definiëring
Gedrags- en emotionele problemen: Zichtbaar ongewone gedragingen/ emoties -> los van de ernst,
oorzaak & context hiervan
Gedrags- en emotionele stoornissen/ emotional and behavioral disorders: Stoornis in gedrag/
emotie (Bv. ODD, CD, IED -> Cf. Volgend hoofdsuk)
Géén ontwikkelingsstoornis (= vormt belemmering voor de normale ontwikkeling)
Beide termen suggereren dat het probleem of stoornis in het kind zelf zit, maar vaak uitgelokt door
de omgeving -> verstoord interactieproces (= opvoedingsproblemen, nu: ‘verontrustende
leefsituatie’)
Vijf aandachtspunten bij het definiëren van probleemgedrag:
Geen eenduidige criteria (problemen kunnen we niet objectief identificeren): Het zijn
gedragingen/emoties van
– een welbepaald kind
– die op een welbepaald moment
– in een welbepaalde socio-economische en culturele context
als storend, ongewenst of ongewoon worden genoemd door
– welbepaalde personen uit de omgeving van dat kind
1. Ontwikkelingsperspectief
a. Gedrag dat op de ene leeftijd nog adequaat en gepast is, kan dat op een andere
leeftijd niet meer zijn
2. Continuümgedachte
a. Storend gedrag van kinderen met gedragsproblemen komt ook voor bij kinderen
zonder gedragsproblemen
b. Maar verschil in ernst, intensiteit en chroniciteit!
3. Context
, a. Belang van de situatie waarin gedrag zich voordoet
4. Informant
a. Wie beoordeelt het gedrag? Ouders, leerkracht, hulpverlener,…
Definiëring probleemgedrag (EXAMEN!):
– Wanneer ouders, leerkrachten en andere personen dit gedrag zien als strijdig met de door
hen en de samenleving gehanteerde normen en regels en/of
– wanneer deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen o.b.v. valide kenmerken
inzake psychische (on)gezondheid
Externaliserend Internaliserend
Storend gedrag Emotionele problemen
EXAMEN!
Sterke ongeremdheid Sterke geremdheid
Voornamelijk op de buitenwereld gericht Gericht op de eigen persoon of weg van de
buitenwereld
Agressie, vandalisme, weglopen Angstig voelen, verlegen, depressie
– COD, IED, CD – Depressieve stoornis
– Antisociale persoonlijkheidsstoornis – Angststoornis
(cf. volgende les)
Classificatie
Grote verscheidenheid aan problemen/ stoornissen
Systematisch ordenen/ indelen o.b.v. gelijke eigenschappen & onderlinge relaties
(= definitie)
Doel: gemeenschappelijke taal ter bevordering van communicatie
2 soorten:
1. Klinisch-psychiatrisch classificatiesystemen (leunen aan bij medisch model) EXAMEN!
Psychiatrische stoornissen (in deze benadering) = onafhankelijke en duidelijk afgelijnde
ziekte-entiteiten
Elke stoornis: diagnostische (= wanneer een welbepaald # criteria positief wordt gescoord)
en differentiaal diagnostische (= wanneer criteria van andere stoornissen kunnen worden
uitgesloten) criteria
Indien voldaan aan nodige criteria: stoornis classificeren
Het systeem is categoriaal: men heeft een stoornis of men heeft ze niet
Vb. ICD (= International Classification of Diseases) & DSM-5 (= Diagnostic and Statistical
Manual of Mental Disorders -> systeem om problematieken van individuen te beschrijven en
te classificeren in ‘stoornis categorieën’)
,Nieuw in DSM-5:
1. Geen Romeins cijfer meer
2. Nieuwe namen
3. Drie delen:
Uitleg over indeling
De 22 domeinen met D en DD criteria (7= Psychotrauma-en
stressorgerelateerde stoornissen + 15= Disruptieve, impulsbeheersing- en
andere gedragsstoornissen)
Classificaties die nog niet zijn opgenomen.
4. Meer dimensionaal
!!! Kritiek Dokter Fances:
Veel fout-positieve patiënten -> leidt tot valse epidemieën
Nieuwe diagnosen net zo gevaarlijk als nieuwe geneesmiddelen (als
ze kunnen worden misbruikt, worden ze misbruikt)
Vaststellen van de grens tussen een psychiatrische stoornis en normaliteit niet alleen
een kwestie die je aan experts moet overlaten (herijken van de grenzen van wat
normaal gedrag is !!)
Beschrijving van bepaalde stoornissen zodanig geherformuleerd dat meer mensen
voldoen aan de criteria -> bijna iedereen een psychische stoornis
Kritiek op de dimensionale benadering (clinici gebruiken dimensies niet of niet goed)
2. Empirisch-statistische classificatiesystemen (EXAMEN!)
ASEBA (= Achenbach System of Empirically Based Assesment)
Systeem bevat gedragsvragenlijsten: info over gedag verzamelen en deze
dan beoordelen
Bv. CBCL (Child Behavior Checklist), TRF (Teacher Report Form), YSR (Youth-Self-Report)
ASEBA-systeem = dimensioneel classificatiesysteem (ieder syndroom wordt beschouwd
als een continuüm)
Samenvatting:
Laatste jaren: opmerkelijke
toenadering tussen beide!
Diagnostiek
= Besluitvormingsproces -> DOEL: Via systematisch onderzoek, inzicht in de aard van een
problematiek verhogen + gepast ondersteuningsaanbod formuleren
, In enige zin:
o Classificerende (onderkennende) diagnostiek
o Formele diagnose
o Info over ernst, type en prognose v/h probleem
In ruime zin:
o Handelingsgerichte (indicerende) diagnostiek
o Oorzaken vaststellen, diagnose + inschatten ondersteuningsmogelijkheden
o Diagnostisch proces: gegevensverzameling + hypothesevorming- en toetsing +
indicatiestelling
Voor- en nadelen van het stellen van een diagnose (EXAMEN!):
Voordelen
1) Geeft rust als je weet wat je hebt
2) Je kan een behandeling/ ondersteuning opstellen
3) Antwoorden op ‘Waarom heb ik dit gekregen/ meegemaakt?’
4) Terugbetaling krijgen
Nadelen
1) Mensen gaan je anders bekijken
2) Uitsluiting
3) Label als excuus (Bv ik heb ADHD en daarom mag ik ‘het beest’ uithangen in de klas)
Aandachtpunten:
1) Diagnose = geen doel op zich
2) Ook oog hebben voor sterktes
3) Centrale focus: kind (achter zijn label) in al zijn facetten