Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Vennootschapsbelasting
Art. 1 wet VPB zegt dat een directe belastng wordt geheven van de lichamen vermeld in art. 2
(binnenlands belastngglichtgen) en art. 3 (buitenlands belastngglichtgen) van de Wet VPB 1969.
Vennootschagsbelastng is taalkundig misschien niet goed, aangezien doelvermogens en begaalde
beleggingsfondsen en overheidslichamen ook belastngglichtg zizn.
Bovendien zizn, og enkele uitzonderingen na, vennootschaggen onder frma en commanditaire
vennootschaggen niet belastngglichtg voor de VPB.
De aandacht voor de vennootschagsbelastng is de laatste zaren toegenomen door de
internatonalisering, de ontwikkeling van de Eurogese unie en de toegenomen
communicatemiddelen.
Door toegenomen kagitaalmobiliteit, concurrente met lagelonenlanden en verschuiving van
klassieke afzetmarkten economische dynamiek grondslaguitholling waar klassieke
vennootschagsbelastngstelsels niet og zizn ingericht.
1.2 Klassieke stelsel
De hefng van de VPB moet altzd worden gezien in relate tot de gartcigant, omdat het lichaam aan
hem de winst uitkeert. De VPB hangt dus samen met de inkomensbelastng. Vaak is namelizk de
uiteindelizke achterliggende aandeelhouder/natuurlizk gersoon degene die de
vennootschagsbelastng draagt.
Daarnaast raakt VBP ook werknemers en consumenten. VBP leidt namelizk tot een verlaging in de
netowinst, wat kan worden afgewenteld og consumenten door grizzen te verhogen, of og
werknemers door lonen te verlagen. De mate van afwendteling wordt begaald door de kragte og de
arbeidsmarkt en de concurrentegosite.
Nederland hanteert het klassieke stelsel: biz hefng van de inkomstenbelastng wordt geen rekening
gehouden met de samenloog met de vennootschagsbelastng hefngen staan volledig los van
elkaar. Er is dus sgrake van een dubbele belastnghefng. Hiervoor zizn
alternateven/tegemoetkomingen ontwikkeld:
Verrekeningstelsel: houdt rekening met eerdere belastnghefng.
BV: het door de aandeelhouder ontvangen dividend wordt teruggerekend naar een
brutobedrag vóór VBP. Vervolgens wordt daarover inkomstenbelastng berekend en de
daadwerkelijk betaalde VBP wordt daarop in afrek gebracht.
Tegemoetkoming bij uitdelende lichaam: bizvoorbeeld een lager
vennootschagsbelastngtarief, of vrizstelling voor winsten.
Tegemoetkoming bij ontvanger: bizvoorbeeld geheel of gedeeltelizke vrizstelling of verlaagd
tarief in de inkomstenbelastng over het dividend.
Binnen- of buitenlandse aandeelhouders zorgt hierbiz voor comglicates.
Het huidige klassieke stelsel in Nederland is niet geheel zuiver:
Zodra het gaat om een aanmerkelijk belang (>5% aandelen) zie ze dat
aanmerkelizkbelanghouders (box 2) een cumulateve belastngdruk hebben van ‘slechts’
43,75%.
, - Dit is het grogortonele tarief van inkomensbelastng van box 2 van 25% + het algemene
vennootschagsbelastngtarief.
Eigenlizk kan ze het dus een forfaitair verrekeningstelsel noemen.
In box 3 (<5% aandelen) is echter nog wel sgrake van een klassiek stelsel. De aandeelhouders
worden in box 3 met een inkomensbelastng van 30% belast biz een vast/forfaitair rendement
van 4%, wat resulteert in een belastngdruk van 1,2% over de waarde van de aandelen.
Hierbiz wordt og geen enkele wizze rekening gehouden met reeds geheven VPB.
1.3 Ontwikkelingen binnen Nederland
In veel landen is de VPB in de loog der zaren gedaald doordat met de fscale concurrentekracht wilde
behouden. In Nederland is het tarief verlaagd met 10% tot de huidige 20%. Andere wizzigingen in de
VPB ger 1 zanuari 2007:
Wizziging van de regels inzake de renteafrek.
Octrooibox is omgevormd naar innovatebox.
Aanzienlizke begerking van de afschrizvingen van gehouden.
Begerking van de afschrizvingstermiznen og goodwill en overige bedrizfsmiddelen.
In 2016 is laatste belangrizke wizziging doorgevoerd: belastngglicht voor overheidsbedrizven.
Verder worden er geen ingrizgende wizzigingen in de VPB verwacht, aandacht gaat vooral uit naar
herziening van de inkomstenbelastng.
1.4 Ontwikkelingen in Inteernationaal verband
Ontwikkelingen van een Common Consolidated Corporate Taks Base CCCTB (uniform
belastngsysteem) in Es verband gaan bizzonder traag. Directe belastngen is namelizk een van de
laatste terreinen waarog een Es-lidstaat nog zelfstandig bevoegd is. Daarnaast wordt er beroeg
gedaan og de 4 vrizheden van het Es-verdrag: de vrizheid van werknemers, van vestging, van
diensten en van kagitaal.
1.5 Rechtsgrond
Voor alle belastngen geldt dat er een rechtsgrond dient te bestaan. De rechtsgrond voor de VPB is
echter moeilizk aan te geven, door bizvoorbeeld de dubbele belastnghefng.
Het is geen breed geaccegteerde theoretsche rechtvaardiging, maar de VPB kent geen grincigiële
bezwaren. Doordat het multnatonale bedrizfsleven een lage belastngdruk heef, waar de
maatschaggiz og tegen is, is er noodzaak voor een efecteve en solide VPB.
,Hoofdstuk 2 Subjectieve belastingplicht
2.1 Inleiding
Subjectieve belastingplicht: wie is belastngglichtg voor de hefng van de VPB? Dit is
geregeld in Hoofdstuk I van de Wet VPB 1969.
Artkel 1 Wet VPB 1969: belastngglichtg zizn de lichamen die worden genoemd in artkel 2
en 3.
Objectieve belastingplicht: waarover is een lichaam belastngglichtg? Biz de VPB is dit winst.
Hoofdstuk II en III van de Wet VPB 1969
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht
Om aangemerkt te worden als binnenlands belastngglichtge dient men ook te beschikken over een
binnenlandse vestgingsglaats. Binnenlands belastngglichtgen worden in de hefng betrokken voor
hun wereldwizde winst, artkel 2 VPB
Buitenlands belastngglichtgen moeten alleen over het Nederlandse inkomen VPB betalen, artkel 3
VPB.
Dit verschil is terug te voeren og algemeen internatonaal aanvaarde beginselen:
- Woonplaatsbeginsel: voor binnenlandse belastngglichtgen.
- Bron(land)beginsel: voor buitenlandse belastngglichtgen.
- Daarnaast gast Nederland ook het nationaliteitsbeginsel toe, door middel van de
vestigingsplaatsfictie artkel 2 lid 4 VPB. Een lichaam waarvan de ogrichtng heef
glaatsgevonden naar Nederlands recht voor de toegassing van de Wet VPB in beginsel
steeds geacht in Nederland gevestgd te zizn.
Aangezien belastngverdragen in de eerste glaats voor de begaling van de woonglaats
aansluiten biz het inwonersbegrig in de natonale belastngwetgeving, heef de
vestgingsglaatsfcte van artkel 2 lid 4 VPB veelal een dubbele woonglaats (dual
residency) tot gevolg.
De zogenaamde woonglaatsontdubbelaar in belastngverdragen zorgt er dan
uiteindelizk voor dat de staat waar de werkelizke leiding van het lichaam is gelegen,
als woonstaat wordt aangewezen (artkel 4 lid 3 OESO-modelverdrag).
Volgens artkel 7 OESO-modelverdrag is de winst belastbaar in die woonglaats. Tenziz
er in Nederland een vaste inrichtng zoals een fliaal of kantoor is, dan mag het
lichaam wel in Nederland worden belast.
Artkel 6 OESO-modelverdrag staat Nederland toe zizn natonale hefngsbevoegdheid
te efectueren.
Aan de hand van welke criteria moet worden begaald of een lichaam in Nederland is gevestgd?
- De VPB begaald hieromtrent niets. Dit wordt door artkel 4 lid 1 AWR begaald. Dit geldt
in beginsel voor de hefng van elke rizksbelastng, dus ook voor de VPB.
