100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting PGZE02 Anatomie & Fysiologie A

Rating
4.0
(1)
Sold
4
Pages
36
Uploaded on
04-07-2018
Written in
2017/2018

Samenvatting lessen Anatomie & Fysiologie A: - Skelet - Spieren - Epitheel - Voortplanting - Nieren - Lever

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Diergezondheid
Course
School year
1

Document information

Uploaded on
July 4, 2018
Number of pages
36
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

PGZE02 Anatomie & Fysiologie A
Les 1 – Skelet
Algemene termen 1
• Craniaal = aan het hoofd/de kop of naar het hoofd/de kop
gericht.
• Caudaal = aan de staart of naar de staartzijde gericht.

• Ventraal = aan de buik of naar de buikzijde gericht.
• Dorsaal = aan de rug of naar de rugzijde gericht.

• Proximaal = dicht bij de romp of naar de romp gericht.
• Distaal = ver van de romp af of van de romp af gericht.

Algemene termen 2
• Lateraal = aan de zijkant of naar de zijkant gericht.
• Mediaal = aan de binnenzijde van, of naar het midden gericht.

• Centraal = in het midden.
• Perifeer = aan de uiteinden.

• Sinister = links.
• Dexter = rechts.

Algemene termen 3
• Flexie = buigen.
• Extensie = strekken.

• Abductie = bewegen van de middellijn af.
• Adductie = bewegen naar de middellijn toe.

• Exorotatie = buitenwaartse draaiing.
• Endorotatie = binnenwaartse draaiing.

Opbouw van een stelsel
• Cellen vormen weefsels -> weefsels vormen organen -> organen vormen orgaanstelsels.

Vier typen weefsel
• Spierweefsel (muscular tissue).
• Zenuwweefsel (nervous tissue).
• Epitheelweefsel (epithelial tissue).
• Bindweefsel (connective tissue).

,Functies skelet
• Steun.
• Aanhechting spieren waardoor beweging
mogelijk is.
• Bescherming organen.
• Ophanging ledematen en organen.
• Opslagplaats mineralen (met name Ca).
• Aanmaak van bloed.

Belangrijkste verschillen mens en dier
• Gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren hebben geen sleutelbeenderen.
• Borstkas van de mens is van de zijkant gezien qua skelet smaller dan van de voorkant gezien.
• Borstkas van een dier is van de bovenkant gezien qua skelet smaller dan van de zijkant gezien.

Opbouw van beenderen
• Om het bot zit een beenvlies. Wanneer je een trap tegen
je scheenbeen krijgt doet dit vlies zeer en niet het bot.
• Bot bestaat voor een groot deel uit sponsbeen met
daaromheen een dun laagje compact been.
o Sponsbeen is heel licht met veel ruimte tussen de
botdelen.
o Compact been is erg zwaar. De cellen zitten dicht
op elkaar.
• Het been bestaat uit twee delen Epiphysis en één deel
Diaphysis.
o De Epiphysis is het uiteinde van het bot, een soort
knop.
o De Diaphysis is het middelste, slanke gedeelte
tussen de twee knoppen in.

Bouw van het bot
• Bot is steunweefsel met stevige tussencelstof dat voor 2/3de uit kalkzouten bestaat.
• Een bot heeft veerkracht door het 1/3de deel aan collageenvezels.
• De lamelliare bouw zorgt voor stevigheid.
o De laagjes vezels liggen in dezelfde richting.
o Iedere lamel heeft een andere vezelrichting.
• Onderdelen van botbouw.
o Periost (beenvlies).
o Substantia compacta (compact been).
o Substantia spongiosa (sponsbeen).

Periost (beenvlies)
• Vlies van blindweefsel.
• Veel gevoelszenuwen.
• Bloed aan- en afvoer van het bot.
• Aanhechtingsplaats pezen en gewrichtskapsel.

Substantia compacta (compact been)
• Buitenste laag van het bot -> vlakke lamellen (=platte laagjes op elkaar).
• Binnen gelegen laag bestaat uit lange ronde zuilen van botweefsel = osteonen (botbuizen).
• Tussen de lamellen liggen osteocyten (botcellen).
• Voeding voor de cellen gaat door het kanaal van Havers.

