Overzicht van de Psychologie
H1 The science of Psychology
Psychologisch wetenschap/ Psycholocical science: De wetenschappelijke studie van
mentale processen, het brein en gedrag.
Mind/ geest is mentale activiteit (ruiken, zien) en ook gedachten, gevoelens en
herinneringen.
Behavior/ gedrag zijn alle waarneembare acties.
H8: Foneem is een bepaalde klank in een taal die een betekenis onderscheidt.
Verschillende letters worden in andere talen als hetzelfde gezien.
1.2 Psychologische wetenschap teaches Critical thinking
Een goede eigenschap amiable skepticism’ is openheid en huiverigheid voor ideeën dat de
huidige wetenschap niet ondersteund.
Critical thinking: is iemand die de feiten goed nazoekt wanneer ze kiest om wat te geloven.
Een critical thinker zoekt gaten in het bewijs, gebruikt logica en redenatie om te kijken of de
informatie logisch is en overweegt andere mogelijkheden. En overweegt of de informatie
biased is.
De intuïtie van mensen is namelijk vaak fout.
1.3 Psychologie helpt ons biased of inaccurate thinking te begrijpen
Veelgebruikte biasen:
- Conformation bias: Mensen geloven dingen die overeenkomen met hun ideeën. En
informatie die niet overeenkomt met hun ideeën zoeken ze fouten of andere
problemen.
- Relaties tussen dingen zien die niet bestaan
- Na de gebeurtenis uitleggen. Hindsight bias: denken dat jouw voorspellingen
preciezer zijn dan dat ze zijn. Ik wist dat zij uit elkaar zouden gaan. Zijn gevaarlijk
omdat mensen oude informatie gebruiken.
- Taking mental shortcuts/ heurstieken.
1.4 Waarom zijn mensen zich niet bewust van hun zwakheden?
Mensen kunnen hun eigen zwakheden niet beoordelen als ze niet weten wat goed of slecht
is. En mensen die zich niet bewust zijn van eigen zwakheden gaan zich niet verbeteren
omdat zij al geloven dat ze het goed doen.
1.5 Veel Psychologische vragen hebben een lange geschiedenis
Nature/ nurture debate (Nativisme – Empiricisme) is allen aangeboren of door ontwikkeling
zo gekomen het is beide.
Introspectie-gedrag (Structuralisme – Behaviorisme) niet meer wetenschappelijk
Mind/body problem (Functionalisme – Reductionisme) are mind and body seperate and
distinct or is the mind simply the psysical brain’s subjective experience? Hoe het kan
dat ons bewustzijn voortkomt uit de biologische fabriek wat ons lichaam is?
1
,In de geschiedenis hebben mensen geloofd dat de mind (gedachtes/brein) in verschillende
organen heeft gezeten. De Grieken en Romeinen erkennen de brein en zijn functionaliteiten
meer. Maar de mensen bleven geloven dat de mind in control was over het lichaam.
Descartes grondlegger van het Dualisme: Lichaam en spirituele geest zijn gescheiden.
Emoties en zintuigen zijn aangesloten op het lichaam en mag je dus wel onderzoeken.
1.6 en 1.7
Wilhem Wundt heeft als eerste en psychologie opleiding gegeven en begon met het meten
van reactietijden om te bekijken hoe lang het duurde voordat een mentale activiteit ontstond.
Ook begon hij met introspection: beschrijven van je eigen subjectieve ervaring
Van vorig jaar:
Cognitief perspectief:
Grondlegger Wilhem Wundt ‘wetenschappelijke methoden gebruiken om de geest te
bestuderen, op een gestructureerde manier zoals in de chemie’
Begin experiment met introspectie: beschrijving van je innerlijke bewuste ervaring.
-Structuralisme: Elementen van bewuste ervaring ontdekken. Kritiek: Hoe kunnen we de
nauwkeurigheid beoordelen van de beschrijving die mensen zelf van hun gedachten en
gevoelens geven? te subjectief
Gedrag wordt bepaalt door iemands unieke patroon van waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen. Brein is een computer, Onderzoekt hoe
mensen info verwerken.
