Week 1 Inleiding en internaonnale bevnegd eid
nrs. 2 t/m 7
Het IPR heef ten doel de problemen die voortvloeien uit de samenloop van natonale rechtsstelsel
bij internatonale privaatrechtelijke rechtsverhoudingen te normeren. Een doelmatge en
rechtvaardige regeling van het door rechtsverscheidenheid gecompliceerde internatonale
rechtsverkeer is het primaire doel van het IPR.
Hoofdonderdelen van het IPR:
1. Bevoegdheid natonale rechter in internatonaal verband: het internatonale bevoegdheids-
of jurisdicterecht;
a. Formeel.
2. Welk recht moet worden toegepast op internatonale rechtsverhoudingen: het
confictenrecht;
a. Materieel.
3. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen: het internatonale
erkennings- en executerecht;
a. Formeel.
Elk land heef ijn eigen regels van IPR en is in beginsel vrij het IPR naar eigen goeddunken in te
richten. In overre is IPR geen internatonaal recht, maar natonaal recht.
Het volkenrecht wijgt over het IPR. Toch neemt men aan dat een staat die in het geheel geen IPR-
regels kent en dus alle internatonale geschillen tot de jurisdicte van ijn rechter kent in strijd
handelt met het volkenrecht.
Het IPR kent geen regels van materieel privaatrecht. Het heef rechtsverhoudingen met een
privaatrechtelijk karakter tot onderwerp. Het IPR is te beschouwen als een autonoom rechtsgebied
binnen het privaatrecht in ruime in.
nrs. 9 t/m 13
Aanvankelijk was het plan om het gehele IPR, owel materieel of formeel, onder te brengen in een
wet (op natonaal niveau). Dit is echter verlegd naar een stapsgewij e codifcate van het IPR.
Dientengevolge ijn er een groot aantal wetelijke deelregelingen van het confictenrecht tot stand
gebracht (bijv. Wet Confictenrecht Echtscheiding, Wet Confictenrecht Erfopvolging en .).
De regeling van het confictenrecht in Boek 10 BW en de regeling van het internatonale
bevoegdheidsrecht in Boek 1 Rv laten de gelding van verdragen en Europese verordeningen op het
terrein van het IPR onverlet (art. 10:1 BW en art. 1 Rv – subsidiair karakter – enkel van toepassing
indien er verdragsregelingen of Europese verordeningen niet van toepassing ijn). Dit ingevolge art.
94 Gw.
Het ongeschreven recht is wat het confictenrecht en het internatonaal bevoegdheidsrecht betref
vrijwel geheel vervangen door geschreven regelingen. Slechts op het gebied van de erkenning van
buitenlandse vonnissen speelt ongeschreven recht nog een belangrijke rol.
Internatonale regelingen vormen de belangrijkste bron van het in Neederland geldende IPR.
De belangrijkste internatonale organisate die ich be ighoudt met het tot stand brengen van IPR-
verdragen is de Haagse Conferente voor Internatonaal Privaatrecht. Zij kent ruim eventg lidstaten.
,Ingevolge art. 81 VWEU kan de EU door middel van verordeningen regelgevend optreden op
nagenoeg het gehele terrein van owel het formele als het materiële IPR. Van de e bevoegdheid is
inmiddels met grote voortvarendheid gebruikgemaakt met een voortschrijdende ‘Europeanisering’
van het IPR tot gevolg.
De uitleg van verordeningen ligt via de prejudiciële procedure van art. 267 VWEU in handen van
het Hof van Justte van de EU.
Bij samenloop van een IPR-regel uit internatonale bron en een IPR-regel uit natonale bron gaat de
internatonale regel in beginsel voor.
Verdragsbepalingen die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden hebben ingevolge art. 93 en
94 Gw immers voorrang boven bepalingen uit natonaal recht.
Bij samenloop van IPR-regels uit verschillende internatonale bronnen wordt de onderlinge
afakening en rangorde bepaald door hetgeen de desbetrefende internatonale verdragen of
regelingen daarover elf aan voor ieningen bevaten en bij gebreke daaraan door de algemene regels
van het volkenrecht dienaangaande oals de e ijn gecodifceerd in art. 30 van het Verdrag van
Wenen in ake het verdragenrecht.
