WERKGROEP 4 (2023-2024)
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VENNOOTSCHAP; VERTEGENWOORDIGING
Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk
persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit (art. 2:5 BW). Dat
betekent dat privaatrechtelijke rechtspersonen zelfstandig drager kunnen zijn
van vermogensrechtelijke rechten en verplichtingen. Dergelijke rechten en
verplichtingen vloeien voort uit namens de rechtspersoon verrichte
rechtshandelingen (met name de overeenkomst) of uit feitelijke handelingen die
aan de rechtspersoon worden toegerekend (met name de onrechtmatige daad).
Als zelfstandige drager van verplichtingen, is de rechtspersoon ook aansprakelijk
voor de nakoming van verbintenissen. Eventuele vorderingen kunnen op het
vermogen van de rechtspersoon worden verhaald.
Handelingen van de rechtspersoon worden steeds (uiteindelijk) verricht door
natuurlijke personen. De handelingen die een natuurlijke persoon verricht voor
een rechtspersoon, verricht hij niet voor zichzelf. Hij handelt namens de
rechtspersoon en vertegenwoordigt de rechtspersoon. Op de
vertegenwoordiging van een rechtspersoon zijn enkele bepalingen uit Titel 3
(volmacht) van Boek 3 BW van overeenkomstige toepassing (art. 3:78 BW). De
NV of BV is aansprakelijk uit onrechtmatige daad indien de onrechtmatige
gedraging van een natuurlijke persoon in het maatschappelijk verkeer heeft te
gelden als een onrechtmatige gedraging van de vennootschap.
Crediteuren die een vordering hebben op een tot een concern behorende
rechtspersoon die geen verhaal biedt, kunnen hun vordering niet zonder meer
verhalen op een andere rechtspersoon uit het concern. Dat zal alleen bij
uitzondering kunnen. Theoretisch kan die aansprakelijkheid haar grond vinden
in het leerstuk van de vereenzelviging. Onder vereenzelviging verstaat men het
voorbijgaan aan het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen of tussen een
rechtspersoon en een natuurlijk persoon. In de praktijk zal zich dat hoogst
zelden voordoen. Andere doorbraakmogelijkheden zijn er op grond van de
zogenaamde 2:403-verklaring of indien de gelieerde vennootschap onrechtmatig
heeft gehandeld (art. 6:162 BW).
Ook bij de personenvennootschappen is sprake van verbintenissen van de
vennootschap (art. 7A:1679 BW en art. 18 WvK). Hier komen dus eveneens
(on-)bevoegde vertegenwoordiging en aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
aan de orde.
Literatuur:
M.J. Kroeze, L. Timmerman & J.B. Wezeman, De kern van het ondernemingsrecht:
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 9: §9.2, §9.6 en §9.7.
1
, Aanvullende literatuur:
Hijma-Olthof, Compendium Nederlands vermogensrecht, nrs. 76-85
(Canvas onder weekmodules).
Bartman-Dorresteijn-Olaerts, Van het concern, par. I.1-I.3, I.6 (Canvas
onder weekmodules).
Jurisprudentie:
Over vertegenwoordiging van personenvennootschappen:
HR 3 december 1971, NJ 1972, 117 Hotel Jan Luyken
HR 19 april 2019, NJ 2019,438 UWV/X
Over vertegenwoordiging van kapitaalvennootschappen:
HR 17 december 1982, NJ 1983, 480 Bibolini
Over aansprakelijkheid van de vennootschap uit onrechtmatige daad:
HR 6 april 1979, NJ 1980, 34 Kleuterschool Babbel
Over aansprakelijkheid in concernverhoudingen:
HR 19 februari 1988, NJ 1988, 487 Albada Jelgersma
Over aansprakelijkheid op grond van vereenzelviging:
HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698 Rainbow
2
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VENNOOTSCHAP; VERTEGENWOORDIGING
Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk
persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit (art. 2:5 BW). Dat
betekent dat privaatrechtelijke rechtspersonen zelfstandig drager kunnen zijn
van vermogensrechtelijke rechten en verplichtingen. Dergelijke rechten en
verplichtingen vloeien voort uit namens de rechtspersoon verrichte
rechtshandelingen (met name de overeenkomst) of uit feitelijke handelingen die
aan de rechtspersoon worden toegerekend (met name de onrechtmatige daad).
Als zelfstandige drager van verplichtingen, is de rechtspersoon ook aansprakelijk
voor de nakoming van verbintenissen. Eventuele vorderingen kunnen op het
vermogen van de rechtspersoon worden verhaald.
Handelingen van de rechtspersoon worden steeds (uiteindelijk) verricht door
natuurlijke personen. De handelingen die een natuurlijke persoon verricht voor
een rechtspersoon, verricht hij niet voor zichzelf. Hij handelt namens de
rechtspersoon en vertegenwoordigt de rechtspersoon. Op de
vertegenwoordiging van een rechtspersoon zijn enkele bepalingen uit Titel 3
(volmacht) van Boek 3 BW van overeenkomstige toepassing (art. 3:78 BW). De
NV of BV is aansprakelijk uit onrechtmatige daad indien de onrechtmatige
gedraging van een natuurlijke persoon in het maatschappelijk verkeer heeft te
gelden als een onrechtmatige gedraging van de vennootschap.
Crediteuren die een vordering hebben op een tot een concern behorende
rechtspersoon die geen verhaal biedt, kunnen hun vordering niet zonder meer
verhalen op een andere rechtspersoon uit het concern. Dat zal alleen bij
uitzondering kunnen. Theoretisch kan die aansprakelijkheid haar grond vinden
in het leerstuk van de vereenzelviging. Onder vereenzelviging verstaat men het
voorbijgaan aan het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen of tussen een
rechtspersoon en een natuurlijk persoon. In de praktijk zal zich dat hoogst
zelden voordoen. Andere doorbraakmogelijkheden zijn er op grond van de
zogenaamde 2:403-verklaring of indien de gelieerde vennootschap onrechtmatig
heeft gehandeld (art. 6:162 BW).
Ook bij de personenvennootschappen is sprake van verbintenissen van de
vennootschap (art. 7A:1679 BW en art. 18 WvK). Hier komen dus eveneens
(on-)bevoegde vertegenwoordiging en aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
aan de orde.
Literatuur:
M.J. Kroeze, L. Timmerman & J.B. Wezeman, De kern van het ondernemingsrecht:
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 9: §9.2, §9.6 en §9.7.
1
, Aanvullende literatuur:
Hijma-Olthof, Compendium Nederlands vermogensrecht, nrs. 76-85
(Canvas onder weekmodules).
Bartman-Dorresteijn-Olaerts, Van het concern, par. I.1-I.3, I.6 (Canvas
onder weekmodules).
Jurisprudentie:
Over vertegenwoordiging van personenvennootschappen:
HR 3 december 1971, NJ 1972, 117 Hotel Jan Luyken
HR 19 april 2019, NJ 2019,438 UWV/X
Over vertegenwoordiging van kapitaalvennootschappen:
HR 17 december 1982, NJ 1983, 480 Bibolini
Over aansprakelijkheid van de vennootschap uit onrechtmatige daad:
HR 6 april 1979, NJ 1980, 34 Kleuterschool Babbel
Over aansprakelijkheid in concernverhoudingen:
HR 19 februari 1988, NJ 1988, 487 Albada Jelgersma
Over aansprakelijkheid op grond van vereenzelviging:
HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698 Rainbow
2