Zie voorbeelden op blz. 18!
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen
Artkel 2 lid 1 VPB:
Als binnenlandse belastngplichtgen zijn aan de belastng onderworpen de in Nederland gevestgdee
a. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, open
commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen welke kapitaal geheel of ten dele in
aandelen is verdeeld;
, b. coöperates en verenigingen op coöperateve grondslag;
c. onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen welke op onderlinge grondslag als verzekeraar
of bank optreden;
d. verenigingen en stchtngen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als
instellingen die in het belang van de volkshuisvestng werkzaam zijn;
e. hiervoor niet genoemde verenigingen en stchtngen alsmede andere dan publiekrechtelijke
rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven;
f. fondsen voor gemene rekening;
g. publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de onderdelen a, b, c, d
en e belastngplichtg zijn, voor zover zij een onderneming drijven.
Binnenlandsbelastngglichtge lichamen kunnen worden onderverdeeld:
Onbeperkt belastingplichtige lichamen: lichamen og grond van artkel 2 lid 5 VPB
verondersteld altzd een onderneming te drizven en wel met behulg van gehele vermogen.
Van toegassing og de onder a, b, c en d genoemde lichamen. De fctebegaling van lid 5 is
bedoeld als etketeringsvoorschrif dat al het vermogen van een lichaam bestemgelt tot
ondernemingsvermogen.
- NV’s en BV’s: og grond van rechtsvorm onbegerkt Ogen commanditaire vennootschag: hierbiz
belastngglichtg voor VPB. Deze lichamen zizn na ogrichtng heb ze twee soorten vennoten:
- Beherend vennoot: volledig aansgrakelizk
(verklaring geen bezwaar + notariële akte) belastngglichtg,
voor alle schulden van de BV
ook al is inschrizving in het handelsregister nog niet gedaan. - Commanditair/stille vennoot: alleen
Artkel 2 lid 6. aansgrakelizk voor zizn inbreng.
- Open commanditaire vennootschappen: gelden ook als
Ogen CV is een fscaal begrig, bestaat niet in
onbegerkt binnenlands belastngglichtgen. Toetreding of civiel recht. Hoofdregel: de CV is transgarant.
vervanging kan glaats vinden zonder toestemming van alle We belasten niet de CV zelf, maar de
vennoten, ze zizn min of meer vergelizkbaar met vennoten. Dit is een besloten CV.
aandeelhouders. (Een gewone Commanditaire sitzondering is de ogen CV. Deze is
belastngglichtg voor de
Vennootschag is weer geen rechtsgersoon!)
vennootschagsbelastng. Je hebt geen
- Vreemdrechtelijke rechtsvormen: andere vennootschaggen toestemming nodig van alle vennoten.
met een in aandelen verdeeld kagitaal. Onder deze
categorie vallen naar vreemd recht oggerichte
vennootschaggen met een in aandelen verdeeld kagitaal. Er wordt beoordeeld of de
buitenlandse rechtsvorm al dan niet overeenkomt met dat van een NV, BV of een ogen
CV, dan wordt het gekwalifceerd als andere vennootschaag met een in aandelen
verdeeld kagitaal. De HR beslist dit, maar sinds 2009 is hier een toetsingskader voor
gegeven.
Binnen deze categorie valt ook de burgerlizke maatschag og aandelen, indien bi
vervreemding van een aandeel geen toestemming is vereist van alle vennoten.
- Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag: hieronder valt een vereniging
die feitelizk als coögerate ogtreedt. De coögerate is een zelfstandige entteit maar
daarnaast ook een verlengstuk van de onderneming van de individuele leden.
Artkel 2:53 lid 1 BW. Zie paragraaf 4.3.
- Onderlinge waarborgmaatschappijen e.a: binnenlands belastngglichtge met gehele
vermogen indien de onderlinge grondslag is het als verzekeraar of kredietnstelling og te
treden. Artkel 2:53 lid 1,2 BW
- Woning(bouw)corporaties: verenigingen en stchtngen die og grond van de Woningwet
biz koninklizk besluit zizn toegelaten als instellingen die in het belang van de
volkshuisvestng werkzaam zizn. Ziz worden geacht hun onderneming te drizven met hun
gehele vermogen.