-Gestaltpsychologen: Tegen het structuralisme. Groep geloofde juist dat het bewustzijn
veel meer omvatte van simpele zintuiglijke ervaringen en beweerde dat onze ervaringen niet
gereduceerd kunnen worden tot een serie afzonderlijke elementen. The whole experience is
different than te som of its parts
-Functionalisme Willem James beweerde dat de psychologie zich moest richten op de
functie van het bewustzijn en niet alleen op het structuur ervan. Stream of concieusness:
Een zin om iedereen continue stroom van altijd veranderende gedachten weer te geven.
Psychoanalyse: Freud en onbewust. Vrije associatie met woorden. 90
Behavioristische perspectief: (Watson en Skinner) De wetenschap van gedrag en van de
meetbare omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloedde. Zekerheid door dat
wat je kunt waarnemen/observeren. Alleen dat is betrouwbaar. Mens is tabula rasa =
onbeschreven blad. Bestuderen van geest maakt geen deel uit van psychologie. Ze doen
geen aannames over interne betekenis (angst) voor extern gedrag (vermijding).
Bewustzijn een subjectieve mentale toestand en moet niet met wetenschappelijke methoden
worden onderzocht.
Reductionisme focust zich alleen op het brein waardoor de psychologische functies van het
lichaam wat weg vielen. Tegenover funcitonalisme. Kijken dus niet naar het grote geheel.
2
,1.8 Laatste ontwikkelingen in Psychologie
Een paar ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de kennis over de wetenschappelijke
onderligging van psychologische fenomenen.
- Kennis over het chemie van het brein. Er zijn veel verschillende stoffen die invloed
hebben op gedrag.
- Brain imaging. De plek in het brein waar activiteit is bij één bepaalde activiteit zegt
niet zoveel, maar als deze plek bij dezelfde activiteit altijd word gebruikt zegt dit wel
veel.
- Kennis over de basis genetische code. Zo kan er ver in de toekomst misschien een
behandeling komen om deze code aan te passen.
1.9 Evolutionair denken is steeds belangrijker
Een deel van de menselijke functies zijn zo ontwikkeld omdat onze voorouders ergens last
van hadden. Een paar van deze adaptaties zijn taal en geheugen.
Door te weten welke uitdagingen onze voorouders doorstaan zijn is het makkelijker te
begrijpen waarom we nu bepaalde gedragingen uitvoeren. Zoals vet, calorievol eten.
Vroeger was dit nuttig, maar nu helemaal niet. Sommige gedragingen zijn niet adaptief zoals
autorijden, hele dag zitten.
1.11 Psychologische wetenschap heeft veel lagen van analyse
Biologische level geeft weer hoe het fysieke lichaam bijdraagt aan gedachten en gedrag.
Individuele level van analyse focust op hoe persoonlijkheid en mentale processsen verschilt
tussen verschillende mensen.
Sociale level van analyse focust op hoe groepen invloed hebben op hoe mensen met
anderen omgaan en hoe ze elkaar beïnvloeden.
Culturele level van analyse geeft weer hoe gedachten, gevoelens en gedragingen anders of
hetzelfde vergeleken met andere culturen.
3
, H3 Biologie en gedrag
Het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor alles wat we denken, voelen en doen.
1. Het centrale zenuwstelsel (central nervous system (CNS)) waaronder het brein en de
ruggengraat vallen. Beide hebben een grote hoeveelheid aan neuronen.
2. Het perifere zenuwstelsel (peripheral nervous system (PNS)) waaronder somatische
zenuwstelsel (vrijwillig gedrag) en autonome zenuwstelsel (minder vrijwillig gedrag, meer al
automatisch) vallen. Hieronder vallen de overige neuronen van het gehele lichaam.
De PNS stuurt verschillende informatie naar het CNS. De CNS organiseert en evalueert de
informatie en stuurt het dan weer naar de PNS die het gedrag of lichamelijke aanpassingen
uitvoert.
3.2 Neuronen zijn de basis eenheden van het zenuwstelsel
Neuronen/zenuwcellen communiceren met duizenden anderen neuronen. Hiervoor zijn ze
dus ook gespecialiseerd.
