1. Grote veranderingen van de 11e eeuw
Tot 1000
West- Europa is een agrarisch- autarkische samenleving
- Landbouw
Vanaf 1000
West-Europa wordt weer een agrarisch-urbane samenleving
- Landbouw
- Ambacht
- Handel
> veranderingen in de landbouw
- meer landbouwgrond door ontginningen en inpolderingen (de Beemster)
- hogere opbrengsten door technische verbeteringen, zoals risterploeg
- efficiënter grondgebruik door drieslagstelsel in plaats van tweeslagstelsel
Gevolgen van de hogere voedselproductie
- Groei van de bevolking
- Specialisatie in ambachten
- Toename van de handel (over langere afstand) -> toename van het
gebruik van geld in de vorm van munten en wisselbrieven
- > opkomst van de steden: in het noorden ontwikkelt vooral Vlaanderen
zich tot één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa
2. Groei van de steden
Vanaf 11e eeuw: steden ontstaan en groeien op gunstige plekken voor handel en
verkeer
Om hun economische belangen te beschermen, krijgen/bevechten/kopen
stedelingen zelfbestuur in de vorm van stadsrechten
- Eigen bestuur
- Eigen rechtsspraak
- Eigen verdediging
- Markt houden
- Tolheffing
- Gilden
- Eigen munt
Steden vormen het centrum van hun verzorgingsgebied, dat netwerk wordt
steeds fijner:
- Platteland levert voedsel en grondstoffen voor de nijverheid
- Stad verwerkt de grondstoffen en verkoopt producten in het
verzorgingsgebied en verder
In 12e en 13e eeuw ontstaan er jaarmarkten
Markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden en die een langere tijd duurt.
Op deze markt handelen kooplieden uit de omgeving en het buitenland met
elkaar
- Champagne- streek
Het leven in de stad is ongezond
- Er sterven meer mensen dan er geboren worden
, - Een stad heeft een constante stroom van nieuwe mensen nodig
Als mensen kapitaalkrachtig of kundig zijn, kunnen ze een poorter worden:
burger van een stad.
3. Atrecht
Tot 1300 is Atrecht de belangrijkste stad in de Nederlanden
- Atrecht is een Bisschopstad
- Centrale plaats in de laken nijverheid
Redenen:
- Hele hoge landbouwproductiviteit
- Schapenhouderij
- Atrecht is via Franse jaarmarkten onderdeel van handelsnetwerk met
Noord- Italiaanse stadstaten
Kooplieden krijgen steeds meer invloed in Atrecht
Redenen:
- Organisatie in koopliedengilden
- Macht in stadsbestuur door uitlenen van geld aan edellieden
- > Atrecht is het startpunt van de stedelijke dynamiek in de Nederlanden
4. De opkomst van de Vlaamse steden
Rond 1300 vormen Vlaamse steden het nieuwe centrum van de nijverheid in de
Nederlanden
- Brugge is via de Noordzee het centrum van de handel tussen de steden
van de hanze en Spanje en Italië
Stedelijke bevolking
- Patriciërs: rijke handelaren
- Het gemeen: lagere stedelijke bevolking
Ambachtslieden, knechten, dagloners, bedelaars
Patriciërs krijgen steeds nauwere banden met de adel, ze nemen zich een
adellijke levensstijl aan.
>toenemende spanningen tussen patriciërs en het gemeen
- macht van patriciërs in het stadsbestuur
- slechte werkomstandigheden van de dagloners:
- geen vast inkomen, zwaar werk, niet georganiseerd in gilden
1302: Guldensporenslag, De slag was het gevolg van de Vlaamse Opstand, een
conflict tussen het graafschap Vlaanderen en het Franse koninkrijk.
Franse koning wil meer invloed in Vlaanderen
- Koning van Frankrijk -> patriciërs
- Graaf van Vlaanderen -> lage adel/ ambachtslieden/ boeren
Vlamingen winnen de veldslag
- Ambachtslieden en boeren laten zien dat ze opgewassen zijn tegen
patriciërs en feodale heren.
5. Stedelijk netwerk