapskenmerken kunnen worden bestudeerd;
- Oppervlakkig (manifest): Fysieke elementen die telbaar zijn (bijv. woorden, plaatjes, tekst):
Berelson.
- Diepere laag/lagen (latent): Niet fysieke elementen zoals concepten die niet direct worden
gemeten (bijv, autoritaire toon)
Betekenis-attributen en vorm-attributen
- In elk medium: tekst, toespraken, websites, monologen
Corpusonderzoek wordt vaak gedaan in combinatie met andere soorten onderzoek
Soorten corpusonderzoek:
- Descriptief: beschrijft wat voorkomt en hoe vaak;
- Inferentieel: trekt conclusies over bronnen of ontvangers op basis van
corpusonderzoek-resultaten die niet empirisch bewezen zijn;
Bijv. tekstschrijvers claimen dat uitroeptekens in advertenties overtuigend zijn (want ze
komen vaak voor).
College 1
Corpus analyse (contentanalyse)= bestaande materialen analyseren, kan tekst/plaatjes of iets
anders zijn.
= content analysis is a research technique for the objective, systematic and quantitative
description of the manifest content of communication
- Objectief: validiteit, betrouwbaarheid en unit of analysis
- Systematisch: alle relevante aspecten is belangrijk om mee te nemen zo compleet
mogelijk zijn
- Kwantitatief: gevallen tellen
- Manifest content: concrete content die je kunt observeren (tastbaar en zichtbaar)
- Steeds meer aandacht voor corpusonderzoek laatste jaren, omdat het gemakkelijker
doorzoeken is d.m.v. computers.
- Coderen
Survey= een relatie tussen variabelen onderzoeken.
Experiment= twee groepen vergelijken, het gaat over de rol van iets of het effect heeft op
iets anders wordt er iets gemanipuleerd ja of nee?
Contentanalyse in 8 stappen:
Stap 1: formuleer een onderzoeksvraag/hypothese
- Topic/ literatuuronderzoek
- Metaforiek in advertenties
- Verschil tussen producten en services
Hypothese: het gebruik van metaforen (af of aanwezigheid) zal verschillen tussen
advertenties voor producten vs services
Stap 2: bepaal welke ‘content’ je wilt analyseren
- Advertenties onderzoeken die in gedrukte media verschenen (niet online, geen
televisiecommercials)
Stap 3: leg je corpus aan
- Alle advertenties selecteren die in afgelopen 5 jaar verschenen in de 5 meest gelezen
tijdschriften in Nederland
Stap 4: bepaal wat je gaat coderen
- Coderen voor aanwezigheid metaforiek in de afbeelding in de advertenties
- Coderen voor product/service
Stap 5: stel vast hoe je de data gaat coderen
- Aanwezigheid metafoor: ja of nee
- Type: product, service of anders
,Stap 6: annoteer het corpus
Advertie 1:
metafoor: nee
type: product
Stap 7: tel gevallen kruistabel
Stap 8: rapporteer resultaten
66% van alle advertentie voor producten bevat een metafoor
40% van alle advertenties voor services bevat een metafoor
Het gebruik van metaforen verschilt tussen verschillende soorten advertenties (product vs
services)
Wat is corpusanalyse?
4 mythes over contentanalyses
1. Het is eenvoudig
- Het is net zo makkelijk of moeilijk als vragenlijstonderzoek, experimenteel of een
willekeurig elk ander onderzoek
- Omvang en complexiteit zijn afhankelijk van beslissingen van onderzoeker:
• Welke data ga je gebruiken?
• Hoe gemakkelijk is de data te verkrijgen?
• In hoeveel detail ga je de data analyseren?
2. Iedereen kan corpusanalyse doen zonder speciale voorbereidingen
- Ja iedereen kan het, maar alleen na training en planning
- Coderen moet betrouwbaar en objectief zijn
- Belangrijk om methodologische standaard te volgen
3. Corpusonderzoek is willekeurig onderzoek doen naar de inhoud van uitingen
- Nee: enkel indien het onderzoek aan strikte eisen voldoet
- Kwantitatief vs kwalitatief
- Veel gebruikte bronnen van kwalitatieve contentanalyse:
• Retorische analyse (woorden, fragmenten): hoe wordt iets gezegd;
• Narratieve analyse (karakters, verhaallijnen): wat doet een karakter?
• Discoursanalyse (taal, thema’s): hoe wordt taal gebruikt om over thema’s te
communiceren?
• Semiotisch analyse (diepere laag, betekenissen): focus op de diepere laag in de
tekst.
Conversatieanalyse (gesprekken, interactie)
4. Het is niet bruikbaar buiten de wetenschap (corpusanalyse is alleen bruikbaar/nuttig
voor academische doeleinden);
- Nee, ook van belang in de praktijk;
- Bedrijven die hun communicatie (mails en memo’s) analyseren;
- Beter beeld te krijgen van de communicatieflow.
Definitie van contentanalyse: tentamenvraag
, = een samenvattende, kwantitatieve analyse van uitingen die steunt op/gebruik maakt van
de wetenschappelijke methode (inclusief aandacht voor objectief-intersubjectiviteit, a priori
ontwerp, betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid, repliceerbaarheid en testen van
hypotheses) en die geen beperkingen kent m.b.t. het soort variabelen dat gemeten kan
worden of de context waarin de uitingen zijn gemaakt of gepresenteerd
Wetenschappelijk:
Objectief: vermijd bias;
A priori ontwerp: van tevoren vaststellen wat te meten/analyseren en hoe
(exploratieve fase)
Betrouwbaarheid: dezelfde resultaten met andere codeurs;
Validiteit: meet je wat je beoogt te meten;
Generaliseerbaarheid: resultaten toepassen op andere voorbeelden;
Repliceerbaarheid: onderzoek herhalen op andere content/context met dezelfde
resultaten;
Testen van hypotheses: hypotheses op basis van theorie.
• Kwantitatief:
- Het tellen van elementen.
• Samenvattend:
- Uiteindelijk wil je iets algemeens kunnen zeggen over je data. Algemene conclusies
kunnen trekken.
• Toepasbaar in alle contexten (= ‘geen beperkingen’): gemedieerde + niet gemedieerde
boodschappen
Message als unit van analyse en/of unit van datacollectie
• Unit = “eenheid” = het individuele “ding” waar je studie over gaat (bijv.: proefpersoon bij
een experiment)
• Bij contentanalyse: communicatieve inhoud (message, uiting, boodschap)
Alle boodschapskenmerken kunnen worden bestudeerd;
- Oppervlakkig (manifest): Fysieke elementen die telbaar zijn (bijv. woorden, plaatjes, tekst):
Berelson.
- Diepere laag/lagen (latent): Niet fysieke elementen zoals concepten die niet direct worden
gemeten (bijv, autoritaire toon)
Betekenis-attributen en vorm-attributen
- In elk medium: tekst, toespraken, websites, monologen
Corpusonderzoek wordt vaak gedaan in combinatie met andere soorten onderzoek
Soorten corpusonderzoek:
- Descriptief: beschrijft wat voorkomt en hoe vaak;
- Inferentieel: trekt conclusies over bronnen of ontvangers op basis van
corpusonderzoek-resultaten die niet empirisch bewezen zijn;
Bijv. tekstschrijvers claimen dat uitroeptekens in advertenties overtuigend zijn (want ze
komen vaak voor).
