,Inhoud
Hoofdstuk 1 De onderneming en algemene economie..........................................................................2
Hoofdstuk 2 Markten.............................................................................................................................4
Hoofdstuk 3 De vraag.............................................................................................................................5
Hoofdstuk 4 Het aanbod.........................................................................................................................8
Hoofdstuk 5 Concurrenteeintensiteit en concurrenteeosite..............................................................10
Hoofdstuk 8 Produceren.......................................................................................................................11
Hoofdstuk 9 Productefactoren............................................................................................................12
Hoofdstuk 1 De onderneming en algemene economie
1.1 Economisch handelen en algemene economie
, Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoefen noemen we
welvaart.
Bijvoorbeeld grondstofen en machines zijn vaak voor heel veel verschillende eroducten te
gebruiken. De middelen zijn schaars. Het streven naar maximale welvaart met schaarse middelen
noemen we economisch handelen.
De monetaire economie houdt zich bezig met geld en de rol van banken in de economie.
Het onderdeel internationale economische betrekkineen (IEB) bestudeert de buitenlandse
handel van landen en internatonale kaeitaalstromen.
1.2 Bedrijfsomgeving en algemene economie
Om de invloed van algemeen-economische variabelen oe de ondernemingen te kunnen
bestuderen, is het van belang een indruk te krijgen van de bedrijfsomgeving.
1.2.1 De bedrijfsomgeving
Met bedrijfsomeevine bedoelen we alle ontwikkelingen in de omgeving van een
onderneming die invloed hebben oe de resultaten van een bedrijf.
De directe omeevine bestaat uit de markteartjen van de onderneming oe haar in- en
verkooemarkten. Het gaat daarbij om verschillende schakels in de bedrijfskolom, zoals de
toeleveranciers, de distributeschakels en de uiteindelijke afnemers.
In de tweede elaats is de indirecte omeevine van de onderneming te onderkennen. Deze
bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisates, de overheid en culturele
omgevingsfactoren, zoals de eublieke oeinie en media.
De onderneming heef een geringe invloed oe de indirecte omgeving, maar omgekeerd kan
de invloed van de indirecte omgeving oe de onderneming heel groot zijn.
In de derde elaats is er de ruime omgeving van de onderneming, de macro-omeevine. Deze
bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en erijzen van
belangrijke grondstofen en demografsche ontwikkelingen.
1.2.2 Algemeen-economische en bedrijfseconomische variabelen
Managers mogen bedrijfseconomische eroblemen niet oelossen alsof er zich vrijwel geen
veranderingen in de omgeving voltrekken. In dat geval beschouwen zij omgevingsvariabelen
als onveranderlijke gegevens.
Het is een verrijking als managers kunnen omgaan met voorseellingen van
omgevingsvariabelen en inzien dat ze een risico voor de onderneming kunnen zijn.
Juist het voeren van een beleid om minder gevoelig te zijn voor schommelingen in de
conjunctuur, valuta, grondstofosten, lonen en rente, is voor veel bedrijven van essenteel
belang.
1.3 Absolute en relateve gegevens