Hoofdstuk 1: Kernbegrippen:
1. Niet – Confessioneel:
De term niet-confessioneel laat toe om het vak NCZ te onderscheiden van de confessionele zedenleer van
vroeger. Vroeger ging het in het vak over alle godsdiensten in functie van de confessionele neutraliteit. Met
niet-confessioneel distantieert NCZ zich van confessies en godsdiensten.
Niet-confessioneel = we vertrekken niet vanuit een geloof of godsdienst.
2. Zedenleer:
Met het begrip zedenleer kunnen we verschillende kanten opgaan. Maar als we het gaan bekijken binnen NCZ
heeft het als fundament de menselijke rede en ervaring, los van openbaring.
Het wordt ook weleens de leer van de zenden genoemd, we gaan leren wat goed en kwaad is. De vroegere
benaming voor zedenleer was moraal.
Zedenleer = zelfstandig gaan reflecteren over de dingen.
3. Humanisme:
We kunnen heel duidelijk stellen dat niet elke ongelovige humanist is. We kunnen ook stellen dat gelovige
humanist kunnen zijn.
Een ongelovige kan racistisch zijn, wanneer men dit is gaat men in tegen de humanistische waarden van
gelijkheid.
Als humanist zeggen wij dat de mens de maat is van alle dingen. We zien het niet zo dat de mens het centrum
is van de schepping maar eerder als dat de mens ten opzichte van die schepper een zekere autonomie heeft en
zelf de waarden den dingen bepaald, de mens is dus de zingever.
Humanisme = uitdrukking van respect voor de waardigheid van elke mens.
Als humanist leg je de klemtoon op de menselijke rede en de goddelijke openbaring van waarheden wijzen ze
af. We weten ook dat de mens niet leeft buiten een omgeving. Daarom is betrokkenheid belangrijk en dragen
we verantwoordelijkheid voor huidige en toekomstige generaties. Ook weten we dat de mens niet als enige
betekenis draagt, maar ook andere zaken zoals de natuur, dieren, …
4. Vrijzinnig:
Vrijzinnig = aanvaarding van de menselijke situatie
Vrijzinnige staan aan de rand van de samenleving, ze durven af te wijken van wat anderen denken.
, 5. Autonomie:
Autonomie = zelf durven nadenken over de feiten
We leren ook dat we op een verantwoordelijke manier moeten omgaan met de autonomie van anderen.
Autonomie sluit de relaties met anderen en zijn omgeving niet uit. Want mensen leven niet zonder andere
mensen.
Daarom is het verkeerd om het vak NCZ te zien als het vak van de eigen meningen. Het gaat er juist om de
bewustwording van het denken en vervolgens het zoeken naar een verantwoording van de denkinhoud.
De onderzoeksvragen van de les NCZ zijn:
Waarom denk of zeg ik dit?
Waarop steunt het?
6. Vrij onderzoek:
Vrij onderzoek = het vrij en zelfstandig nadenken, onderzoeken niet laten afhangen van politieke partijen,
godsdiensten, …
Voor vrijzinnige humanisten is wetenschap niets meer of minder dan een instrument waarmee we problemen
oplossen, de wereld aangenamer maken, duurzaamheid nastreven, … Maar niet alle vragen kunnen we
eenduidig beantwoorden met wetenschap.
We moeten dus onze antwoorden van verschillende mogelijkheden laten afhangen. Vrij onderzoek is een
manier om een weg te zoeken in het leven.
Vrij onderzoek sluit de verbeelding niet uit. We hebben net die fantasie nodig om aan perspectiefwisseling te
doen, om ons in de plaats van andere te kunnen zetten.
7. Vrijzinnig humanisme:
Als vrijzinnig humanist gaan we ervan uit dat er geen waarheid is die boven de mens uitstijgt. We gaan ook aan
methodische twijfel doen omdat we opzoek willen gaan naar die betrouwbare fundamenten.
Als vrijzinnige humanisten vinden we het binnen de lessen NCZ zeer belangrijk dat kinderen die autonomie en
het vrije onderzoek kunnen toepassen.
Methodische twijfel = alles in vraag stellen om opzoek te gaan naar betrouwbare fundamenten.
