Hoofdstuk 1: Effectief communiceren.
Interpersoonlijk contact is noodzakelijk, mensen die dat niet hebben zijn vaak ongelukkig,
eenzaam en depressief. Buiten gesloten worden zorgt voor stress gevoelens. Eenzaamheid
binnen een grote groep kan nog sterker voor eenzaamheidsgevoelens zorgen.
Als je met andere bent gedraag je je vaak anders dan dat je alleen bent. Als je met andere
bent: on stage: toneelstukje opvoeren. Alleen: off stage.
Sociation: idividuen moeten met andere communiceren. De 3 kern types van psychologische
behoeften zijn competentie, verbondenheid en zelfstandigheid. Om deze 3 kern behoeftes
te bevredigen moet je een effectief aantal interpersoonlijke skills hebben. Een andere reden
voor sociation is dat de essence van communicatie is het vormen en uiten van een identiteit.
Dus door interactie met anderen worden we wie we zijn. Communicatie skills zorgen ervoor
dat we ontwikkelen en ons niet eenzaam voelen.
Belang van IPC en vaardigheden:
Mensen met goede interpersoonlijke vaardigheden hebben:
- Minder stres, hogere self-efficacy
- Meer tevredenheid in intieme relaties
- Meer vrienden
- Minder depressie, eenzaamheid en angst.
Interventie en advies:
- Communicatie binnen bedrijven: goede communicatie skills en een groot sociaal
netwerk kunnen voordelen hebben in het bedrijfsleven.
- Communicatie bedrijven met klanten
- Gezondheidszorg: arts - patiënt communicatie, hoe beter de relatie hoe groter kans
op genezen.
Eigen effectiviteit: als je snapt hoe IPC processen werken wordt het makkelijker.
Interpersoonlijke skills(geschooldheid): een proces waarin het individu een doelgericht, met
elkaar verbonden, passend gedrag toepast, wat aangeleerd en gecontroleerd is. Skills:
- Deel van een transactioneel proces. (communicatieproces)
- Doelgericht: gedrag om iets te bereiken.
Onbewuste incompetentie: onbewust iets niet doen zoals het hoort.
Onbewuste competentie: onbewust iets doen zoals het hoort.
Bewuste competentie: bewust iets doen zoals het hoort.
Bewuste incompetentie: bewust iets doet zoals het niet hoort.
- Met elkaar verbonden: gesynchroniseerd om een doel te bereiken.
- Geschikt voor de situatie: gedrag moet passen bij de situatie.
- Worden gedefinieerd in termen van vergelijkbaar gedrag: gedrag lokt ander gedrag
uit. We bepalen of iemand skilled(geschoold) is op basis van zijn of haar gedrag.
- Aangeleerd: 4 fases: observeren, het ook willen kunnen, de skills je eigen maken en
de skills gepast gebruiken.