Thema1: de sociale kaart
Begrippen
Welzijnszorg: het bevorderen van welzijn en levenskwaliteit, met focus op sociale
rechtvaardigheid
Toegankelijke zorg: is zorg die gemakkelijk beschikbaar is voor iedereen die het
nodig heeft, zonder drempels of belemmeringen
Generalistisch: verwijst naar een benadering of aanpak die breed en algemeen
van aard is, in tegenstelling tot gespecialiseerd of specifiek
Formele zorg: zorgdiensten die georganiseerd en verstrekt worden door
professionele zorgverleners of instellingen, vaak tegen betaling
Ambulant: zorg verstrekt aan patiënten buiten ziekenhuis of instelling, op
afspraak bij een zorgfaciliteit
Residentieel: zorg of behandeling die plaatsvindt in een instelling waar patiënten
verblijven
Preventie: maatregelen nemen om problemen te voorkomen voordat ze zich
voordoen.
Welzijnsvoorziening: faciliteiten en diensten gericht op het bevorderen van
welzijn en levenskwaliteit van individuen en gemeenschappen.
Vermaatschappelijking van de zorg: zorg verplaatsen van instellingen naar de
gemeenschap, bevorderen van betrokkenheid en zelfstandigheid.
Informele zorg: zorg verleend door familieleden, vrienden of andere niet-
professionele zorgverleners.
Semi-residentieel: zorg waarbij patiënten niet permanent in een instelling
verblijven, maar regelmatig komen voor behandeling.
Zorgcontinuïteit: waarborgen van ononderbroken en samenhangende zorg, vaak
over verschillende zorgverleners en instellingen heen, om de kwaliteit van zorg te
handhaven
Specialistisch: gericht op een specifiek vakgebied of expertise
Zorg op maat: zorg die specifiek is afgestemd op de individuele behoeften,
voorkeuren en omstandigheden van een persoon
Geestelijke gezondheidszorg: zorg en behandeling gericht op het welzijn en de
mentale gezondheid van individuen.
Drie modellen
Sectoraal model: volgens sector
,Categoriaal model: volgens doelgroep
Echelonmodel: volgens zorglijn
Gepaste hulp zoeken
Doel: eerste kennismaking met zorglandschap
Verschillende tools en hulpmiddelen om te zoeken
Verschillende oplossingen
Wat helpt?
o Oefenen, oefenen, oefenen
o Netwerken en samenwerken
o Bijscholen
o Ervaring opdoen
Thema 2: beroepsprofiel
Kenmerken van de Belgische staat
Scheiding der machten
Macht Instelling Bevoegdheid
Wetgevende Parlement en Koning Maken van wetten
macht Controleren uitvoerende macht
Uitvoerende Koning en regering Land leiden
macht Wetten uitvoeren
Rechterlijke Hoven en Uitspraken doen over geschillen
macht rechtbanken
, Monarchie
Koning = staatshoofd
MAAR beperkte persoonlijke macht
o =geen persoonlijke bevoegdheden
o =onverantwoordelijk en onbekwaam om alleen handelen
Bevoegdheden worden samen minister uitgevoerd
o =regering voert staatsbeleid uit
o Koning luisteren, advisering en regering aansporen
Democratie
Representatieve democratie Parlementaire democratie
Via verkiezingen laat bevolking Als regering niet verkozen is
vertegenwoordigen door gecontroleerd door verkozen
parlementsleden om wetten maken parlement
Rechtstaat
Gezagdragers moeten rechtsregels respecteren
Beslissingen worden genomen door democratisch verkozen meerderheid
Meerderheid moet enkele rechten en vrijheden respecteren
Over geschillen wordt beslist door onafhankelijke rechtbank
Structuur van België
België in 1830 onafhankelijk
Bij oprichting sprake van eenheidsstaat = 1 centrale overheid
Sindsdien 6 staatshervormingen en België omgevormd tot federale staat
met:
o Federale overheid
o Bevoegdheden van Gemeenschappen
o Bevoegdheden van Gewesten
o 10 provincies
o 581 gemeenten/steden
Gemeenschappen
= bevoegdheid op gebied van taal en cultuur
Vlaams
Cultuur sector
Onderwijs
Gebruik Vlaamse taal
Persoonsgebonden aangelegenheden in GZ
Hulp aan personen M.B.T. jeugdbescherming, familiehulp, sociale bijstand,
opvang migranten,…
Wetenschappelijk onderzoek over bovenstaande bevoegdheden
Gewesten
= opleiding op basis van economische entiteiten
Vlaams gewest
Economie in gewest