1. Niet – Confessioneel:
De term niet-confessioneel laat toe om het vak NCZ te onderscheiden van de confessionele zedenleer van
vroeger. Vroeger ging het in het vak over alle godsdiensten in functie van de confessionele neutraliteit. Met
niet-confessioneel distantieert NCZ zich van confessies en godsdiensten.
Niet-confessioneel = we vertrekken niet vanuit een geloof of godsdienst.
2. Zedenleer:
Met het begrip zedenleer kunnen we verschillende kanten opgaan. Maar als we het gaan bekijken binnen NCZ
heeft het als fundament de menselijke rede en ervaring, los van openbaring.
Het wordt ook weleens de leer van de zenden genoemd, we gaan leren wat goed en kwaad is. De vroegere
benaming voor zedenleer was moraal.
Zedenleer = zelfstandig gaan reflecteren over de dingen.
3. Humanisme:
We kunnen heel duidelijk stellen dat niet elke ongelovige humanist is. We kunnen ook stellen dat gelovige
humanist kunnen zijn.
Een ongelovige kan racistisch zijn, wanneer men dit is gaat men in tegen de humanistische waarden van
gelijkheid.
Als humanist zeggen wij dat de mens de maat is van alle dingen. We zien het niet zo dat de mens het centrum
is van de schepping maar eerder als dat de mens ten opzichte van die schepper een zekere autonomie heeft en
zelf de waarden den dingen bepaald, de mens is dus de zingever.
Humanisme = uitdrukking van respect voor de waardigheid van elke mens.
Als humanist leg je de klemtoon op de menselijke rede en de goddelijke openbaring van waarheden wijzen ze
af. We weten ook dat de mens niet leeft buiten een omgeving. Daarom is betrokkenheid belangrijk en dragen
we verantwoordelijkheid voor huidige en toekomstige generaties. Ook weten we dat de mens niet als enige
betekenis draagt, maar ook andere zaken zoals de natuur, dieren, …
4. Vrijzinnig:
Vrijzinnig = aanvaarding van de menselijke situatie
Vrijzinnige staan aan de rand van de samenleving, ze durven af te wijken van wat anderen denken.
, 5. Autonomie:
Autonomie = zelf durven nadenken over de feiten
We leren ook dat we op een verantwoordelijke manier moeten omgaan met de autonomie van anderen.
Autonomie sluit de relaties met anderen en zijn omgeving niet uit. Want mensen leven niet zonder andere
mensen.
Daarom is het verkeerd om het vak NCZ te zien als het vak van de eigen meningen. Het gaat er juist om de
bewustwording van het denken en vervolgens het zoeken naar een verantwoording van de denkinhoud.
De onderzoeksvragen van de les NCZ zijn:
Waarom denk of zeg ik dit?
Waarop steunt het?
6. Vrij onderzoek:
Vrij onderzoek = het vrij en zelfstandig nadenken, onderzoeken niet laten afhangen van politieke partijen,
godsdiensten, …
Voor vrijzinnige humanisten is wetenschap niets meer of minder dan een instrument waarmee we problemen
oplossen, de wereld aangenamer maken, duurzaamheid nastreven, … Maar niet alle vragen kunnen we
eenduidig beantwoorden met wetenschap.
We moeten dus onze antwoorden van verschillende mogelijkheden laten afhangen. Vrij onderzoek is een
manier om een weg te zoeken in het leven.
Vrij onderzoek sluit de verbeelding niet uit. We hebben net die fantasie nodig om aan perspectiefwisseling te
doen, om ons in de plaats van andere te kunnen zetten.
7. Vrijzinnig humanisme:
Als vrijzinnig humanist gaan we ervan uit dat er geen waarheid is die boven de mens uitstijgt. We gaan ook aan
methodische twijfel doen omdat we opzoek willen gaan naar die betrouwbare fundamenten.
Als vrijzinnige humanisten vinden we het binnen de lessen NCZ zeer belangrijk dat kinderen die autonomie en
het vrije onderzoek kunnen toepassen.
Methodische twijfel = alles in vraag stellen om opzoek te gaan naar betrouwbare fundamenten.