1.1 Vennootschapsbelasting
Art. 1 wet VPB zegt dat een directe belastng wordt geheven van de lichamen vermeld in art. 2
(binnenlands belastngglichtgen) en art. 3 (buitenlands belastngglichtgen) van de Wet VPB 1969.
Vennootschagsbelastng is taalkundig misschien niet goed, aangezien doelvermogens en begaalde
beleggingsfondsen en overheidslichamen ook belastngglichtg zizn.
Bovendien zizn, og enkele uitzonderingen na, vennootschaggen onder frma en commanditaire
vennootschaggen niet belastngglichtg voor de VPB.
De aandacht voor de vennootschagsbelastng is de laatste zaren toegenomen door de
internatonalisering, de ontwikkeling van de Eurogese unie en de toegenomen
communicatemiddelen.
Door toegenomen kagitaalmobiliteit, concurrente met lagelonenlanden en verschuiving van
klassieke afzetmarkten economische dynamiek grondslaguitholling waar klassieke
vennootschagsbelastngstelsels niet og zizn ingericht.
1.2 Klassieke stelsel
De hefng van de VPB moet altzd worden gezien in relate tot de gartcigant, omdat het lichaam aan
hem de winst uitkeert. De VPB hangt dus samen met de inkomensbelastng. Vaak is namelizk de
uiteindelizke achterliggende aandeelhouder/natuurlizk gersoon degene die de
vennootschagsbelastng draagt.
Daarnaast raakt VBP ook werknemers en consumenten. VBP leidt namelizk tot een verlaging in de
netowinst, wat kan worden afgewenteld og consumenten door grizzen te verhogen, of og
werknemers door lonen te verlagen. De mate van afwendteling wordt begaald door de kragte og de
arbeidsmarkt en de concurrentegosite.
Nederland hanteert het klassieke stelsel: biz hefng van de inkomstenbelastng wordt geen rekening
gehouden met de samenloog met de vennootschagsbelastng hefngen staan volledig los van
elkaar. Er is dus sgrake van een dubbele belastnghefng. Hiervoor zizn
alternateven/tegemoetkomingen ontwikkeld:
Verrekeningstelsel: houdt rekening met eerdere belastnghefng.
BV: het door de aandeelhouder ontvangen dividend wordt teruggerekend naar een
brutobedrag vóór VBP. Vervolgens wordt daarover inkomstenbelastng berekend en de
daadwerkelijk betaalde VBP wordt daarop in afrek gebracht.
Tegemoetkoming bij uitdelende lichaam: bizvoorbeeld een lager
vennootschagsbelastngtarief, of vrizstelling voor winsten.
Tegemoetkoming bij ontvanger: bizvoorbeeld geheel of gedeeltelizke vrizstelling of verlaagd
tarief in de inkomstenbelastng over het dividend.
Binnen- of buitenlandse aandeelhouders zorgt hierbiz voor comglicates.
Het huidige klassieke stelsel in Nederland is niet geheel zuiver:
Zodra het gaat om een aanmerkelijk belang (>5% aandelen) zie ze dat
aanmerkelizkbelanghouders (box 2) een cumulateve belastngdruk hebben van ‘slechts’
43,75%.
, - Dit is het grogortonele tarief van inkomensbelastng van box 2 van 25% + het algemene
vennootschagsbelastngtarief.
Eigenlizk kan ze het dus een forfaitair verrekeningstelsel noemen.
In box 3 (<5% aandelen) is echter nog wel sgrake van een klassiek stelsel. De aandeelhouders
worden in box 3 met een inkomensbelastng van 30% belast biz een vast/forfaitair rendement
van 4%, wat resulteert in een belastngdruk van 1,2% over de waarde van de aandelen.
Hierbiz wordt og geen enkele wizze rekening gehouden met reeds geheven VPB.
1.3 Ontwikkelingen binnen Nederland
In veel landen is de VPB in de loog der zaren gedaald doordat met de fscale concurrentekracht wilde
behouden. In Nederland is het tarief verlaagd met 10% tot de huidige 20%. Andere wizzigingen in de
VPB ger 1 zanuari 2007:
Wizziging van de regels inzake de renteafrek.
Octrooibox is omgevormd naar innovatebox.
