Samenvatting Uitwerking college electrofysiologie van het hart

Orale geneeskunde: college elektrofysiologie van het hart

Het hart en circulate
 Kleine bloedsomloop: rechter ventrikel (zit op een afeelling links)
longslagaler (a. pulmonalis)  longen  longaler (v. pulmonalis)  linker
atria
 Grote bloedsomloop: linker ventrikel  via le aorta loor hele lichaam
(zuurstofrijk bloel)  zuurstof arm bloel  vena cava  rechter boezem
 Functe van het hart: genereren van een lrukverschil waarloor bloel gaat
stromen loor kleine en grote circulate.
o Drukverschil tussen uitgang (begin) van aorta en ingang van
rechter atrium (einle van venen; waar bloel weer het hart in stroomt).
 Hierloor kunnen bv. voelingsstofen worlen vervoerl.
 Het bloel wil van een hoge naar een lage lruk.
 Geen constant drukverschil  varieert in le tjl. Dit komt loor
lrukverschil in contracte (systole) en lager lrukverschil tjlens relaxate
(diastole).
o Drukverschil is heel regelmatg  hierloor goel voelen en tellen
wat er gebeurt.
 Voelen in polsen of carots  Wat je voelt is het bloel
wat stroomt als gevolg van het lrukverschil  Je krijgt le
hele tjl een lrukgolf  hartslag.
o De frequente is niet constant maar kan variëren.
 Rusthartreequente: per minuut gebeurt het ongeveer 60-
70 per minuut  Normaal gesproken pompt het hart bloel
in rust 60x ronl.
 Rusthartrequente meten wanneer je ‘s Ochtens in bel
ligt.
 Maximale hartreequente: in le buurt van 200 bij onze
leefijl.
 Ongeveer 220– leefijl
Drukverschil
 Hartcellen, spiercellen en zenuwcellen maken gebruik van actepotentalen
(AP’s) om informate ronl te sturen.
 Rustmembraanpotentaal: in rust een spanningsverschil tussen binnenkant
en buitenkant van le cel
o De binnenkant is negatef gelalen t.o.v. buitenkant van le cel  komt loor le verhouling van le belangrijkste
ionen: natrium, kalium en calcium.
o Deze kunnen allemaal exciteren en AP’s genereren.
o Geen absolute waarle maar een verhouding tussen K+/Na+/Ca+
 Verhouling is zo lat er minler positeve ionen binnen lan buiten ziten  lus: negateve rust
membraan potentaal.
o Verhouling in rust
 Kalium al in le cel
 Natrium vooral buiten cel
 Calcium alleen buiten cel
o Verhouling worlt veroorzaakt loor twee krachten lie op ionen werken:
 1. Concentrateechemische gradinnt: als ergens heel veel is en op een anlere plek minler  ionen
bewegen van hoge concentrate naar lage concentrate.
 Kalium gaat van binnen naar buiten.
 Natrium en calcium gaan van buiten naar binnen.
 2. Elektrischeeelektronen gradinnt: positeve en negateve leeltjes trekken elkaar aan
 Kalium is positef gelalen en le binnenkant is negatef lus kalium gaat naar binnen.
 Natrium en calcium willen ook le cel in.
  Allemaal op basis van elektrische graliënt naar binnen.
 Deze krachten samen beslissen wat er met het ion gebeurt.
 Binnenkant van cel is negatef gelalen en buitenkant is positef gelalen.
o Bij een hartcel ongeveer -85 mV.
o De evenwichtsgradinnt bepaall wat er gebeurt met het ion  gaat hij naar binnen of naar buiten?
 Kalium (K+)
1

,  C: naar buiten
 E: naar binnen
 Som bepaall wat ermee gebeurl  alleen kalium wat heen en weer gaat  binnenkant van cel
worlt negatever  evenwichtspotentaal  Ve = -90 mV: er gaat evenveel kalium naar binnen
als naar buiten.
 Natrium (Na+)
 C: naar binnen
 E: naar binnen
 Binnenkant worlt loor beile krachten steels positever  meer positeve leeltjes naar binnen
(cel worlt steels positever) bij het bereiken van  Evenwichtspotentaal van cel van  Ve =
+60 mV gaat er geen natrium meer naar binnen want er is evenwicht.
 Calcium (Ca+)
 C: naar binnen
 E: naar binnen
 Binnenkant worlt loor beile krachten steels positever  meer positeve leeltjes naar binnen
(cel worlt positever) bij het bereiken van  Evenwichtspotentaal van le cel  Ve = +80 mV
gaat er geen calcium meer naar binnen want er is evenwicht.




 Exciteerbare cellen
o Het hart is een exciteerbare cel waarbij in het membraan kanalen ziten
waarloor ionen heen en weer kunnen. De kanalen in het hart hebben
eigenschappen lie belangrijk zijn:
 Spanningsafankelijk: open of sluiten op basis van een bepaalle
membraanpotentaal. In rust zijn ze een beetje licht en wanneer
leze minler negatef worlt gemaakt gaan veel kanalen open
staan omlat ze gevoelig zijn voor le spanning (binnenkant vs.
buitenkant).
 Selectef: sommige kanalen laten alleen natrium loor en anlere
alleen maar kalium of calcium. Het is niet zo lat loor alle kanalen alle ionen kunnen.
 Niet alle kanalen zijn selectef  lekkanalen waarloor vooral kalium gaat en een beetje natrium.
 Verschillende actvatesnelheden: sommige gaan heel snel open en anlere zijn wat langzamer.
o Rust
 Intracellulair negatef gelalen t.o.v. extracellulair waarloor:
 K+ vooral intracellulair
 Na+ vooral extracellulair
 Vrij Ca2+ vooral extracellulair
 Exciteerbare cellen
o Waarom belangrijk voor hart?
 (1) Kanalen kunnen beïnvloel worlen met allerlei melicijnen.
 Kanalen gaat hierloor meer of minler open staan.
 (2) Eigenschappen van kanalen veranleren loor melicijnen.
 Bij sommige patënten zijn bij ouleren leze kanalen aangelaan
waarloor er hartklachten ontstaan waarmee rekening gehoulen moet
worlen.
o Exciteerbare cellen

2