100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Burgerlijk Recht 3 - Goederenrecht / Eigen cijfer = 9,0

Rating
4.0
(8)
Sold
31
Pages
36
Uploaded on
27-10-2018
Written in
2017/2018

Burgerlijk Recht 3 / Goederenrecht Samenvatting. Gehele lesstof incl. wetsartikelen en jurisprudentie. Met deze samenvatting heb ik een 9,1 gehaald.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Unknown
Uploaded on
October 27, 2018
Number of pages
36
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Burgerlijk Recht 3 – Inleiding Goederenrecht
Week 1
Goederen (art. 3:1 BW):
 Alle zaken en alle vermogensrechten.
 Zaken (art. 3:2 BW)
 Vermogensrechten (art. 3:6 BW)

Zaken (art. 3:2 BW):
 Voor menselijke beheersing vatbaar: Wanneer je iets kan vastpakken.
 Een stoffelijk object: Een voorwerp uit een bepaald materiaal, een bepaalde stof.
 Bv: Auto, huis, boek, stukje grond.

Vermogensrechten (art. 3:6 BW):
 Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn; of
 Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen; of
 Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.

Overdraagbaar:
 Eigenaar van een bepaald recht dit recht aan een ander mag overgeven.
 Bv: Eigendomsrecht of vorderingsrecht.

Stoffelijk voordeel:
 Eigenaar stoffelijk voordeel te verstrekken.
 Bv: Het recht op smartengeld of het recht van gebruik.

In ruil voor stoffelijk voordeel:
 Vermogensrechten verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel.
 Het doen van boodschappen in ruil voor een wekelijkse vergoeding.

Onroerende zaken (art. 3:3 lid 1 BW):
 Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn.
 De grond.
 Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen: Gesteenten en mineralen met een bepaalde
gebruikswaarde.
 Beplantingen die met de grond zijn verenigd: Bomen, struiken, planten etc. die in de volle
grond staan (een plant in een pot = roerende zaak).
 Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd.
 Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd: Bouwsels die geen gebouw zijn, maar
kunstwerken, stellages. Voorwaarde is dat ze duurzaam vast staan op of in de grond.
 Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam
met de grond zijn verenigd.
Portacabin-arrest:
 Meningsverschil tussen Buys en Rabobank of een portacabin een onroerend of roerend
goed is.
 Buys is van mening dat het roerend goed is en de Rabobank een onroerend goed.

, De Hoge Raad oordeelde dat uit de omschreven omstandigheden onder meer blijkt dat
de portacabin naar haar aard en inrichting bestemd is om als bedrijfsgebouw te worden
gebruikt en om duurzaam ter plaatse te blijven. Daarbij acht de HR niet van belang dat in
technisch opzicht de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen. Portacabin is
dus een onroerend goed.
Roerende zaken (art. 3:3 lid 2 BW):
 Zaken die verplaatsbaar zijn.
 Bv: Auto, fiets, laptop, pen of mobiel.

Bestanddeel (art. 3:4 BW):
 Iets waarvan wij als maatschappij vinden dat het een deel uitmaakt van een andere zaak.
 Alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak.
 Andere zaak = Hoofdzaak.
 Art. 3:4 lid 2 BW: Een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer van
kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt.
Registergoederen (art. 3:10 BW):
 Goederen die bij overdracht of vestiging van deze categorie goederen inschrijving in
openbare registers noodzakelijk is.
 Overdracht: Het goed gaat van de ene persoon over op de andere.
 Openbare registers (art. 3:16 BW): Registers die iedereen kan raadplegen.
 Onroerende zaken zijn altijd registergoederen.
 Bv: Huis, bedrijfsgebouw, een stuk grond, grote schepen, vliegtuigen.
 Auto en een scooter zijn GEEN registergoed, want worden niet geregistreerd in openbare
registers.
Niet-registergoed:
 Alle goederen waarbij inschrijving in openbare registers niet noodzakelijk is.

Natuurlijke vruchten (art. 3:9 lid 1 BW):
 Het zijn zaken;
 Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt.
 Bv: Een appel of puppy (dieren zijn geen zaak maar bepalingen m.b.t. zaken zijn ook van
toepassing op dieren).
Zelfstandige zaken (art. 3:9 lid 4 BW):
 Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt
afgescheiden.
 Wanneer een appel van de boom valt of geplukt word, dan is de appel een zelfstandige
zaak geworden.
 Wanneer een puppy geboren wordt, dan is het een zelfstandig dier.

