Probleemanalyse
Wat is onderzoek?
Hoofdstuk 1
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken.
Onderzoeksvragen zijn concreter dan de probleemstelling, doordat specifeke
achtergrondvariabelen en relates benoemd kknnen worden
Onderzoeksvragen roeren geen niekwe aspecten aan die niet logischerwijs binnen het bereik
van de probleemstelling vallen
Kennisvraag = Vraag waarbij de antwoorden kennis opleveren over een onderwerp
(Fundamenteel onderzoek)
Praktijkvraagk= vraag waarbij de antwoorden leiden tot het oplossen van een
praktjkprobleem (Praktijkgericht onderzoek)
Methodologie= basisprincipes van een onderzoek doen.
Systematschkaanpak = werken volgens een stappenplan. Ook wel procesmatg werken.
Kwanttatevekmethode = nkmeriek. Onderzoek met behklp van cijfermatge gegevens.
Meten is weten. Nadrkk op het meetbaar maken van verschijnselen en een algemene
conclksie trekken. Weinig gegevens van een grote groep.
Kwalitatevekmethode = onderzoek met behklp van niet-cijfermatge gegevens. Onderzoek
in het veld. Onderzoekseenheden in de omgeving als geheel onderzoekenk(Holistsch
onderzoek). Nadrkk ligt op de context van het onderzochte. Veel gegevens van enkele
personen.
Triangulate = verschillende methoden combineren om data te verzamelen. Dit verhoogt de
betrokwbaarheid van het onderzoek.
MixedkMethod-benadering = combinate van kwalitateve en kwanttateve
dataverzamelingsmethoden om je vraag te beantwoorden.
Inductefkonderooek = onderzoek doen naar iets waar geen theorie over bekend is -> theorie
ontwikkelend onderzoek. Iterate (herhaling) waarbij je terkgkijkt om te zien of je de jkiste
kekze, analyse of berekening hebt gemaakt, met als doel de betrokwbaarheid te verhogen.
Deductefkonderooek = theorie toetsend onderzoek.
Exploratevekhypothese = bepaalde verwachtngen over kitkomsten van een onderzoek
gebaseerd op kennis en expertse.
Onderooekerskeisen:
- Hokding = Onafankelijk, objectef en openheid van het onderzoek.
Wetenschappelijke hokding bij fkndamenteel onderzoek. Kritsche hokding bij
praktjkonderzoek.
- Kennis over onderzoek en over je onderzoek gebied.
- Vaardigheid
, Betrouwbaarheid is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fokten. Het
onderzoek moet herhaaldelijk dezelfde reskltaten opleveren als hetzelfde onderzoek wordt
afgenomen. Er moet overeenstemming zijn.
Validiteitk= de mate waarin onderzoek vrij is van systematsche fokten (fokten die niet aan
het toeval te wijten zijn)
Onderzoekers analyseren een specifek deel en doen daarover kitspraken. Als de kitspraken
getoetst zijn, dan kknnen ze worden gegeneraliseerd. Deze generaliseerbaarheid vormt de
externekvaliditeit van het onderzoek.
Onderooekkmoetkoiijn:
- Efciënt. Alle kosten in verhokding tot de reskltaten moeten staan en dat het tjdpad
haalbaar is.
- Uitvoerbaar.
- Brkikbaar, praktsch relevant.
- Weerlegbaar, het informategehalte moet maximaal zijn. Het moet nakwkekrig
geschreven worden anders is het lastg te toetsen.
Onderooekkcirkel:
1. Ontwerpen
2. Gegevens verzamelen
3. Analyseren
4. Evalkeren en adviseren
Uiteindelijk willen bedrijven vaak een beroepsproduct. Hierin staat advies over het
gevraagde onderwerp. In bijvoorbeeld een risicoanalyse, adviesrapport, of
onderzoeksrapport.
Hoofdstuk 2 – paragraaf 2
Opdrachtgevers: balans tussen wens en mogelijkheid
Bij werkgevers is het belangrijk erachter te komen wat het probleem is. Wat is de aanleiding
van het probleem? En wat is de verborgen doelstelling?
Tegenwoordig maken bedrijven steeds vaker misbrkik van onderzoeken. Ze passen de
reskltaten op hkn doelen aan.
Hoofdstuk 4
Probleemstelling en doelstelling
Je gebrkikt de aanleiding om de hoofdvraag (probleemstelling) voor je onderzoek te
formkleren en de doelstelling vast te stellen. ->kprobleemomschriijving.
Deelvragen = skbvragen waarmee je de probleemstelling kknt kitwerken.
Analysevragen = specifeke testvragen die je tjdens de analyse beantwoordt.
Probleemstelling = de centrale vraag die je met je onderzoek wilt beantwoorden.
Doelstellingk= het doel, de fkncte van het onderzoek, voor onderzoeker en organisate of
opdrachtgever.
Wat is onderzoek?
Hoofdstuk 1
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken.
Onderzoeksvragen zijn concreter dan de probleemstelling, doordat specifeke
achtergrondvariabelen en relates benoemd kknnen worden
Onderzoeksvragen roeren geen niekwe aspecten aan die niet logischerwijs binnen het bereik
van de probleemstelling vallen
Kennisvraag = Vraag waarbij de antwoorden kennis opleveren over een onderwerp
(Fundamenteel onderzoek)
Praktijkvraagk= vraag waarbij de antwoorden leiden tot het oplossen van een
praktjkprobleem (Praktijkgericht onderzoek)
Methodologie= basisprincipes van een onderzoek doen.
Systematschkaanpak = werken volgens een stappenplan. Ook wel procesmatg werken.
Kwanttatevekmethode = nkmeriek. Onderzoek met behklp van cijfermatge gegevens.
Meten is weten. Nadrkk op het meetbaar maken van verschijnselen en een algemene
conclksie trekken. Weinig gegevens van een grote groep.
Kwalitatevekmethode = onderzoek met behklp van niet-cijfermatge gegevens. Onderzoek
in het veld. Onderzoekseenheden in de omgeving als geheel onderzoekenk(Holistsch
onderzoek). Nadrkk ligt op de context van het onderzochte. Veel gegevens van enkele
personen.
Triangulate = verschillende methoden combineren om data te verzamelen. Dit verhoogt de
betrokwbaarheid van het onderzoek.
MixedkMethod-benadering = combinate van kwalitateve en kwanttateve
dataverzamelingsmethoden om je vraag te beantwoorden.
Inductefkonderooek = onderzoek doen naar iets waar geen theorie over bekend is -> theorie
ontwikkelend onderzoek. Iterate (herhaling) waarbij je terkgkijkt om te zien of je de jkiste
kekze, analyse of berekening hebt gemaakt, met als doel de betrokwbaarheid te verhogen.
Deductefkonderooek = theorie toetsend onderzoek.
Exploratevekhypothese = bepaalde verwachtngen over kitkomsten van een onderzoek
gebaseerd op kennis en expertse.
Onderooekerskeisen:
- Hokding = Onafankelijk, objectef en openheid van het onderzoek.
Wetenschappelijke hokding bij fkndamenteel onderzoek. Kritsche hokding bij
praktjkonderzoek.
- Kennis over onderzoek en over je onderzoek gebied.
- Vaardigheid
, Betrouwbaarheid is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fokten. Het
onderzoek moet herhaaldelijk dezelfde reskltaten opleveren als hetzelfde onderzoek wordt
afgenomen. Er moet overeenstemming zijn.
Validiteitk= de mate waarin onderzoek vrij is van systematsche fokten (fokten die niet aan
het toeval te wijten zijn)
Onderzoekers analyseren een specifek deel en doen daarover kitspraken. Als de kitspraken
getoetst zijn, dan kknnen ze worden gegeneraliseerd. Deze generaliseerbaarheid vormt de
externekvaliditeit van het onderzoek.
Onderooekkmoetkoiijn:
- Efciënt. Alle kosten in verhokding tot de reskltaten moeten staan en dat het tjdpad
haalbaar is.
- Uitvoerbaar.
- Brkikbaar, praktsch relevant.
- Weerlegbaar, het informategehalte moet maximaal zijn. Het moet nakwkekrig
geschreven worden anders is het lastg te toetsen.
Onderooekkcirkel:
1. Ontwerpen
2. Gegevens verzamelen
3. Analyseren
4. Evalkeren en adviseren
Uiteindelijk willen bedrijven vaak een beroepsproduct. Hierin staat advies over het
gevraagde onderwerp. In bijvoorbeeld een risicoanalyse, adviesrapport, of
onderzoeksrapport.
Hoofdstuk 2 – paragraaf 2
Opdrachtgevers: balans tussen wens en mogelijkheid
Bij werkgevers is het belangrijk erachter te komen wat het probleem is. Wat is de aanleiding
van het probleem? En wat is de verborgen doelstelling?
Tegenwoordig maken bedrijven steeds vaker misbrkik van onderzoeken. Ze passen de
reskltaten op hkn doelen aan.
Hoofdstuk 4
Probleemstelling en doelstelling
Je gebrkikt de aanleiding om de hoofdvraag (probleemstelling) voor je onderzoek te
formkleren en de doelstelling vast te stellen. ->kprobleemomschriijving.
Deelvragen = skbvragen waarmee je de probleemstelling kknt kitwerken.
Analysevragen = specifeke testvragen die je tjdens de analyse beantwoordt.
Probleemstelling = de centrale vraag die je met je onderzoek wilt beantwoorden.
Doelstellingk= het doel, de fkncte van het onderzoek, voor onderzoeker en organisate of
opdrachtgever.