Om vast te kunnen stellen dat sprake is van een daadwerkelijke samenloop van
verdragen/verordeningen, dient men scherp voor ogen te houden wat de toepassingsgebieden van
de betrokken verdragen ijn. Daarbij dient, afge ien van het temporele toepassingsgebied,
onderscheiden te worden tussen het materiele en formele toepassingsgebied van de
verdragsregeling.
Het materiele toepassingsgebied betref de door de verdragsregeling bestreken onderwerpen, de
afakening van de verdragsregeling ratone materiae.
Het materiele toepassingsgebied van bijv. het Haagse Verkeersongevallenverdrag betref ‘de wet
welke van toepassing is op burgerrechtelijke, niet-contractuele aansprakelijkheid voor ongevallen in
het wegverkeer’ (art. 1 lid 1). Wat het IPR betref regelt het verdrag dus alleen de vraag naar het
toepasselijke recht. De internatonale bevoegdheid van de rechter en ook de erkenning en
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen vallen buiten het materiele toepassingsgebied van het
Verdrag.
Onder het formele toepassingsgebied is te verstaan het naar personele en/of territoriale criteria
bepaalde ruimtelijke toepassingsgebied van de verdragsregeling.
Het formele toepassingsgebied van bijv. de bevoegdheidsregeling van de EEX-Verordening II
betref rechtsvorderingen ingesteld tegen een verweerder die, ongeacht ijn natonaliteit,
woonplaats heef top het grondgebied van een lidstaat (art. 4 in samenhang met art. 5 en 6). De vraag
of de rechter bevoegd is om kennis te nemen van een rechtsvordering tegen een Duitser die in
Zwitserland woont valt dus buiten het formele toepassingsgebied van de bevoegdheidsregeling van
de EEX-Verordening II, terwijl de bevoegdheidsvraag met betrekking tot een rechtsvordering tegen
een Zwitser die in Duitsland woont daarbinnen valt.
Samenloop doet ich slechts voor indien de concrete rechtsvraag owel binnen het formele als
binnen het materiële toepassingsgebied van twee of meer verdragen valt.
nrs. 209 t/m 213
Het internatonaal bevoegdheids- of jurisdicterecht betref de vraag naar de bevoegdheid van de
natonale rechter in internatonaal verband.
, Regels die aangeven onder welke omstandigheden en voorwaarden de natonale rechter bevoegd
is een privaatrechtelijke aak met een internatonaal karakter te berechten.
Vastgesteld op natonaal niveau. Staten ijn hieromtrent vrij.
Het is een afakening van de rechtsmacht van de eigen rechter: een ijdig. Slechts indien staten
ich bij internatonale verdragen verbinden tot eenmaking van het internatonaal bevoegdheidsrecht
in hun onderlinge rechtsverkeer is het mogelijk de jurisdicteregels een meer ijdig karakter te geven.
Belangen van de staat bij het internatonaal bevoegdheidsrecht: orde en rust handhaven op ijn
grondgebied. Daarnaast mag de beperkte capaciteit van de uit openbare middelen gefnancierde
rechterlijke apparaat niet overbelast worden.
De staat heef ten aan ien van het internatonale rechtsverkeer de plicht een bijdrage te leveren aan
de internatonale rechtsbedeling en dient ich hierbij niet al te uinig op te stellen. Het kan immers
niet o ijn dat bepaalde internatonale geschillen ten gevolge van een negatef internatonaal
competenteconfict nergens een bevoegde rechter kunnen vinden.
Een te ruim internatonale bevoegdheidsregeling is ook niet gewenst. Dit kan leiden tot
overlappingen en daardoor tot pluraliteit van bevoegde fora. Dit werkt ook forum-shopping in de
hand.
Welke aanknopingspunten tussen geschil en forumland ijn geschikt om rechtsmacht te vestgenn
Forum rei: de woonplaats van de gedaagde is de eerste en natuurlijke grond voor internatonale
rechtsmacht.
Dit wordt als het natuurlijke forum beschouwd (in tegenstelling tot het forum actoris dat de
woonplaats van eiser als beslissend aanwijst).
Rato van forum rei wordt veelal ge ocht in de bescherming van de gedaagde. Daarnaast bevindt in
het land waar gedaagde woont ook doorgaans ijn vermogen odat daar verhaal genomen kan
worden.
Forum rei sitae: indien de gronden van rechtsmacht betrekking hebben op het onderwerp van geschil
betrefende de ligging van goederen waarover het geschil gaat of de plaats van de handelingen die
aanleiding gaven tot het geschil.
Waar liggen de onroerende aken of waar worden de openbare registers gehoudenn
Forum arrest: gronden van rechtsmacht die betrekking hebben op verhaalsmogelijkheid verlenen
bevoegdheid aan de rechter van het land waar het te wij en vonnis kan worden geëxecuteerd op
daar aanwe ige en beslagen verhaalsobjecten.
De e wordt sceptsch behandeld. De e grond hoef immers geen enkele band met partjen en/of
hun geschil te hebben en kan dientengevolge gemakkelijk leiden tot pluraliteit van fora en daardoor
tot forum-shopping.
De e grond voor internatonale bevoegdheid daarom enkel te aanvaardingen indien de plaatselijk
aanwe ige goederen verband houden met het onderwerp van geschil o.i.d.
Daarnaast ijn procespartjen vaak bevoegd om door een ge amenlijke keu e de internatonaal
bevoegde rechter aan te wij en.
Dit is overigens in de meeste rechtsstelsel niet geheel onbeperkt doch is er noch enige mate van
verbondenheid m.b.t. partjen of het onderwerp van het geschil vereist.
, Perpetuato fori-beginsel: indien een rechter eenmaal bevoegd is blijf de e ook bevoegd ondanks
dat de feiten waarop ijn bevoegdheid was gegrond ijn veranderd (andersom geldt ook ingeval van
een onbevoegde rechter).
Het belang van het commune Neederlandse internatonaal bevoegdheidsrecht is secundair. Het is
slechts van toepassing, indien de internatonale bevoegdheidsvraag buiten het toepassingsgebied
valt van de Neederland bindende internatonale regelingen op dit terrein.
De EEX-Verordening II is hierbij de belangrijkste regeling.
nrs. 215 t/m 218
De algemene hoofdregel in ake de internatonale bevoegdheid van de Neederlandse rechter in
dagvaardingsprocedures is neergelegd in art. 2 Rv (jo. art. 1:10 e.v. BW).
Bevoegdheid op grond van de woon- of verblijfplaats van de gedaagde in het land van de rechter
is internatonaal gebruikelijk.
Zgn. ‘forum rei’.
Ingevolge art. 6 Rv ijn er nog een aantal extra gronden voor bevoegdheid van de Neederlandse
rechter. Met uit ondering van sub g en sub i ijn de e bevoegdheidsregels ontleend aan het EEX-
verdrag.
Art. 7 Rv bevat een aantal aanvullende bevoegdheidsregels die hun grond vinden in de samenhang
van vorderingen. Zij betrefen drie gevallen: pluraliteit van gedaagden, de vordering in reconvente
en de vordering tot voeging, vrijwaring of tussenkomst.
Accessoire bevoegdheid.
nrs. 231 t/m 252 Bevoegdheidsregeling van de EEX-Verordening II
De bevoegdheidsregeling van de EEX-Verordening II, oals neergelegd in de artkelen 4 t/m 35, heef
een beperkt formeel toepassingsgebied.
Zie art. 62 en 63 met betrekking tot het begrip ‘woonplaats’.
Ten aan ien van een natuurlijk persoon is dit geen autonoom begrip. Hangt af van de interne wet
van de desbetrefende staat. Woonplaats van een rechtspersoon is wel aan autonoom begrip.
Op de hoofdregel van het formele toepassingsgebied, oals de e ich laat afeiden uit art. 4 t/m 6
kent de verordening een aantal uit onderingen. Zie o.a. art. 6 lid 1, 18 lid 1 en 21 lid 1 sub b.
Het materiele toepassingsgebied van de bevoegdheidsregeling van de EEX-Verordening II laat ich
kennen uit art. 1.
Vindt de rechtsbetrekking die aan de ingestelde rechtsvordering ten grondslag ligt haar regeling in het
civiele recht en wordt door de overheidsinstante geen gebruik gemaakt van bevoegdheden die buiten
het bestek van de op betrekkingen tussen partculieren toepasselijke regels vallen, dan is de aak aan te
merken als een burgerlijke of handels aak. Vindt de rechtsbetrekking haar grondslag in een regeling
waarin aan de overheidsinstante een eigen recht is verleend, dan valt de aak buiten het begrip
burgerlijke en handels aken.
In art. 1 lid 2 worden een aantal onderwerpen (limitatef) buiten het materiele toepassingsgebied van
de verordening gesteld.
Art. 4: algemene hoofdregel (forum rei).