, o Hierin vind uitwisseling van stoffen plaats doormiddel van bloedvaten.

Substantia spongiosa (sponsbeen)
• Lamelliare opbouw, in een netwerk van beenbalkjes.
o Dit deel van het been vangt de meest voorkomende druk die op het been wordt gezet
op.
o Maximale stevigheid, minimaal gewicht (erg licht bot).
• In de holtes tussen de beenbalkjes zit rood beenmerg. Dit zorgt voor bloedcelvorming (rode en
witte bloedcellen).
• Het sponsbeen heeft geen osteonen (botbuizen) of Havers-kanalen.




Beentypes
• Pijpbeenderen.
• Platte beenderen.
• Korte beenderen.
• Onregelmatige beenderen.

Pijpbeenderen
• Opperarmbeen (humerus), dijbeen (femur), ellepijp (ulna).
• Lange botten, klassieke botvorm.
o Schacht (diafyse) -> lange, slanke vorm tussen de twee knoppen in.
o Mergholte (geel beenmerg -> voornamelijk vet).
o Epifysen (knop aan het einde van het been) met in het sponsbeen rood beenmerg.
o Epifysiare schijven (lengtegroei van het bot; hier groot het bot).
• Functie: steun aan het lichaam en hefboom.

Platte beenderen
• Schedelbeenderen (ossa cranni), schouderblad (scapulae), ribben (costea), heupbeenderen.
• Groot en plat.
• Veel compact been, daar tussenin een dun laagje sponsbeen.
• Functie: bescherming organen en aanhechtingen van spieren.

, Korte beenderen
• Handwortelbeentjes (ossa carpi), voetwortelbeentjes (ossa tarsi), knieschijven (patellae).
• Dunne laag compact been, binnenin sponsbeen.
• Functie: krachten verdelen bij mechanische belasting.

Onregelmatige beenderen
• Bovenkaak (maxilla), gebitselementen, wervels (vertebrae).
• Dunne laag compact been, binnenin sponsbeen.
• Uiteenlopende vormen met een eigen functie.



Eens bot, altijd bot?
• De aanmaak en afbraak van botweefsel loopt altijd door.
o Osteoblast: botcel, maakt botweefsel aan.
o Osteoclast: botcel, breekt botweefsel af.
• Aanpassingsvermogen: een veel belast bot wordt dikker en steviger gemaakt waar het nodig is.
o Oorzaak: het periost (beenvlies) zorgt voor een prikkeling op de plek waar extra botcellen
nodig zijn. Het periost gaat deze prikkeling pas maken wanneer aanhechtende pezen
behoefte hebben aan meer botcellen.
• Teveel prikkeling zorgt voor botwoekering. Door botwoekering ontstaat artrose, spondylose en
osteofyten.

Botverbindingen
• Geen beweging: bindweefselverbindingen.
• Beperkte beweging: kraakbeenverbindingen.
• Grote beweging: gewrichten.

Bindweefselverbindingen
• Geen beweging mogelijk.
• Functie: stevigheid en stabiliteit.
• Voorbeelden:
o Naadverbinding tussen schedelbeenderen.
o Verende verankering van tanden in de kaak.
o Bekkensymfysis.

Kraakbeenverbindingen
• Beperkte beweging mogelijk.
• Drukvast en enigszins vervormbaar.
• Drie soorten:
o Hyalien kraakbeen: veel
collagene en elastische
vezels.
• Verbinding tussen de
ribben en het
borstbeen.
o Elastisch kraakbeen:
voornamelijk veel elastische
vezels.
• Oorschelpen en de
neuspunt.
o Vezelig kraakbeen: dicht op een gepakte collagene vezels.
• Kraakbeenverbindingen tussen de wervels (tussenwervelschijven).
$5.42
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
4 year ago

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
DemiHoek Aeres Hogeschool Dronten
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
63
Member since
7 year
Number of followers
43
Documents
20
Last sold
6 months ago

3.5

15 reviews

5
3
4
5
3
5
2
1
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions