Luna Verhulst
BIOMECHANICA : Dagelijkse leven
LES 1 : Het normale gaan
Bedoeling = lichaamszwaartepunt verplaatsen
- momenten
- de knie heeft de grootste amplitude ⇒ we hebben ongeveer 60-70° flexie nodig
Normale gaan betekent met zo weinig mogelijk spierspanning zo veel mogelijk
progressie in de ruimte maken.
Terminologie:
- initieel contact: het eerste contact met de grond (niet altijd hielcontact, want bij
pathologieën ook mensen dat op tippen lopen)
- verschil tussen gaan en lopen: bepaald door of er een dubbele steunfase is of niet
1. Gangcyclus
1.1 Gangcyclus
Een volledige gangcyclus of schrede begint bij initieel contact van één voet en eindigt
wanneer diezelfde voet terug contact maakt met de grond.
Steun- en zwaaifase
- steunfase duurt van initieel contact (normaal hiel, maar niet bij pathologie) tot toe
off
Gebruik van percentages om te normaliseren
(voordeel percentages = niet afhankelijk van snelheid)
- volledige gangcyclus = 100%
- initieel contact op 0 en 100%
- toe off op 60%:
60% steunfase en 40% in zwaaifase
- contralaterale been: toe off op 10%
initieel contact op 50%
- twee perioden van dubbele steun (dubbele steun = 20%)
o eerste periode dubbele steun: loading response
▪ alle versnellingen zwaaifase afremmen: absorptie shock
▪ been in optimale positie brengen om gewicht volledig te dragen
o tweede periode dubbele steun: preswing
1
, Luna Verhulst
▪ been vanuit gestrekte naar gebogen positie om te zwaaien
Opdeling van steunfase
- dubbele steun (0-10%) ⇒ verlenging bij evenwichtsproblemen
o initieel contact
▪ abrupte remming van snelheid
▪ goede houding belangrijk om gewicht op te vangen
o loading response
▪ Periode van afremming waarbij de schok van initieel contact
geabsorbeerd wordt
▪ Lichaamsgewicht van ene naar andere been gebracht
- enkele (unipodale) steun (10% -> 50%)
o midden steun (10-30%)
▪ belangrijk is stabiliteit: ander been wordt vrijgemaakt
▪ eindigt wanneer lichaamsgewicht boven voorvoet is
o terminale steun (30-50%)
▪ bij aanvang: hiel van been wordt al geheven
▪ lichaamsgewicht ligt voor ondersteunende voet
- dubbele steun (50-60%)
o preswing = terminale steun
▪ ipsilaterale been vanuit extensie -> flexie
▪ belangrijk in vrijmaken van lidmaat tijdens zwaaifase
▪ flexie knie, plantairflexie voet
▪ creëren van snelheid om been af te duwen
▪ valt samen met loading respons andere been
Totale steunfase = 60 % (40% enkele steun en 20% dubbele)
Opdeling van zwaaifase
- initiële zwaai (60-73%)
o vrijmaken voet en voorwaarts zwaaien van lidmaat
o flexie knie en heup, dorsiflexie enkel
2
, Luna Verhulst
o eindigt wanneer voet van zwaaibeen t.h.v. steunbeen is
- midden zwaai (73-87%)
o eindigt wanneer zwaaibeen voorwaarts met verticale tibiapositie
- terminale zwaai
o periode van vertraging/afremming
o voorbereiding op volgende initieel contact
1.2 Spatiotemporele parameters
Schredelengte: lengte van volledige gangcyclus
- van initieel contact been naar initieel contact van hetzelfde been
Staplengte: lengte tussen opeenvolgende contacten
- van initieel contact been naar initieel contact van contralaterale been
- bedraagt bij man 0,77m en bij vrouw 0,67m (afh. beenlengte)
- linker staplengte = initieel contact rechts tot initieel contact links
- rechter staplengte = initieel contact links tot initieel contact rechts
- stapduur: tijdsinterval nodig voor 1 stap (schrededuur/2)
Stapbreedte: afstand tussen enkels van de twee benen
- normaal enkele centimeters
- bij evenwichtsproblemen: toegenomen tot 15-20cm (ter verhoging van de stabiliteit)
Cadans/gangsnelheid
- tijdens normale gaan: 1 schrede per seconde
- cadans: aantal stappen/tijd (vb. minuut)
- gangsnelheid: aantal meter/seconde
- deze parameters zijn leeftijdsafhankelijk
o bij kleine kinderen: hogere cadans want kleinere staplengte
o gangsnelheid meestal constant vanaf 5-6 jaar
o door lengtetoename: staplengte neemt toe en cadans vermindert
Natuurlijke gangsnelheid: snelheid die subject automatisch aanneemt
- meest efficiënt in energieverbruik voor deze persoon
3
BIOMECHANICA : Dagelijkse leven
LES 1 : Het normale gaan
Bedoeling = lichaamszwaartepunt verplaatsen
- momenten
- de knie heeft de grootste amplitude ⇒ we hebben ongeveer 60-70° flexie nodig
Normale gaan betekent met zo weinig mogelijk spierspanning zo veel mogelijk
progressie in de ruimte maken.
