100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting ALLE HOORCOLLEGES GOEDERENRECHT WEEK 1 TM 7

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
26
Geüpload op
17-02-2024
Geschreven in
2023/2024

Ter voorbereiding van dit vak zijn de hoorcolleges cruciaal naast de werkgroepuitwerkingen. O.a. met behulp van bestudering van de stof in de hoorcolleges heb ik dit vak afgerond met een 7.3

Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Onbekend
Geüpload op
17 februari 2024
Aantal pagina's
26
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Hoorcollege 1
 Gelaagde structuur; BW 3 geeft meest algemene regelingen over goederen in het
bijzonder en BW 5 geeft de meer specifieke regels omtrent goederen die zaken zijn.

Basisbegrippen
 Eigendom = artikel 5:1 BW.
 Zaak = artikel 3:2 BW (dieren = artikel 3:2a BW).
 Roerende/onroerende zaak = artikel 3:3 BW.
 Gemeenschap = artikel 3:166 BW en verder.
 Mandeligheid = artikel 5:60 BW en verder.

Eigendom van roerende zaken
Verkrijging van eigendom van roerende zaken
 Kent 2 vormen;
 Algemene titel = artikel 3:80 lid 2 BW. Alles gaat als het ware over op de andere
rechtspersoon. Denk aan; fusies, erfenis etc.
 Bijzondere titel = artikel 3:80 lid 3 BW. Meest voorkomende en bekende vorm. Denk
aan; overdracht (koopovereenkomst).
De verkrijging onder bijzondere titel kent andere wijze. Deze hebben allemaal te maken met
roerende zaken! De titel waarin de artikelen zich bevinden, geeft dit dan ook aan. Zie
hieronder.

Toe-eigening (inbezitneming)
Artikel 5:4 BW.
Het gaat om roerende zaken zonder eigenaar (res nullius)!
Dit artikel gaat samen met artikel 5:18 BW.
Men verschaft zichzelf de feitelijke macht over de zaak (artikel 3:113 lid 1 BW).
Denk aan; langs de weg zetten van afval, oude stoel etc.
 Bij onroerende zaken bestaat dit NIET. Onroerende zaken hebben altijd een eigenaar
(artikel 5:24 BW). Is er geen eigenaar te achterhalen? Dan is de Staat eigenaar.

Vinderschap
Artikel 5:5 BW.
Kan ook weer alleen bij roerende zaken!
Het is vereist dat men ten goede trouw is, men moet ten goede trouw iets vinden.
Er zijn een aantal vereiste om aan vinderschap te voldoen;
 Men moet de roerende zaak onder zich nemen
 Aangifte doen bij gemeenteambtenaar
 Gemeente kan het in bewaring nemen
 Stel dat de daadwerkelijke eigenaar de zaak toch komt opeisen. Dan heeft men recht om
de kosten van “in bewaarhouding” als het ware vergoed te krijgen (artikel 5:10 lid 1 BW).
 Eigendomsverkrijging van zo’n gevonden zaak is geregeld in artikel 5:6 lid 1 BW.
Verkrijging geschiedt dus na een jaar, men moet de zaak dan nog steeds onder zich hebben.

Schatvinding
Artikel 5:13 BW.

,Het gaat om een roerende zaak van waarde.
Hij is zo lang verborgen dat de opsporing van de daadwerkelijke eigenaar niet meer te
achterhalen is + men moet aangifte doen bij de gemeente.
 Het gaat hier eigenlijk om een gemeenschappelijk eigendom, want ook de eigenaar van
de grond of gebouw waarin de “schat” wordt gevonden is, verkrijgt het eigendom in gelijke
dele als de vinder.

Vruchttrekking
 Natuurlijke vrucht = was eerst bestanddeel van een andere zaak (algemene regel is te
vinden in artikel 3:9 lid 1 BW jo. artikel 3:4 BW). Denk aan; de appel die van de boom
valt, de appel was eerst namelijk een bestanddeel van de boom. Appel wordt een
zelfstandige (natuurlijke) zaak. Ander voorbeeld is het ei dat uit jouw kip komt.
 Eigenaar van de zaak wordt (in beginsel) ook eigenaar van de afgescheiden vrucht.
Zie artikel 5:1 lid 3 BW. Hierop bestaan uitzonderingen;
o Vruchtgebruiker (artikel 5:17 jo. 3:216 BW)
o Erfpachter (artikel 5:89 lid 1 BW)
 Burgerlijke vrucht = vruchten van goederen. Bekendste voorbeeld = rente.
Het vereiste hierbij is dat het opeisbaar is waardoor het een zelfstandig recht wordt
(artikel 3:9 lid 4 BW).