Neuronen (zenuwcellen) zijn prikkelbaar in vergelijking met andere cellen in het lichaam. Ze
worden aangestuurd door elektrische impulsen (schokjes) en communiceren met andere
zenuwcellen door chemische signalen. Bij het ontvangen worden de chemische signalen
opgenomen, vervolgens worden ze geïntegreerd en geëvalueerd en bij het versturen geven
de zenuwcellen hun eigen signalen door aan de andere ontvangende neuronen.
Neuronen worden aangestuurd door impulses
Reception face; neuronen nemen de chemische signalen van naar bijgelegen neuronen aan.
Integration face; inkomende signalen worden beoordeeld.
Transmission; neuronen geven hun eigen signalen af aan andere neuronen.
De sensorische cellen die informatie uit de huid en spieren halen worden de
‘somatosensory’ zenuwen genoemd. Andere neuronen, ook wel motorneuronen, zorgen
ervoor dat spieren aanspannen of relaxen en dus beweging veroorzaken. Beide, zowel de
sensorische als de motorische zenuwen, werken samen om beweging te bewerkstelligen.
Onze reflexen zijn ook een voorbeeld van automatische motorische reacties.
De impuls in een axon wordt de actie potentieel (action potential) genoemd, oftewel neuraal
vuren (neural firing). Een neuron moet kunnen reageren op een inkomend signaal. Er zijn
een aantal factoren die bijdragen aan het neuraal vuren:
1. Rustende membraanpotentieel, de elektrische
lading binnen en buiten de membraan is
verschillend als de neuron niet actief is. Neuron
heeft iets meer negatief lading binnen de
membraan en is dan gepolariseerd, dit zorgt
ervoor dat er genoeg energie is voor het
afvuren van de neuron. Er zijn twee soorten
kanalen, het natrium (sodium) kanaal en
kalium (potassium) kanaal. De kanalen laten
alleen de juiste ionen door. Omdat de
membraan selectief ionen door laat zijn er
meer kalium ionen in de membraan dan
natrium ionen en dus is binnen meer negatief
geladen.
4
H1 The science of Psychology
Psychologisch wetenschap/ Psycholocical science: De wetenschappelijke studie van
mentale processen, het brein en gedrag.
Mind/ geest is mentale activiteit (ruiken, zien) en ook gedachten, gevoelens en
herinneringen.
Behavior/ gedrag zijn alle waarneembare acties.
H8: Foneem is een bepaalde klank in een taal die een betekenis onderscheidt.
Verschillende letters worden in andere talen als hetzelfde gezien.
1.2 Psychologische wetenschap teaches Critical thinking
Een goede eigenschap amiable skepticism’ is openheid en huiverigheid voor ideeën dat de
huidige wetenschap niet ondersteund.
Critical thinking: is iemand die de feiten goed nazoekt wanneer ze kiest om wat te geloven.
Een critical thinker zoekt gaten in het bewijs, gebruikt logica en redenatie om te kijken of de
informatie logisch is en overweegt andere mogelijkheden. En overweegt of de informatie
biased is.
De intuïtie van mensen is namelijk vaak fout.
1.3 Psychologie helpt ons biased of inaccurate thinking te begrijpen
Veelgebruikte biasen:
- Conformation bias: Mensen geloven dingen die overeenkomen met hun ideeën. En
informatie die niet overeenkomt met hun ideeën zoeken ze fouten of andere
problemen.
- Relaties tussen dingen zien die niet bestaan
- Na de gebeurtenis uitleggen. Hindsight bias: denken dat jouw voorspellingen
preciezer zijn dan dat ze zijn. Ik wist dat zij uit elkaar zouden gaan. Zijn gevaarlijk
omdat mensen oude informatie gebruiken.
- Taking mental shortcuts/ heurstieken.
1.4 Waarom zijn mensen zich niet bewust van hun zwakheden?
Mensen kunnen hun eigen zwakheden niet beoordelen als ze niet weten wat goed of slecht
is. En mensen die zich niet bewust zijn van eigen zwakheden gaan zich niet verbeteren
omdat zij al geloven dat ze het goed doen.