Burgerlijke vruchten (art. 3:9 lid 2 BW):
 Het zijn rechten; Vermogensrechten.
 Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt.
 Bv: Rente over een geldbedrag dat op een spaarrekening staat: Recht op rente +
volgens verkeersopvatting is recht op rente als vrucht van een goed.

, Bv: De huuropbrengst van een woning: Recht op betaling van huur + volgens
verkeersopvatting als vrucht van een goed (huis) aangemerkt.
Zelfstandig recht (art. 3:9 lid 4 BW):
 Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar
wordt.
 Bv: Op het moment dat de rente over een geldbedrag opeisbaar wordt (eind van
kalenderjaar) is het een zelfstandig recht.
 Bv: Wanneer de huuropbrengst opeisbaar wordt (aan het einde van de maand), dan is dit
een zelfstandig recht geworden.
Goede trouw (art. 3:11 BW):
 Wanneer hij niet wist en niet hoefde te weten dat feiten of het recht waarop zijn goede
trouw betrekking heeft niet juist waren.
 Goede trouw ontbreekt in de volgende gevallen:
 Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende;
 Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde te kennen.
 Bv: Een gestolen mobiel kopen, wetend dat het gestolen is.

Week 2
Absolute rechten:
 Rechten die een persoon op een goed kan hebben.
 Zowel recht op een zaak als op een vermogensrecht.
 Geldt t.o.v. iedereen.
 De rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet.

Relatieve rechten:
 Rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon werken.
 Persoonlijke rechten.
 Gelden niet t.o.v. iedereen.

Soorten absolute rechten:
Boek 3 BW:
 Vruchtgebruik (art. 3:201 BW)
 Pand (art. 3:227 BW)
 Hypotheek (art. 3:227 BW)

Boek 5 BW:
 Eigendom (art. 5:1 BW)
 Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW)
 Erfpacht (art. 5:85 BW)
 Opstal (art. 5:101 BW)
 Appartement (art. 5:106 BW)

Rechtsgevolgen absolute rechten:

,  Zaaksgevolg – Droit de suite
 Prioriteitsbeginsel – Droit de priorité
 Bevoorrechte positie – Droit de préference

Zaaksgevolg – Droit de suite:
 Het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook al bevindt het goed zich niet meer in
de macht van de rechthebbende.
 Het absolute recht volgt het goed waarop het rust.

Prioriteitsbeginsel – Droit de priorité:
 Ingeval er meer dan één absoluut recht op een goed rust, dan gaat het eerder gevestigde
absolute recht voor een later gevestigd absoluut recht.
Bevoorrechte positie – Droit de préference:
 De rechthebbende van een absoluut recht op een goed een bevoorrechte positie inneemt
bij een faillissement van een ander.
 Wanneer een persoon of bedrijf failliet gaat, dan vallen in beginsel alle goederen in het
faillissement.
 Bevindt er op dat moment goederen waar een derde absoluut recht op heeft dan worden
deze goederen buiten het faillissement gehouden.
Absolute rechten:
 Volledige rechten
 Beperkte rechten

Volledig recht (art. 5:1 BW):
 Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben.
 De rechthebbende kan van een volledig recht – binnen de grenzen van de wet – alles
doen met de zaak waar het volledig recht op rust.
 Moederrecht.

Beperkt recht (art. 3:8 BW):
 Een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met het beperkt recht is
bezwaard.
 Een minder vergaand recht dan een volledig recht.

Volledige rechten:
 Een eigenaar van een zaak mag zijn eigendom op elke mogelijke manier gebruiken,
zolang dit binnen de grenzen van de wet valt en de opvattingen van het maatschappelijk
verkeer blijft.
 Eigenaar mag geen hinder veroorzaken of de wet op andere wijze overtreden.

Beperkte rechten:
 Vruchtgebruik
 Pand
 Hypotheek
 Erfdienstbaarheid
$6.65
Get access to the full document:
Purchased by 31 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing 7 of 8 reviews
4 year ago

5 year ago

6 year ago

6 year ago

6 year ago

5 year ago

6 year ago

4.0

8 reviews

5
0
4
8
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
nh28 Erasmus Universiteit Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
373
Member since
8 year
Number of followers
245
Documents
21
Last sold
1 month ago

3.7

112 reviews

5
23
4
50
3
30
2
5
1
4

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions