Samenvatting genetica
DNA mens
30.000 genen
23 paar chromosomen, 46 totaal
22 paar autosomen, 44 totaal
1 paar geslachtschromosomen, 2 totaal = X en Y
Meiose = geslachts celdeling.
Deling waarbij de helft van de chromosomen naar de geslachtscel gaat
Deling van 46 -23 chromosomen
Mitose = gewone celdeling
Deling van 46 - 2x46 - 46 chromosomen
Sinds bevruchting al veel mitosen voor mens ontstaat
Mutatie = fout bij kopiëren cel
Oorzaken mutatie (BCO)
Biologisch = virussen - hpv
Chemisch = invloed van stoffen - bleekmiddel/kleurstof/asbest
Omgeving = straling en temperatuur -zon, temp. scrotum
Mutatie tijdens meiose
Eigenschappen niet met leven verenigbaar
Erfelijk - via geslachtscellen overgedragen nageslacht
—
Chromosoom = drager van erfelijk materiaal in cel, streng DNA, 46
Autosoom = chromosoom die geen geslachtschromosoom is, 44
Gen = onderdeel van chromosoom, draagt/code voor specifieke eigenschappen, bestaat uit 2 allelen
Allel = helft van een gen, half van vader, half van moeder
Dominant allel = bepaalt hoe eigenschap eruit ziet, dominant over recessief allel
Recessief allel = ondergeschikt aan dominant allel, toont alleen eigenschap als geen dominant allel tegenover staat
(2x recessief)
Intermediair overervend = niet dominant of recessief, gemiddelde van beide eigenschappen vererft (lengte)
Genotype = erfelijke eigenschap in de genen/op het chromosoom
Fenotype = erfelijke eigenschap zichtbaar aan de buitenkant/persoon
Homozygoot = beide allelen van het gen dragen dezelfde eigenschap (blauw-blauw oog)
Heterozygoot = allelen van een gen dragen een verschillende eigenschap (blauw-bruin oog)
—
DNA mens
30.000 genen
23 paar chromosomen, 46 totaal
22 paar autosomen, 44 totaal
1 paar geslachtschromosomen, 2 totaal = X en Y
Meiose = geslachts celdeling.
Deling waarbij de helft van de chromosomen naar de geslachtscel gaat
Deling van 46 -23 chromosomen
Mitose = gewone celdeling
Deling van 46 - 2x46 - 46 chromosomen
Sinds bevruchting al veel mitosen voor mens ontstaat
Mutatie = fout bij kopiëren cel
Oorzaken mutatie (BCO)
Biologisch = virussen - hpv
Chemisch = invloed van stoffen - bleekmiddel/kleurstof/asbest
Omgeving = straling en temperatuur -zon, temp. scrotum
Mutatie tijdens meiose
Eigenschappen niet met leven verenigbaar
Erfelijk - via geslachtscellen overgedragen nageslacht
—
Chromosoom = drager van erfelijk materiaal in cel, streng DNA, 46
Autosoom = chromosoom die geen geslachtschromosoom is, 44
Gen = onderdeel van chromosoom, draagt/code voor specifieke eigenschappen, bestaat uit 2 allelen
Allel = helft van een gen, half van vader, half van moeder
Dominant allel = bepaalt hoe eigenschap eruit ziet, dominant over recessief allel
Recessief allel = ondergeschikt aan dominant allel, toont alleen eigenschap als geen dominant allel tegenover staat
(2x recessief)
Intermediair overervend = niet dominant of recessief, gemiddelde van beide eigenschappen vererft (lengte)
Genotype = erfelijke eigenschap in de genen/op het chromosoom
Fenotype = erfelijke eigenschap zichtbaar aan de buitenkant/persoon
Homozygoot = beide allelen van het gen dragen dezelfde eigenschap (blauw-blauw oog)
Heterozygoot = allelen van een gen dragen een verschillende eigenschap (blauw-bruin oog)
—