Aanzienlizke begerking van de afschrizvingen van gehouden.
Begerking van de afschrizvingstermiznen og goodwill en overige bedrizfsmiddelen.
In 2016 is laatste belangrizke wizziging doorgevoerd: belastngglicht voor overheidsbedrizven.
Verder worden er geen ingrizgende wizzigingen in de VPB verwacht, aandacht gaat vooral uit naar
herziening van de inkomstenbelastng.
1.4 Ontwikkelingen in Inteernationaal verband
Ontwikkelingen van een Common Consolidated Corporate Taks Base CCCTB (uniform
belastngsysteem) in Es verband gaan bizzonder traag. Directe belastngen is namelizk een van de
laatste terreinen waarog een Es-lidstaat nog zelfstandig bevoegd is. Daarnaast wordt er beroeg
gedaan og de 4 vrizheden van het Es-verdrag: de vrizheid van werknemers, van vestging, van
diensten en van kagitaal.
1.5 Rechtsgrond
Voor alle belastngen geldt dat er een rechtsgrond dient te bestaan. De rechtsgrond voor de VPB is
echter moeilizk aan te geven, door bizvoorbeeld de dubbele belastnghefng.
Het is geen breed geaccegteerde theoretsche rechtvaardiging, maar de VPB kent geen grincigiële
bezwaren. Doordat het multnatonale bedrizfsleven een lage belastngdruk heef, waar de
maatschaggiz og tegen is, is er noodzaak voor een efecteve en solide VPB.
,Hoofdstuk 2 Subjectieve belastingplicht
2.1 Inleiding
Subjectieve belastingplicht: wie is belastngglichtg voor de hefng van de VPB? Dit is
geregeld in Hoofdstuk I van de Wet VPB 1969.
Artkel 1 Wet VPB 1969: belastngglichtg zizn de lichamen die worden genoemd in artkel 2
en 3.
Objectieve belastingplicht: waarover is een lichaam belastngglichtg? Biz de VPB is dit winst.
Hoofdstuk II en III van de Wet VPB 1969
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht
Om aangemerkt te worden als binnenlands belastngglichtge dient men ook te beschikken over een
binnenlandse vestgingsglaats. Binnenlands belastngglichtgen worden in de hefng betrokken voor
hun wereldwizde winst, artkel 2 VPB
Buitenlands belastngglichtgen moeten alleen over het Nederlandse inkomen VPB betalen, artkel 3
VPB.
Dit verschil is terug te voeren og algemeen internatonaal aanvaarde beginselen:
- Woonplaatsbeginsel: voor binnenlandse belastngglichtgen.
- Bron(land)beginsel: voor buitenlandse belastngglichtgen.
- Daarnaast gast Nederland ook het nationaliteitsbeginsel toe, door middel van de
vestigingsplaatsfictie artkel 2 lid 4 VPB. Een lichaam waarvan de ogrichtng heef
glaatsgevonden naar Nederlands recht voor de toegassing van de Wet VPB in beginsel
steeds geacht in Nederland gevestgd te zizn.
Aangezien belastngverdragen in de eerste glaats voor de begaling van de woonglaats
aansluiten biz het inwonersbegrig in de natonale belastngwetgeving, heef de
vestgingsglaatsfcte van artkel 2 lid 4 VPB veelal een dubbele woonglaats (dual
residency) tot gevolg.
De zogenaamde woonglaatsontdubbelaar in belastngverdragen zorgt er dan
uiteindelizk voor dat de staat waar de werkelizke leiding van het lichaam is gelegen,
als woonstaat wordt aangewezen (artkel 4 lid 3 OESO-modelverdrag).
Volgens artkel 7 OESO-modelverdrag is de winst belastbaar in die woonglaats. Tenziz
er in Nederland een vaste inrichtng zoals een fliaal of kantoor is, dan mag het
lichaam wel in Nederland worden belast.
Artkel 6 OESO-modelverdrag staat Nederland toe zizn natonale hefngsbevoegdheid
te efectueren.
Aan de hand van welke criteria moet worden begaald of een lichaam in Nederland is gevestgd?
- De VPB begaald hieromtrent niets. Dit wordt door artkel 4 lid 1 AWR begaald. Dit geldt
in beginsel voor de hefng van elke rizksbelastng, dus ook voor de VPB.