1.5 Veel Psychologische vragen hebben een lange geschiedenis
Nature/ nurture debate (Nativisme – Empiricisme) is allen aangeboren of door ontwikkeling
zo gekomen het is beide.
Introspectie-gedrag (Structuralisme – Behaviorisme) niet meer wetenschappelijk
Mind/body problem (Functionalisme – Reductionisme) are mind and body seperate and
distinct or is the mind simply the psysical brain’s subjective experience? Hoe het kan
dat ons bewustzijn voortkomt uit de biologische fabriek wat ons lichaam is?
1
,In de geschiedenis hebben mensen geloofd dat de mind (gedachtes/brein) in verschillende
organen heeft gezeten. De Grieken en Romeinen erkennen de brein en zijn functionaliteiten
meer. Maar de mensen bleven geloven dat de mind in control was over het lichaam.
Descartes grondlegger van het Dualisme: Lichaam en spirituele geest zijn gescheiden.
Emoties en zintuigen zijn aangesloten op het lichaam en mag je dus wel onderzoeken.
1.6 en 1.7
Wilhem Wundt heeft als eerste en psychologie opleiding gegeven en begon met het meten
van reactietijden om te bekijken hoe lang het duurde voordat een mentale activiteit ontstond.
Ook begon hij met introspection: beschrijven van je eigen subjectieve ervaring
Van vorig jaar:
Cognitief perspectief:
Grondlegger Wilhem Wundt ‘wetenschappelijke methoden gebruiken om de geest te
bestuderen, op een gestructureerde manier zoals in de chemie’
Begin experiment met introspectie: beschrijving van je innerlijke bewuste ervaring.
-Structuralisme: Elementen van bewuste ervaring ontdekken. Kritiek: Hoe kunnen we de
nauwkeurigheid beoordelen van de beschrijving die mensen zelf van hun gedachten en
gevoelens geven? te subjectief
Gedrag wordt bepaalt door iemands unieke patroon van waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen. Brein is een computer, Onderzoekt hoe
mensen info verwerken.
-Gestaltpsychologen: Tegen het structuralisme. Groep geloofde juist dat het bewustzijn
veel meer omvatte van simpele zintuiglijke ervaringen en beweerde dat onze ervaringen niet
gereduceerd kunnen worden tot een serie afzonderlijke elementen. The whole experience is
different than te som of its parts
-Functionalisme Willem James beweerde dat de psychologie zich moest richten op de
functie van het bewustzijn en niet alleen op het structuur ervan. Stream of concieusness:
Een zin om iedereen continue stroom van altijd veranderende gedachten weer te geven.
Psychoanalyse: Freud en onbewust. Vrije associatie met woorden. 90
Behavioristische perspectief: (Watson en Skinner) De wetenschap van gedrag en van de
meetbare omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloedde. Zekerheid door dat
wat je kunt waarnemen/observeren. Alleen dat is betrouwbaar. Mens is tabula rasa =
onbeschreven blad. Bestuderen van geest maakt geen deel uit van psychologie. Ze doen
geen aannames over interne betekenis (angst) voor extern gedrag (vermijding).
Bewustzijn een subjectieve mentale toestand en moet niet met wetenschappelijke methoden
worden onderzocht.
Reductionisme focust zich alleen op het brein waardoor de psychologische functies van het
lichaam wat weg vielen. Tegenover funcitonalisme. Kijken dus niet naar het grote geheel.
2
,1.8 Laatste ontwikkelingen in Psychologie
Een paar ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de kennis over de wetenschappelijke
onderligging van psychologische fenomenen.
- Kennis over het chemie van het brein. Er zijn veel verschillende stoffen die invloed
hebben op gedrag.
- Brain imaging. De plek in het brein waar activiteit is bij één bepaalde activiteit zegt
niet zoveel, maar als deze plek bij dezelfde activiteit altijd word gebruikt zegt dit wel
veel.
- Kennis over de basis genetische code. Zo kan er ver in de toekomst misschien een
behandeling komen om deze code aan te passen.
1.9 Evolutionair denken is steeds belangrijker
Een deel van de menselijke functies zijn zo ontwikkeld omdat onze voorouders ergens last
van hadden. Een paar van deze adaptaties zijn taal en geheugen.
Door te weten welke uitdagingen onze voorouders doorstaan zijn is het makkelijker te
begrijpen waarom we nu bepaalde gedragingen uitvoeren. Zoals vet, calorievol eten.
Vroeger was dit nuttig, maar nu helemaal niet. Sommige gedragingen zijn niet adaptief zoals
autorijden, hele dag zitten.
1.11 Psychologische wetenschap heeft veel lagen van analyse
Biologische level geeft weer hoe het fysieke lichaam bijdraagt aan gedachten en gedrag.
Individuele level van analyse focust op hoe persoonlijkheid en mentale processsen verschilt
tussen verschillende mensen.
Sociale level van analyse focust op hoe groepen invloed hebben op hoe mensen met
anderen omgaan en hoe ze elkaar beïnvloeden.
Culturele level van analyse geeft weer hoe gedachten, gevoelens en gedragingen anders of
hetzelfde vergeleken met andere culturen.
3
, H3 Biologie en gedrag
Het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor alles wat we denken, voelen en doen.
1. Het centrale zenuwstelsel (central nervous system (CNS)) waaronder het brein en de
ruggengraat vallen. Beide hebben een grote hoeveelheid aan neuronen.
2. Het perifere zenuwstelsel (peripheral nervous system (PNS)) waaronder somatische
zenuwstelsel (vrijwillig gedrag) en autonome zenuwstelsel (minder vrijwillig gedrag, meer al
automatisch) vallen. Hieronder vallen de overige neuronen van het gehele lichaam.
De PNS stuurt verschillende informatie naar het CNS. De CNS organiseert en evalueert de
informatie en stuurt het dan weer naar de PNS die het gedrag of lichamelijke aanpassingen
uitvoert.
3.2 Neuronen zijn de basis eenheden van het zenuwstelsel
Neuronen/zenuwcellen communiceren met duizenden anderen neuronen. Hiervoor zijn ze
dus ook gespecialiseerd.
Neuronen (zenuwcellen) zijn prikkelbaar in vergelijking met andere cellen in het lichaam. Ze
worden aangestuurd door elektrische impulsen (schokjes) en communiceren met andere
zenuwcellen door chemische signalen. Bij het ontvangen worden de chemische signalen
opgenomen, vervolgens worden ze geïntegreerd en geëvalueerd en bij het versturen geven
de zenuwcellen hun eigen signalen door aan de andere ontvangende neuronen.
Neuronen worden aangestuurd door impulses
Reception face; neuronen nemen de chemische signalen van naar bijgelegen neuronen aan.
Integration face; inkomende signalen worden beoordeeld.
Transmission; neuronen geven hun eigen signalen af aan andere neuronen.
De sensorische cellen die informatie uit de huid en spieren halen worden de
‘somatosensory’ zenuwen genoemd. Andere neuronen, ook wel motorneuronen, zorgen
ervoor dat spieren aanspannen of relaxen en dus beweging veroorzaken. Beide, zowel de
sensorische als de motorische zenuwen, werken samen om beweging te bewerkstelligen.
Onze reflexen zijn ook een voorbeeld van automatische motorische reacties.
De impuls in een axon wordt de actie potentieel (action potential) genoemd, oftewel neuraal
vuren (neural firing). Een neuron moet kunnen reageren op een inkomend signaal. Er zijn
een aantal factoren die bijdragen aan het neuraal vuren:
1. Rustende membraanpotentieel, de elektrische
lading binnen en buiten de membraan is
verschillend als de neuron niet actief is. Neuron
heeft iets meer negatief lading binnen de
membraan en is dan gepolariseerd, dit zorgt
ervoor dat er genoeg energie is voor het
afvuren van de neuron. Er zijn twee soorten
kanalen, het natrium (sodium) kanaal en
kalium (potassium) kanaal. De kanalen laten
alleen de juiste ionen door. Omdat de
membraan selectief ionen door laat zijn er
meer kalium ionen in de membraan dan
natrium ionen en dus is binnen meer negatief
geladen.
4
