Blokopdracht 3.1 Diabetes en transferzorg
Sylvia van Wijgerden
Studentennummer: 348246
Doktersassistente flexibele leerweg 22/23
Casus 1 plan van aanpak:
, Kwartaalcontroles:
4x per jaar wordt u verwacht bij de praktijkondersteuner of huisarts. Samen plannen we de
afspraken
Jaarcontrole:
1x per jaar krijgt u een uitgebreide controle door de huisarts. Samen plannen we de afspraak
Bloedonderzoek:
Om de drie maanden heeft u een bloedonderzoek. U krijgt een verwijsbrief toegestuurd. U
moet zelf de afspraak maken voor bloedafname.
Urine onderzoek:
Door te veel aan glucose in de urine moet u meer plassen en drinken. 1x per jaar wordt uw
urine gecontroleerd op eiwitten. Bij de huisarts kunt u een urinepotje ophalen met
beschrijving. Urine kan bij de huisarts ingeleverd worden.
Functiecontroles:
Tijdens de controles zullen we functiecontroles bij u uitvoeren zoals het meten van de
bloeddruk, bloedsuiker en uw gewicht.
Medicatie:
1x daags 500 mg metformine. Dit medicijn moet u tijdens of vlak na het eten innemen. Als
de medicatie op is, kunt u zelf een herhaalrecept aanvragen.
Leefstijl veranderingen:
Wij verzoeken u om voldoende te gaan bewegen, te minderen in suikers, als u rookt
daarmee te stoppen en veel te drinken. Eventueel kan er een diëtiste ingeschakeld worden
om samen te kijken naar een passend dieet.
Adviezen voor en tijdens het spuiten van insuline
- Zorg dat de insuline op kamertemperatuur is
- Let goed op en kijk welke insuline en hoeveel eenheden er gespoten moet worden
- zwenk de insuline zodat de insuline goed gemengt is en er niet troebel uit ziet
- Spuit de insuline rondom de navel of in uw bovenbeen. Zie spuitschema.
- Neem ee
- Wissel steeds af van de plaats van het inspuiten
- Controleer de huid op verhardingen of blauwe plekken
- Spuit de insuline langzaam in
- Haal de insulinepen niet gelijk uit de huid
- Masseer de huid niet na het inspuiten
- Injecteer niet door kleding heen
- Voer de handeling rustig en veilig uit voor eventuele fouten of problemen
- Nieuwe naaldjes kunt u bestellen bij de huisarts
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat is het hormoon dat
de bloedsuikerspiegel regelt. de insuline is als het ware onzichtbaar, en kan zijn werk niet
doen. daardoor blijft er te veel suiker in je bloed zitten. eerst maakt het lichaam extra insuline
aan, maar na verloop van tijd steeds minder.
Wat diabetes type 2 kan vergroten:
- Overgewicht
- Ongezond eten
- Roken
Sylvia van Wijgerden
Studentennummer: 348246
Doktersassistente flexibele leerweg 22/23
Casus 1 plan van aanpak:
, Kwartaalcontroles:
4x per jaar wordt u verwacht bij de praktijkondersteuner of huisarts. Samen plannen we de
afspraken
Jaarcontrole:
1x per jaar krijgt u een uitgebreide controle door de huisarts. Samen plannen we de afspraak
Bloedonderzoek:
Om de drie maanden heeft u een bloedonderzoek. U krijgt een verwijsbrief toegestuurd. U
moet zelf de afspraak maken voor bloedafname.
Urine onderzoek:
Door te veel aan glucose in de urine moet u meer plassen en drinken. 1x per jaar wordt uw
urine gecontroleerd op eiwitten. Bij de huisarts kunt u een urinepotje ophalen met
beschrijving. Urine kan bij de huisarts ingeleverd worden.
Functiecontroles:
Tijdens de controles zullen we functiecontroles bij u uitvoeren zoals het meten van de
bloeddruk, bloedsuiker en uw gewicht.
Medicatie:
1x daags 500 mg metformine. Dit medicijn moet u tijdens of vlak na het eten innemen. Als
de medicatie op is, kunt u zelf een herhaalrecept aanvragen.
Leefstijl veranderingen:
Wij verzoeken u om voldoende te gaan bewegen, te minderen in suikers, als u rookt
daarmee te stoppen en veel te drinken. Eventueel kan er een diëtiste ingeschakeld worden
om samen te kijken naar een passend dieet.
Adviezen voor en tijdens het spuiten van insuline
- Zorg dat de insuline op kamertemperatuur is
- Let goed op en kijk welke insuline en hoeveel eenheden er gespoten moet worden
- zwenk de insuline zodat de insuline goed gemengt is en er niet troebel uit ziet
- Spuit de insuline rondom de navel of in uw bovenbeen. Zie spuitschema.
- Neem ee
- Wissel steeds af van de plaats van het inspuiten
- Controleer de huid op verhardingen of blauwe plekken
- Spuit de insuline langzaam in
- Haal de insulinepen niet gelijk uit de huid
- Masseer de huid niet na het inspuiten
- Injecteer niet door kleding heen
- Voer de handeling rustig en veilig uit voor eventuele fouten of problemen
- Nieuwe naaldjes kunt u bestellen bij de huisarts
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat is het hormoon dat
de bloedsuikerspiegel regelt. de insuline is als het ware onzichtbaar, en kan zijn werk niet
doen. daardoor blijft er te veel suiker in je bloed zitten. eerst maakt het lichaam extra insuline
aan, maar na verloop van tijd steeds minder.
Wat diabetes type 2 kan vergroten:
- Overgewicht
- Ongezond eten
- Roken