Zie voorbeelden op blz. 18!
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen
Artkel 2 lid 1 VPB:
Als binnenlandse belastngplichtgen zijn aan de belastng onderworpen de in Nederland gevestgdee
a. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, open
commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen welke kapitaal geheel of ten dele in
aandelen is verdeeld;
, b. coöperates en verenigingen op coöperateve grondslag;
c. onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen welke op onderlinge grondslag als verzekeraar
of bank optreden;
d. verenigingen en stchtngen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als
instellingen die in het belang van de volkshuisvestng werkzaam zijn;
e. hiervoor niet genoemde verenigingen en stchtngen alsmede andere dan publiekrechtelijke
rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven;
f. fondsen voor gemene rekening;
g. publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de onderdelen a, b, c, d
en e belastngplichtg zijn, voor zover zij een onderneming drijven.
Binnenlandsbelastngglichtge lichamen kunnen worden onderverdeeld:
Onbeperkt belastingplichtige lichamen: lichamen og grond van artkel 2 lid 5 VPB
verondersteld altzd een onderneming te drizven en wel met behulg van gehele vermogen.
Van toegassing og de onder a, b, c en d genoemde lichamen. De fctebegaling van lid 5 is
bedoeld als etketeringsvoorschrif dat al het vermogen van een lichaam bestemgelt tot
ondernemingsvermogen.
- NV’s en BV’s: og grond van rechtsvorm onbegerkt Ogen commanditaire vennootschag: hierbiz
belastngglichtg voor VPB. Deze lichamen zizn na ogrichtng heb ze twee soorten vennoten:
- Beherend vennoot: volledig aansgrakelizk
(verklaring geen bezwaar + notariële akte) belastngglichtg,
voor alle schulden van de BV
ook al is inschrizving in het handelsregister nog niet gedaan. - Commanditair/stille vennoot: alleen
Artkel 2 lid 6. aansgrakelizk voor zizn inbreng.
- Open commanditaire vennootschappen: gelden ook als
Ogen CV is een fscaal begrig, bestaat niet in
onbegerkt binnenlands belastngglichtgen. Toetreding of civiel recht. Hoofdregel: de CV is transgarant.
vervanging kan glaats vinden zonder toestemming van alle We belasten niet de CV zelf, maar de
vennoten, ze zizn min of meer vergelizkbaar met vennoten. Dit is een besloten CV.
aandeelhouders. (Een gewone Commanditaire sitzondering is de ogen CV. Deze is
belastngglichtg voor de
Vennootschag is weer geen rechtsgersoon!)
vennootschagsbelastng. Je hebt geen
- Vreemdrechtelijke rechtsvormen: andere vennootschaggen toestemming nodig van alle vennoten.
met een in aandelen verdeeld kagitaal. Onder deze
categorie vallen naar vreemd recht oggerichte
vennootschaggen met een in aandelen verdeeld kagitaal. Er wordt beoordeeld of de
buitenlandse rechtsvorm al dan niet overeenkomt met dat van een NV, BV of een ogen
CV, dan wordt het gekwalifceerd als andere vennootschaag met een in aandelen
verdeeld kagitaal. De HR beslist dit, maar sinds 2009 is hier een toetsingskader voor
gegeven.
Binnen deze categorie valt ook de burgerlizke maatschag og aandelen, indien bi
vervreemding van een aandeel geen toestemming is vereist van alle vennoten.
- Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag: hieronder valt een vereniging
die feitelizk als coögerate ogtreedt. De coögerate is een zelfstandige entteit maar
daarnaast ook een verlengstuk van de onderneming van de individuele leden.
Artkel 2:53 lid 1 BW. Zie paragraaf 4.3.
- Onderlinge waarborgmaatschappijen e.a: binnenlands belastngglichtge met gehele
vermogen indien de onderlinge grondslag is het als verzekeraar of kredietnstelling og te
treden. Artkel 2:53 lid 1,2 BW
- Woning(bouw)corporaties: verenigingen en stchtngen die og grond van de Woningwet
biz koninklizk besluit zizn toegelaten als instellingen die in het belang van de
volkshuisvestng werkzaam zizn. Ziz worden geacht hun onderneming te drizven met hun
gehele vermogen.