Ingewikkeldere vormen van eigendomsverkrijging van roerende zaken;
Natrekking
= voorheen individuele zaken worden tot 1 zaak gemaakt.
 Hoofdzaak (artikel 5:14 lid 3 BW)
Waarde van de hoofzaak is aanmerkelijk/aanzienlijk hoger dan die van de andere zaak die als
bestanddeel gezien kan worden. Waardecriterium is als enige van toepassing als het gaat
om GELIJKSOORTIGE-zaken.
 Arrest Glencore/Nationale Borg-Maatschappij.
OF er moet volgens “verkeeropvattingen” gekeken worden of het als hoofdzaak beschouwd
kan worden. Dit speelt dus alleen een rol als het gaat om NIET GELIJKSOORTIGE-zaken. Dit
moet door de rechter dus beoordeeld worden.
 Bestanddeel (definitie te vinden in artikel 3:4 lid 1 BW)
Hetgeen maakt, volgens verkeersopvatting, onderdeel van een zaak.
 Arrest Depex/Bergel, wanneer kan iets nou als bestanddeel van de hoofdzaak worden
gezien?
Volgens de Hoge Raad moet rekening worden gehouden met 3 dingen;
o Afstemmingscriterium ofwel de zaken moeten als 1 worden gezien in
constructief opzicht.
o Incompleetheidscriterium ofwel zaak is onvoltooid zonder andere zaak.
o Functie van de apparatuur is niet van belang goederenrechtelijk gezien.
Afscheiding is niet mogelijk zonder beschadiging (lid 2).
Let op, er zijn dus eigenlijk 3 criteria om te beslissen of iets een bestanddeel is of juist een
hoofdzaak: waardecriterium, verkeersopvatting en afscheiding zorgt wel/niet voor schade.
(Ander arrest wat hierbij een rol speelt = Prorail/Stichting Rijswijk. Het gaat hierbij
voornamelijk om het bestemmingscriterium waardoor, onder de concrete omstandigheden
van het geval, een tijdelijke hulpconstructie alsnog als bestanddeel gezien kan worden. Dit
arrest is van belang bij het criterium van “verkeersopvattingen”).

,  Natrekking is een vorm van DWINGEND RECHT, kan niet van worden afgeweken.

Vermenging
= vloeistoffen, gassen, zand etc.
Artikel 5:15 BW.
De roerende zaken moeten met elkaar vermengd kunnen worden om van deze vorm van
verkrijging onder bijzondere titel te kunnen spreken.
 Gevolg = ze vormen 1 zaak.
 Artikel 5:14 BW en de criteria van dat artikel zijn van overeenkomstige toepassing bij
vermenging. Schadecriterium komt vrijwel niet voor bij vermenging.
 Er kunnen zich dus 2 gevallen voordoen in geval van vermenging;
o Er kan wel een zaak als hoofdzaak worden aangemerkt. Andere zaak wordt
dan door vermenging bestanddeel van de hoofdzaak. Eigenaar verliest zijn
eigendom over het bestanddeel.
o Er kan GEEN zaak als hoofdzaak worden aangemerkt. Ontstaat, door
vermenging, een gehele nieuwe zaak. Hierover ontstaat dan mede-eigendom
aan de hand van artikel 5:15 jo. 5:14 lid 2 BW.
 Arrest Glencore/Nationale Borg-Maatschappij over criteria van artikel 5:14
lid 3 BW (r.o. 3.7.4 en 3.7.5, zie slide 20 voor wat van belang is).

Zaaksvorming
= “iemand” vormt uit de roerende zaak/zaken een nieuwe zaak. Er wordt dus een nieuwe
zaak gevormd.
Artikel 5:16 BW  er moet sprake zijn van menselijk handelen.
Er ontstaat een nieuwe roerende zaak, de oorspronkelijke zaken bestaan niet meer.
 Wanneer is er sprake van een nieuwe roerende zaak? Dit moet vastgesteld worden naar
verkeersopvattingen. Twee arrest helpen hierbij:
Arrest Kuikenbroederij;
Zodanige gedaantewisseling dat er naar verkeersopvattingen een nieuwe zaak met een
nieuwe identiteit ontstaat. Er is geen sprake van vruchttrekking, want dit proces is niet
natuurlijk uitgevoerd. Het is machinaal gebeurd, er heeft menselijk handelen
plaatsgevonden waardoor het kuiken uit de eieren ontstonden.
Arrest Love Love;
Hier was GEEN sprake van zaaksvorming. Zie slide 26 voor uitleg waarom dat het geval was.
 Wie wordt eigenaar van de nieuwe zaak?
Hoofdregel = (lid 1) eigenaar of eigenaren van de OORSPRONKELIJKE zaak/zaken, blijven
eigenaar(s). Hou rekening met mede-eigendom als er geen hoofdzaak is.
Uitzondering = vormen of doen vormen voor zichzelf (lid 2). Wanneer is sprake van vormen
of doen vormen voor zichzelf? Zie arrest Breda/St. Antonius. Hierin stelde de Hoge Raad; het
hangt af van hetgeen uit de rechtsverhouding van partijen voortvloeit in het licht van de
daarop betrekking hebbende verkeersopvattingen. “Gezichtspunten” om dit te beoordelen;
o Heeft men beslissende invloed op de wijze van productie en op de vorm van
het eindproduct?
o Is er risico ter zake van bruikbaarheid, verhandelbaarheid of
winstgevendheid?
o Is er risico ter zake van schade bij het fabricageproces?
o Voor wie is het eindproduct bruikbaar in casu?

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
SjorsenHenk Vrije Universiteit Amsterdam
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
61
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
23
Documenten
14
Laatst verkocht
1 maand geleden

3.3

6 beoordelingen

5
3
4
0
3
1
2
0
1
2

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen