Chemie
1.1 atoombouw
orbitaal een orbitaal is een grafische voorstelling
van bepaalde wiskundige functies en
stellen alleen de waarschijnlijkheid voor
van een ruimte waarbinnen elektronen
90% kans hebben om aangetroffen te
worden
isotoop Isotopen zijn atomen van hetzelfde
chemische element, en dus met hetzelfde
aantal protonen, waarin de aantallen
neutronen in de atoomkern verschillend
zijn (zelfde Z, verschillende A)
Atoommodel van Bohr-Sommerfeld
ontwikkeling van het atoommodel
1. atoommodel van Dalton (1803)
2. atoommodel van Thomson
3. atoommodel van Rutherford
4. atoommodel van Bohr
5. atoommodel van Bohr-Sommerfeld (1916)
Atoommodel van Bohr-Sommerfeld
Eerste postulaat van Bohr: elektronen bewegen op schillen
= absorptie van energie bij een atoom
Tweede postulaat van Bohr: lijnenspectrum
lijnenspectrum/ gekwantiseerde energieniveau’s: Elektronen vallen na excitatie
terug naar het eerste, tweede of derde hoofdenergieniveau → discontinue
lijnenspectrum
- er zijn slechts bepaalde energieovergangen per element mogelijk
p. 1/59
, Chemie
Bij het terugvallen naar een bepaalde schil komt er een bepaalde straling vrij:
- Lyman-serie (laagste energieniveau)
- ultraviolet
- Balmer-serie (tweede energieniveau)
- zichtbaar licht
- Paschen-serie (derde energieniveau)
- infrarood
Derde postulaat van bohr: hoofdkwantumgetal (n)
Hoe verder de schillen van de kern liggen, hoe dichter bij elkaar ze liggen
Hoe verder de schillen van de kern liggen, hoe groter de vaste energiewaarde van dat
elektron
Subniveaus
Elk hoofdniveau wordt opgedeeld in subniveaus, geeft info over de toestand van het
orbitaal
bv.
Magnetische subniveaus
- weergegeven door een hokje
- max 2 elektronen per magnetisch subniveau
- aantal magnetische subniveaus:
- s=1
- p=3
- d=5
- f=7
p. 2/59
1.1 atoombouw
orbitaal een orbitaal is een grafische voorstelling
van bepaalde wiskundige functies en
stellen alleen de waarschijnlijkheid voor
van een ruimte waarbinnen elektronen
90% kans hebben om aangetroffen te
worden
isotoop Isotopen zijn atomen van hetzelfde
chemische element, en dus met hetzelfde
aantal protonen, waarin de aantallen
neutronen in de atoomkern verschillend
zijn (zelfde Z, verschillende A)
Atoommodel van Bohr-Sommerfeld
ontwikkeling van het atoommodel
1. atoommodel van Dalton (1803)
2. atoommodel van Thomson
3. atoommodel van Rutherford
4. atoommodel van Bohr
5. atoommodel van Bohr-Sommerfeld (1916)
Atoommodel van Bohr-Sommerfeld
Eerste postulaat van Bohr: elektronen bewegen op schillen
= absorptie van energie bij een atoom
Tweede postulaat van Bohr: lijnenspectrum
lijnenspectrum/ gekwantiseerde energieniveau’s: Elektronen vallen na excitatie
terug naar het eerste, tweede of derde hoofdenergieniveau → discontinue
lijnenspectrum
- er zijn slechts bepaalde energieovergangen per element mogelijk
p. 1/59
, Chemie
Bij het terugvallen naar een bepaalde schil komt er een bepaalde straling vrij:
- Lyman-serie (laagste energieniveau)
- ultraviolet
- Balmer-serie (tweede energieniveau)
- zichtbaar licht
- Paschen-serie (derde energieniveau)
- infrarood
Derde postulaat van bohr: hoofdkwantumgetal (n)
Hoe verder de schillen van de kern liggen, hoe dichter bij elkaar ze liggen
Hoe verder de schillen van de kern liggen, hoe groter de vaste energiewaarde van dat
elektron
Subniveaus
Elk hoofdniveau wordt opgedeeld in subniveaus, geeft info over de toestand van het
orbitaal
bv.
Magnetische subniveaus
- weergegeven door een hokje
- max 2 elektronen per magnetisch subniveau
- aantal magnetische subniveaus:
- s=1
- p=3
- d=5
- f=7
p. 2/59