Veilig land van herkomst. Uitgezonderde groep: activisten
Naam: Rechtenstudent
Studentnummer: …..
, Annotatie bij ABRvS 11 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:70
I. In onderhavig arrest gaat het over de toepassing van de ‘veilig land van
herkomst’-uitzondering. Een vreemdeling uit Marokko heeft een aanvraag
ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat hij in
Marokko zou hebben deelgenomen aan de Hirak-Rif demonstraties. Bij besluit
van 10 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna:
staatsecretaris) de asielaanvraag van de vreemdeling ingevolge artikel 30b lid 1,
aanhef onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) als kennelijk
ongegrond afgewezen. Volgens de staatssecretaris zou de vreemdeling
afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37
van de Procedurerichtlijn. Hierbij zou de vreemdeling niet aannemelijk hebben
gemaakt dat hij door zijn prominente rol bij die demonstraties in de negatieve
belangstelling van de Marokkaanse autoriteiten staat. Om die reden zou de
vreemdeling niet behoren tot de ‘veilig land van herkomst’-uitzondering zoals
genoemd in de herbeoordeling van 6 mei 2021. 1 Op 30 maart 2022 oordeelt de
rechtbank dat het oordeel van de staatssecretaris in stand wordt gelaten. In
tegenstelling tot de rechtbank, beantwoordt de Afdeling bestuursrechtspraak
Raad van State (hierna: Afdeling) de vraag in hoeverre de betrokkenheid als
Hirak Rif-activist relevant is bij de beoordeling of de vreemdeling onder de
uitzonderingsgroep van Marokko valt. De Afdeling concludeert dat uit de
herbeoordeling van Marokko in ieder geval niet volgt dat Hirak Rif-activisten
slechts tot de uitgezonderde groep behoren indien zij een prominente rol hebben
gehad bij de demonstraties.2
II. In deze annotatie zal specifiek aandacht worden besteed aan de vraag of het
‘veilig land van herkomst’-concept gerechtvaardigd is in het licht van de
Procedurerichtlijn. Deze vraag is immers van belang omdat dit gevolgen kan
hebben voor de behandelingsprocedure van de asielaanvraag en dus voor de
vraag of de vreemdeling al dan niet kan terugkeren naar Marokko. In het
navolgende zal in alinea 3 en 4 eerst aandacht worden besteed aan het wettelijk
kader omtrent het begrip veilig land van herkomst. Vervolgens zal in alinea 5 een
korte analyse worden gegeven van de onderhavige zaak. In alinea 6 zal het
Nederlandse recht omtrent het ‘veilig land van herkomst’-concept worden
vergeleken met de Procedurerichtlijn. Tot slot zal in alinea 7 een conclusie
worden gegeven op de vraag in hoeverre het ‘veilig land van herkomst’-concept
gerechtvaardigd is.
III. De Procedurerichtlijn maakt het voor lidstaten mogelijk om in hun nationale
wetgeving te bepalen welke landen aangemerkt kunnen worden als veilige
landen van herkomst.3 De beoordeling of een land als veilig land van herkomst
wordt aangemerkt, moet gebaseerd worden op een reeks informatiebronnen.
Hierbij kan gedacht worden aan informatie uit andere lidstaten, het EASO, de
UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale
organisaties.4 Als een land als veilig land van herkomst wordt aangemerkt,
dient onderzocht te worden of in zijn specifieke geval het land als veilig kan
1
Paragraaf C7/1.2. Vreemdelingencirculaire 2000; Kamerstukken II 2020/21, 19 737, nr. 2726.
2
Paragraaf C7/1.2. Vreemdelingencirculaire 2000 Kamerstukken II 2020/21, 19 737, nr. 2726.
3
Artikel 36 en 27 Procedurerichtlijn.
4
Artikel 37 lid 3 Procedurerichtlijn jo. artikel 3:105ba Vb.