Inhoud, o.a.:
● Publiekrecht, privaatrecht
● Rechtsbronnen
● Productaansprakelijkheid
● Merkenrecht
● Auteursrecht
● Burgerlijk procesrecht
WEEK 1
Recht:
→ de 4 indelingen (wat voor soort recht?)
1. Nationaal Recht ←→ Internationaal Recht (EU)
Nationaal Recht = regels die alleen in een bepaald land gelden
a. Internationaal recht gaat altijd voor het nationale recht
b. Het internationaal recht groeit, het nationaal recht daalt.
2. Dwingend Recht ←→ Aanvullend Recht
Dwingend Recht = regels (bepalingen, wetsartikelen) waar je niet van af mag wijken.
Signaalwoorden: moeten / plicht / kom niet / nietig → het is vaak een sanctie.
Aanvullend Recht = “regelend” recht, partijen (pp) moeten deze regels naleven, tenzij
ze zelf een regeling hebben getroffen.
Er is een overeenkomst opgesteld, als er bv 25 artikelen in staan, wordt het altijd
aangevuld tot 100 artikelen, dus + 75 artikelen.
3. Inhoudelijk Recht ←→ Procesrecht
Inhoudelijk Recht (Materieel recht) = WAT zijn je rechten en plichten?
Procesrecht (Formeel recht) = Procedureregels: HOE kun je recht verkrijgen?
4. Publiek Recht ←→ Privaatrecht !!!
Publiek Recht =
a. De organisatie van de Overheid
b. De verhouding tussen Overheid en Burgers (bedrijven)
i. Overheid heeft gezagsfunctie
ii. Overheid regelt “van bovenaf”
iii. Verhouding is ongelijk
Privaatrecht =
a. Regelt de verhouding tussen Burgers (of bedrijven) onderling
B←→B
b. Of tussen een Burger en een Overheid die “als burger” optreedt.
B ← → B / “O”
VRAAG: Publiekrecht of Privaatrecht?
1. Belastingrecht - Publiek
2. Staatsrecht - Publiek
3. Strafrecht - Publiek
4. Gemeente laat gemeentehuis bouwen door aannemer - Privaat
5. Rijksoverheid (De staat) koopt grond van een boer voor de aanleg van een Rijksweg - Privaat
6. Rijksoverheid onteigend grond van boer voor aanleg Rijksweg - Publiek
7. Gemeente weigert een bouwvergunning - Publiek
8. A sticht brand in de kippenschuur van zijn buurman (brandweer/politie/schadeclaim) – Privaat
1
, Juridisch 1
Privaatrecht:
Rechter → Eiser
→ Gedaagde
Strafrecht (altijd publiekrecht):
Rechter → Officier van Justitie (OM)
→ Verdachte
Strafrecht:
● Art. 1 W.v.Sr.
Géén straf zonder voorafgaande wetsbepaling
● NE BIS IN IDEM - beginsel
= niemand mag 2x voor hetzelfde strafbare feit vervolgd worden (bij de strafrechter)
● Strafbaar feit → Overtreding
→ Misdrijf (zwaarste)
VRAAG: ‘Hoe komt de verdachte van een strafbaar feit uiteindelijk voor de strafrechter?’
1. Opsporingsfase
→ verzamelen van informatie
Politie /
Burgers: aangifte, ‘tips’
2. Vervolgen
= het ter beoordeling voorleggen aan de strafrechter
→ alleen het O.M. mag strafrechter inschakelen; het O.M. heeft het ‘vervolgingsmonopolie’
→ het O.M. mag seponeren = het besluiten om niet te vervolgen
○ Technisch depot = te weinig bewijs
○ Beleidssepot = het gedoogbeleid, bv drugs wordt gedoogd
○ Opportuniteitsbeginsel = op grond van het algemeen belang
WEEK 2
Rechtsbronnen:
Waar vind je het recht dat in Nederland geldt?
1. De Wet
2. Verdragen (Internationale voorschriften)
3. Jurisprudentie
4. Gewoonte
1. De Wet:
= Elke, door “een overheid” gemaakte algemene regel
Overheden zijn onder andere:
○ Rijk (parlement en regering) → Wetten
○ Regering alleen → Amvb
○ Provincie → Verordening
○ Gemeente → Verordening
○ Waterschap → Keur
2. Verdragen (Internationale voorschriften):
○ Gelden soms rechtstreeks in Nederland
○ Moeten soms worden omgezet in een Nederlandse wet
2