FYSIOLOGIE HOOFDSTUK 1: De plantencel
1. Inleiding
Planten = multicellulaire eukaryote organismen
Levenscyclus
o Sporofyt (2n) & gametofyt (n) = generatiewisseling
o Meiose = 2n -> n chromosomen / mitose
o Vorming van pollenbuis
o Bevruchting = microsporen op vrouwelijke gametofyt => eicel bevruchten
o Dubbele bevruchting
1) Vorming embryo door fusie van 2 gameten
2) fusie 2 poolkernen & 1 vd gameten => endosperm ontwikkelen
2. De structuur vh plantenlichaam
Meristemen
o = zones met veel celdeling => groei van planten
o Soorten
Apicaal meristeem in stengeltop & wortelpunt
Zones in zijknoppen ter hoogte vd stengelknopen
Pericykel = intern meristematisch weefsel => ontstaan zijwortels
o Aanleunend bij meristemen
Liggen zones van celstrekking
Celdifferentiatie vindt plaats bij de elongatie zone
lagen in blad:
o cuticula – epidermis – pallisade parenchym (fotosynthese) – xyleem – floëem –
sponsparenchym/ mesofyl – stomata in epidermis (vaak onderaan) – cuticula
lagen in (primaire) stengel: geen secundaire diktegroei
o epidermis & cortex – floëem – vasculair cambium (kan dilateren) – xyleem – merg
lagen in wortel:
o wortelhaar - epidermis – cortex – endodermis – pericykel – floëem – vasculair
cambium – xyleem
Primaire groei
o = nieuwe organen worden gevormd
o = resultaat vd activiteit vd meristemen & toename celvolume door elongatie
Secundaire groei
o = na de primaire groei, door 2 laterale meristemen:
Vasculair cambium: aanleiding tot sec xyleem & floëem (o.a. hout)
Kurkcambium: vorming vh periderm
1
,3. Plantenlichaam bestaat uit 3 weefsels
Weefseltype: Dermaal / oppervlakte cellen
o Weefsel: Epidermis
o Oppervlaktecellen: epidermale, guard (sluitcellen, huidmondjes), gland en hair cells
o Huidmondjes, klieren, trichomen
o Oppervlakte van epidermis kan verschillen:
Rol bij gasuitwisseling
Weefseltype: Grond
o Weefsel: Grondweefsel => Cellen: Parenchymcellen (minst gedifferentieerd weefsel)
o Weefsel: Sclerenchym => Cellen: Vezels, Skleriden (zorgen voor steun)
o Weefsel: Collenchym => Cellen: collenchym cellen (zorgen voor steun)
Weefseltype: Vasculair
o Weefsel: Xyleem => Cellen: trachea elementen (vezels & tracheïden), vezelcellen,
parenchymcellen
Bevat poriën/stippels
Opgebouwd uit dode cellen
Zorgen voor H2O transport
o Weefsel: Floëem => Cellen: Zeefplaat elementen, begeleidende cellen, vezelcellen,
parenchymcellen
Levende cellen
Transporteren fotosynthese producten
Zeefvaten ku w afgesloten door eiwitten ter bescherming
Weefseltype Weefsel Celtypes
Dermaal Epidermis Epidermale, sluit, klier en
haarcellen
Grond Grondweefsel Parenchymcellen
Scelernchym Vezels en skleriden
Collenchym Collenchymcellen
Vasculair Xyleem Trachea elementen
Floëem Vezelcellen
Parenchymcellen
Zeefplaat elementen
Begeleidende cellen
4. Plant-specifieke organellen
Plant-specifieke organellen: celwand, vacuole met tonoplast, chloroplast, peroxisomen,
plasmodesmata <-> Dieren
Celwand
o Rigide
2
, o Cellen w na deling bij elkaar gehouden door middenlamella = overblijfsel van de
primaire celwand na deling
o Cellen onderling verbonden door stippels
o Opbouw
Cellulose microfibrillen
Cross-linking glycanen
Pectine matrix (polysaccharidisen met galacuronzuur)
Eiwitnetwerk (eg extensie, GPI anker)
Fenylpropanoïden
Lignine (secundaire CW) maken netwerk om cellulose firbillen georganiseerd
te houden)
>>> niet enkel microfibrillen, ook eiwitten, suikers…
o Pathways
Cellulose microfibrillen synthese door cellulose synthase complex
Matrix componenten via secretorische pathway
o Functies
Structuur
Verhindert de migratie van cellen tijdens embryogenese
o 2 types
Primaire celwand: dun
bij jonge groeiende cellen
Secundaire celwand: dikker & sterker
ontstaat door afzetting van celwandmateriaal na celgroei
sterkte bepaald door lignine
stippels/pits = cirkelvormige openingen in sec. celwand
Functie: aanleiding tot hoogtegroei
2.2 Vacuole met tonoplast
Vacuole
o = grote centrale, met water gevulde zak
o Bouw
Vacuolemembraan = tonoplast
Gevuld met waterige oplossing (enzymen, suikers, sec. metabolieten,…)
o In meristematische weefsels:
Vacuole minder prominent aanwezig => meerdere kleine provacuolen
Ontstaan als afsnoering vh trans Golgi netwerk
o Wateropname/ Osmose
Mogelijk gemaakt door transport van moleculen door de tonoplast
Door wateropname ontstaat turgordruk => celexpansie & structuur
3
, o 2 andere types
Lytische vacuolen
= vacuolen voor opslag van (hydro)lytische enzymen
Voor eiwitafbraak/organelafbraak (autofagosomen)
o = fagosomen die cellulaire componenten vb organellen
geheel insluiten voor afbraak
Eiwitlichaampjes (protein bodies)
= vacuolen voor eiwitopslag => bv. in zaden
2.3 Chloroplasten en plastiden
Plastiden = groep organellen
Chromoplasten
o = plastiden met pigmenten (carotenoïden ipv chlorofyl)
Leukoplasten
o = plastiden zonder pigmenten
o Zetmeelhoudende amyloplasten
Chloroplasten
o Bouw
Dubbele membraan (binnen & buiten)
Thylakoïde membraan
Grana = stapeltjes thylakoïden
Stroma = lumen; Stroma lamellen = membranen die grana verbinden
o In Thylakoide membraan
ATP synthetasen: verplaatsing e- => proton gradiënt => aanmaak ATP
o Bevatten eigen DNA
Endosymbiose: ontwikkeld uit endosymbiotische micro-organismen
Codeert voor rRNA, tRNA, rubisco grote subeenheid
Polyploïd in gedifferentieerde (!) cellen
o Overgangen
Meristeemcellen: proplastiden
= zonder chlorofyl, membraan, fotosynthesemachine
Indien belichting
Proplastide differentieert tot chloroplast
Indien donker (in grond)
Proplastide differentieert tot etioplast
4
1. Inleiding
Planten = multicellulaire eukaryote organismen
Levenscyclus
o Sporofyt (2n) & gametofyt (n) = generatiewisseling
o Meiose = 2n -> n chromosomen / mitose
o Vorming van pollenbuis
o Bevruchting = microsporen op vrouwelijke gametofyt => eicel bevruchten
o Dubbele bevruchting
1) Vorming embryo door fusie van 2 gameten
2) fusie 2 poolkernen & 1 vd gameten => endosperm ontwikkelen
2. De structuur vh plantenlichaam
Meristemen
o = zones met veel celdeling => groei van planten
o Soorten
Apicaal meristeem in stengeltop & wortelpunt
Zones in zijknoppen ter hoogte vd stengelknopen
Pericykel = intern meristematisch weefsel => ontstaan zijwortels
o Aanleunend bij meristemen
Liggen zones van celstrekking
Celdifferentiatie vindt plaats bij de elongatie zone
lagen in blad:
o cuticula – epidermis – pallisade parenchym (fotosynthese) – xyleem – floëem –
sponsparenchym/ mesofyl – stomata in epidermis (vaak onderaan) – cuticula
lagen in (primaire) stengel: geen secundaire diktegroei
o epidermis & cortex – floëem – vasculair cambium (kan dilateren) – xyleem – merg
lagen in wortel:
o wortelhaar - epidermis – cortex – endodermis – pericykel – floëem – vasculair
cambium – xyleem
Primaire groei
o = nieuwe organen worden gevormd
o = resultaat vd activiteit vd meristemen & toename celvolume door elongatie
Secundaire groei
o = na de primaire groei, door 2 laterale meristemen:
Vasculair cambium: aanleiding tot sec xyleem & floëem (o.a. hout)
Kurkcambium: vorming vh periderm
1
,3. Plantenlichaam bestaat uit 3 weefsels
Weefseltype: Dermaal / oppervlakte cellen
o Weefsel: Epidermis
o Oppervlaktecellen: epidermale, guard (sluitcellen, huidmondjes), gland en hair cells
o Huidmondjes, klieren, trichomen
o Oppervlakte van epidermis kan verschillen:
Rol bij gasuitwisseling
Weefseltype: Grond
