17-09-2012 Taak 2A Autisme
Probleemstelling: Wat is autisme?
Leerdoelen
1. Wat zijn de DSM-IV criteria voor autisme/autismespectrumstoornissen)
2. Wat is de epidemiologie?
3. Wat is de etiologie?
4. Wat s de differentiaaldiagnose?
5. Wat is de comorbiditeit?
6. Welke interventies zijn er? (behandelingen en preventie)
7. Wat is de TOM en hoe hangt dit samen met autisme? Hoe test je dit? (Box 3)
8. Hoe zit het met intelligentie bij autisme? (box 4)
9. Wat is de prognose/het verloop van autisme?
1. Wat zijn de DSM-IV criteria voor autisme/autismespectrumstoornissen)
Hoofdcategorie: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd
of in de adolescentie gediagnosticeerd worden.
Subcategorie: Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
299.00 Autistische stoornis
(Autistic Disorder)
A. Een totaal van zes (of meer) items van (1), (2) en (3) met ten minste twee van (1), en van
(2) en (3) elk één:
(1) kwalitatieve beperkingen in de sociale interacties zoals blijkt uit ten minste twee van de
volgende:
(a) duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van non-verbaal gedrag,
zoals oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, lichaamshoudingen en gebaren om de sociale
interactie te bepalen
(b) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen, die passen bij het
ontwikkelingsniveau
(c) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen
(bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzingen van voorwerpen die van betekenis
zijn)
(d) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
(2) kwalitatieve beperkingen in de communicatie zoals blijkt uit ten minste één van de
volgende:
(a) achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal (niet
samengaand met een poging dit te compenseren met alternatieve communicatiemiddelen zoals
gebaren of mimiek)
(b) bij individuen met voldoende spraak duidelijke beperkingen in het vermogen een gesprek
met anderen te beginnen of te onderhouden
(c) stereotiep en herhaald taalgebruik of eigenaardig woordgebruik
Probleemstelling: Wat is autisme?
Leerdoelen
1. Wat zijn de DSM-IV criteria voor autisme/autismespectrumstoornissen)
2. Wat is de epidemiologie?
3. Wat is de etiologie?
4. Wat s de differentiaaldiagnose?
5. Wat is de comorbiditeit?
6. Welke interventies zijn er? (behandelingen en preventie)
7. Wat is de TOM en hoe hangt dit samen met autisme? Hoe test je dit? (Box 3)
8. Hoe zit het met intelligentie bij autisme? (box 4)
9. Wat is de prognose/het verloop van autisme?
1. Wat zijn de DSM-IV criteria voor autisme/autismespectrumstoornissen)
Hoofdcategorie: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd
of in de adolescentie gediagnosticeerd worden.
Subcategorie: Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
299.00 Autistische stoornis
(Autistic Disorder)
A. Een totaal van zes (of meer) items van (1), (2) en (3) met ten minste twee van (1), en van
(2) en (3) elk één:
(1) kwalitatieve beperkingen in de sociale interacties zoals blijkt uit ten minste twee van de
volgende:
(a) duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van non-verbaal gedrag,
zoals oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, lichaamshoudingen en gebaren om de sociale
interactie te bepalen
(b) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen, die passen bij het
ontwikkelingsniveau
(c) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen
(bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzingen van voorwerpen die van betekenis
zijn)
(d) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
(2) kwalitatieve beperkingen in de communicatie zoals blijkt uit ten minste één van de
volgende:
(a) achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal (niet
samengaand met een poging dit te compenseren met alternatieve communicatiemiddelen zoals
gebaren of mimiek)
(b) bij individuen met voldoende spraak duidelijke beperkingen in het vermogen een gesprek
met anderen te beginnen of te onderhouden
(c) stereotiep en herhaald taalgebruik of eigenaardig woordgebruik