ontwikkeling
1. Interventies bij schrijfmotorische problemen
1.1 Schrijfmotorische problemen met gevolgen voor het functioneren
1.1.1 Wat is een schrijfmotorisch probleem?
( les 1, dia 14 en 15 )
- niet of nauwelijks leesbaar handschrift
- tempoproblemen
- de schrijfbeweging kan niet worden aangeleerd
= komt door motorplanning
- er ontstaat pijn bij het schrijven
- schrijven is een complexe handeling omdat het een meervoudige taak is waarbij op
hetzelfde moment meerdere functies worden aangesproken
- tussen de 12 en 27% van de kinderen hebben een schrijfproblemen
- schrijfproblemen kunnen
= op zicht zelf staan
= comorbiditeit mogelijk met
= complexe motorische problematiek
= DCD
= ontwikkelingsstoornissen
= autisme, ADHD
= specifieke leerstoornissen
= dyslexie
1.1.2 Gevolgen voor het functioneren
( les 1, dia 16 )
- EXAMEN!
- leren schrijven is een proces dat proces dat parallel loopt met leren lezen
- schrijven is een belangrijke activiteit voor kinderen in de eerste schooljaren en is van
essentieel belang voor de participatie, het mee kunnen doen voor het kind op school
- schrijven blijft een elementair onderdeel van het curriculum van de basisschool en is
voorlopig nog de manier waarop de leerling hun kennis in de academische vakken
laten zien
- uit onderzoek blijkt dat leerkrachten hogere cijfers geven aan attractief en leesbaar
handschrift
- onderzoekt toont aan dat kinderen bij wie het schrijven niet goed lukt stress en
frustraties ervaren, wat hun motivatie beïnvloedt en ook gevolgen heeft voor hun
zelfvertrouwen
- er is wel een internationale tendens om minder belang te hechten aan het
schrijfonderwijs
1
,1.2 Schrijffases
( les 1, dia 18 )
- de leerkracht leert de letters aan
- de ergotherapeut remedieert de schrijfmotoriek en past aan waar nodig
- voorbereidend schrijven
= je leert vaardigheden om te leren schrijven
= bijvoorbeeld
= aandacht, inzicht in vormen van figuren, voeling hebt met hoeveel je
moet drukken op
je balpen, motorische ontwikkeling leren verfijnen, dat je op een stoel kan
zitten
= je wordt klaargemaakt om te leren schrijven
- aanvankelijk schrijven
= kind leert schrijven
= 1ste en 2de leerjaar
= letters leren en verbinden met elkaar
= hoofdletters
- voorgezet schrijven
= eigen handschrift ontwikkelen
= niet meer nadenken bij het schrijven
= je kan schrijven en luisteren tegelijkertijd
= je leert ook sneller schrijven
- taak ergo
= remediëren
2
,1.3 Voorbereidend schrijven
1.3.1 Fijn motorische ontwikkeling
1.3.1.1 Verfijnen van de bewegingssturing
( les 1, dia 21, 22 en 23 )
- EXAMEN
- grote progressie
= een schouderbeweging
= endo en exo rotatie
= zodat je van links naar recht kan gaan
= oefenen in grote vlakken, op grote bladen
= dit nodigt uit om middellijn te overkruisen
- kleine progressie
= deviatie beweging in pols
= zorgt voor bewegingen van links onder naar rechts
boven en
omgekeerd
= ook om te kunnen opschuiven bij en woord
= als ze dit niet kunnen, letters veel te dicht bij
elkaar
= kleuren is een goede voorbereiding op schrijven
= er bestaat heel wat kleur materiaal
= varieer hier mee, wees creatief
- inscriptie
= van links boven naar rechts onder
- er moet een samenspel zijn tussen de 3 bewegingen
- allemaal met veel kleur oefenen
= is aantrekkelijker voor het kind
3
, 1.3.1.2 Intermanuele lateralisatie
( les 1, dia 24, 25 en 26 )
- voorkeurshand ( VKH ) ontwikkelt zich als meer bewegende hand
- niet-voorkeurshand ( nVKH ) ontwikkelt zich als meer steunende hand
- beide handen werken samen, elk vanuit hun eigen taak
- beide handen kunnen op vlotte manier elkaars taak overnemen om ‘handig’ te zijn
- EXAMEN
= schrijven is een bimanuele taak waarbij 1 hand schrijft
= is de voorkeurshand
= en 1 hand die het blad fixeert
= is de niet voorkeurshand
= bij het verschuiven van het blad krijgt de niet voorkeurshand een bewegende
functie
= er is dus een wisseling van taak
- voorbeeld van activiteiten wanneer intermanuele lateralisatie gestimuleerd word
= tekenen
= 1 hand beweegt, 1 hand ondersteund
= maar de taken kunnen ook wisselen
- schrijven is een tweehandige relatie
- 1ste hand
= een hand beweegt
= de andere fixeert
= je houd potje vast en met andere hand bolletjes
pakken en erin
steken
- statisch
= er zit is geen wisselwerking in
= de ene hand ondersteund steeds
= de andere hand
beweegt
- dynamische bimanuele
samenwerking
4