o Weefsel: Grondweefsel => Cellen: Parenchymcellen (minst gedifferentieerd weefsel)
o Weefsel: Sclerenchym => Cellen: Vezels, Skleriden (zorgen voor steun)
o Weefsel: Collenchym => Cellen: collenchym cellen (zorgen voor steun)
Weefseltype: Vasculair
o Weefsel: Xyleem => Cellen: trachea elementen (vezels & tracheïden), vezelcellen,
parenchymcellen
Bevat poriën/stippels
Opgebouwd uit dode cellen
Zorgen voor H2O transport
o Weefsel: Floëem => Cellen: Zeefplaat elementen, begeleidende cellen, vezelcellen,
parenchymcellen
Levende cellen
Transporteren fotosynthese producten
Zeefvaten ku w afgesloten door eiwitten ter bescherming
Weefseltype Weefsel Celtypes
Dermaal Epidermis Epidermale, sluit, klier en
haarcellen
Grond Grondweefsel Parenchymcellen
Scelernchym Vezels en skleriden
Collenchym Collenchymcellen
Vasculair Xyleem Trachea elementen
Floëem Vezelcellen
Parenchymcellen
Zeefplaat elementen
Begeleidende cellen
4. Plant-specifieke organellen
Plant-specifieke organellen: celwand, vacuole met tonoplast, chloroplast, peroxisomen,
plasmodesmata <-> Dieren
Celwand
o Rigide
2
, o Cellen w na deling bij elkaar gehouden door middenlamella = overblijfsel van de
primaire celwand na deling
o Cellen onderling verbonden door stippels
o Opbouw
Cellulose microfibrillen
Cross-linking glycanen
Pectine matrix (polysaccharidisen met galacuronzuur)
Eiwitnetwerk (eg extensie, GPI anker)
Fenylpropanoïden
Lignine (secundaire CW) maken netwerk om cellulose firbillen georganiseerd
te houden)
>>> niet enkel microfibrillen, ook eiwitten, suikers…
o Pathways
Cellulose microfibrillen synthese door cellulose synthase complex
Matrix componenten via secretorische pathway
o Functies
Structuur
Verhindert de migratie van cellen tijdens embryogenese
o 2 types
Primaire celwand: dun
bij jonge groeiende cellen
Secundaire celwand: dikker & sterker
ontstaat door afzetting van celwandmateriaal na celgroei
sterkte bepaald door lignine
stippels/pits = cirkelvormige openingen in sec. celwand
Functie: aanleiding tot hoogtegroei
2.2 Vacuole met tonoplast
Vacuole
o = grote centrale, met water gevulde zak
o Bouw
Vacuolemembraan = tonoplast
Gevuld met waterige oplossing (enzymen, suikers, sec. metabolieten,…)
o In meristematische weefsels:
Vacuole minder prominent aanwezig => meerdere kleine provacuolen
Ontstaan als afsnoering vh trans Golgi netwerk
o Wateropname/ Osmose
Mogelijk gemaakt door transport van moleculen door de tonoplast
Door wateropname ontstaat turgordruk => celexpansie & structuur
3
, o 2 andere types
Lytische vacuolen
= vacuolen voor opslag van (hydro)lytische enzymen
Voor eiwitafbraak/organelafbraak (autofagosomen)
o = fagosomen die cellulaire componenten vb organellen
geheel insluiten voor afbraak
Eiwitlichaampjes (protein bodies)
= vacuolen voor eiwitopslag => bv. in zaden
2.3 Chloroplasten en plastiden
Plastiden = groep organellen
Chromoplasten
o = plastiden met pigmenten (carotenoïden ipv chlorofyl)
Leukoplasten
o = plastiden zonder pigmenten
o Zetmeelhoudende amyloplasten
Chloroplasten
o Bouw
Dubbele membraan (binnen & buiten)
Thylakoïde membraan
Grana = stapeltjes thylakoïden
Stroma = lumen; Stroma lamellen = membranen die grana verbinden
o In Thylakoide membraan
ATP synthetasen: verplaatsing e- => proton gradiënt => aanmaak ATP
o Bevatten eigen DNA
Endosymbiose: ontwikkeld uit endosymbiotische micro-organismen
Codeert voor rRNA, tRNA, rubisco grote subeenheid
Polyploïd in gedifferentieerde (!) cellen
o Overgangen
Meristeemcellen: proplastiden
= zonder chlorofyl, membraan, fotosynthesemachine
Indien belichting
Proplastide differentieert tot chloroplast
Indien donker (in grond)
Proplastide differentieert tot etioplast
4