Terminologie:
- initieel contact: het eerste contact met de grond (niet altijd hielcontact, want bij
pathologieën ook mensen dat op tippen lopen)
- verschil tussen gaan en lopen: bepaald door of er een dubbele steunfase is of niet
1. Gangcyclus
1.1 Gangcyclus
Een volledige gangcyclus of schrede begint bij initieel contact van één voet en eindigt
wanneer diezelfde voet terug contact maakt met de grond.
Steun- en zwaaifase
- steunfase duurt van initieel contact (normaal hiel, maar niet bij pathologie) tot toe
off
Gebruik van percentages om te normaliseren
(voordeel percentages = niet afhankelijk van snelheid)
- volledige gangcyclus = 100%
- initieel contact op 0 en 100%
- toe off op 60%:
60% steunfase en 40% in zwaaifase
- contralaterale been: toe off op 10%
initieel contact op 50%
- twee perioden van dubbele steun (dubbele steun = 20%)
o eerste periode dubbele steun: loading response
▪ alle versnellingen zwaaifase afremmen: absorptie shock
▪ been in optimale positie brengen om gewicht volledig te dragen
o tweede periode dubbele steun: preswing
1
, Luna Verhulst
▪ been vanuit gestrekte naar gebogen positie om te zwaaien
Opdeling van steunfase
- dubbele steun (0-10%) ⇒ verlenging bij evenwichtsproblemen
o initieel contact
▪ abrupte remming van snelheid
▪ goede houding belangrijk om gewicht op te vangen
o loading response
▪ Periode van afremming waarbij de schok van initieel contact
geabsorbeerd wordt
▪ Lichaamsgewicht van ene naar andere been gebracht
- enkele (unipodale) steun (10% -> 50%)
o midden steun (10-30%)
▪ belangrijk is stabiliteit: ander been wordt vrijgemaakt
▪ eindigt wanneer lichaamsgewicht boven voorvoet is
o terminale steun (30-50%)
▪ bij aanvang: hiel van been wordt al geheven
▪ lichaamsgewicht ligt voor ondersteunende voet
- dubbele steun (50-60%)
o preswing = terminale steun
▪ ipsilaterale been vanuit extensie -> flexie
▪ belangrijk in vrijmaken van lidmaat tijdens zwaaifase
▪ flexie knie, plantairflexie voet
▪ creëren van snelheid om been af te duwen
▪ valt samen met loading respons andere been
Totale steunfase = 60 % (40% enkele steun en 20% dubbele)
Opdeling van zwaaifase
- initiële zwaai (60-73%)
o vrijmaken voet en voorwaarts zwaaien van lidmaat
o flexie knie en heup, dorsiflexie enkel
2
, Luna Verhulst
o eindigt wanneer voet van zwaaibeen t.h.v. steunbeen is
- midden zwaai (73-87%)
o eindigt wanneer zwaaibeen voorwaarts met verticale tibiapositie
- terminale zwaai
o periode van vertraging/afremming
o voorbereiding op volgende initieel contact
1.2 Spatiotemporele parameters
Schredelengte: lengte van volledige gangcyclus
- van initieel contact been naar initieel contact van hetzelfde been
Staplengte: lengte tussen opeenvolgende contacten
- van initieel contact been naar initieel contact van contralaterale been
- bedraagt bij man 0,77m en bij vrouw 0,67m (afh. beenlengte)
- linker staplengte = initieel contact rechts tot initieel contact links
- rechter staplengte = initieel contact links tot initieel contact rechts
- stapduur: tijdsinterval nodig voor 1 stap (schrededuur/2)
Stapbreedte: afstand tussen enkels van de twee benen
- normaal enkele centimeters
- bij evenwichtsproblemen: toegenomen tot 15-20cm (ter verhoging van de stabiliteit)
Cadans/gangsnelheid
- tijdens normale gaan: 1 schrede per seconde
- cadans: aantal stappen/tijd (vb. minuut)
- gangsnelheid: aantal meter/seconde
- deze parameters zijn leeftijdsafhankelijk
o bij kleine kinderen: hogere cadans want kleinere staplengte
o gangsnelheid meestal constant vanaf 5-6 jaar
o door lengtetoename: staplengte neemt toe en cadans vermindert
Natuurlijke gangsnelheid: snelheid die subject automatisch aanneemt
- meest efficiënt in energieverbruik voor deze persoon
3