Verslag 1. — Subcutaan injecteren...
Bij een subcutane injectie (s.c.) wordt het geneesmiddel in het onderhuidse vetweefsel gespoten,
waar het door de haarvaten geleidelijk in het bloed wordt opgenomen. De opnamesnelheid is
afhankelijk van de plaats waar geïnjecteerd wordt.
Verder in dit verslag...
1. Kenmerken van subcutaan injecteren
2. Enkele indicaties en contra-indicaties subcutaan injecteren
3. Toedieningsplaatsen
4. Technieken voor subcutaan injecteren
5. Regel van vijf
6. Materiaal
7. Subcutaan injecteren van antistolling
, 1 Kenmerken van subcutaan injecteren:
• Het medicijn wordt volledig door het lichaam opgenomen.
• Het medicijn komt door het injecteren niet in aanraking met maag-darmsappen en zal
daardoor niet vroegtijdig worden afgebroken.
• Het medicijn wordt sneller opgenomen dan via het spijsverteringskanaal.
• De opname is langzamer dan bij een intramusculaire injectie.
• Het risico dat er bij een subcutane injectie grote bloedvaten en zenuwen worden geraakt,
is klein.
2 Enkele indicaties en contra-indicaties subcutaan injecteren:
Enkele indicaties
• Orale toediening is niet mogelijk (bijvoorbeeld bij braken en diarree).
• De medicijnen moeten een constante bloedspiegel over een bepaalde periode geven.
• Het medicijn mag niet in aanraking komen met maag- en darmsappen (waardoor het
vroegtijdig zou worden afgebroken).
• Het medicijn moet volledig door het lichaam worden opgenomen.
Enkele indicaties
• Orale toediening is niet mogelijk (bijvoorbeeld bij braken en diarree).
• De medicijnen moeten een constante bloedspiegel over een bepaalde periode geven.
• Het medicijn mag niet in aanraking komen met maag- en darmsappen (waardoor het
vroegtijdig zou worden afgebroken).
• Het medicijn moet volledig door het lichaam worden opgenomen.
3 Toedieningsplaatsen
Niet elk deel van het lichaam is geschikt voor een subcutane injectie. Een subcutane injectie mag
alleen worden toegediend op plaatsen waar de bloedvoorziening voldoende is en de huid en het
onderhuidse vetweefsel schoon en heel zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de boven/buitenkant
van het bovenbeen, het gebied naast en onder de navel, het bovenste buitenste deel van de billen
en de boven/buitenkant van de bovenarm, zoals aangegeven in de tabel 'Toedieningsplaatsen
subcutaan injecteren'. De opnamesnelheid is afhankelijk van de gekozen injectieplaats. De
opname is het snelst in de buik, daarna in de armen en dan in de benen en billen.
Bij een zorgvrager die regelmatig een subcutane injectie nodig heeft, zoals een zorgvrager met
diabetes, zul je steeds van injectieplaats moeten veranderen. Je kunt dan een injectieschema
opstellen waarin alle toedieningsplaatsen voor subcutane injecties een plaats krijgen.
Bij een subcutane injectie (s.c.) wordt het geneesmiddel in het onderhuidse vetweefsel gespoten,
waar het door de haarvaten geleidelijk in het bloed wordt opgenomen. De opnamesnelheid is
afhankelijk van de plaats waar geïnjecteerd wordt.
Verder in dit verslag...
1. Kenmerken van subcutaan injecteren
2. Enkele indicaties en contra-indicaties subcutaan injecteren
3. Toedieningsplaatsen
4. Technieken voor subcutaan injecteren
5. Regel van vijf
6. Materiaal
7. Subcutaan injecteren van antistolling
, 1 Kenmerken van subcutaan injecteren:
• Het medicijn wordt volledig door het lichaam opgenomen.
• Het medicijn komt door het injecteren niet in aanraking met maag-darmsappen en zal
daardoor niet vroegtijdig worden afgebroken.
• Het medicijn wordt sneller opgenomen dan via het spijsverteringskanaal.
• De opname is langzamer dan bij een intramusculaire injectie.
• Het risico dat er bij een subcutane injectie grote bloedvaten en zenuwen worden geraakt,
is klein.
2 Enkele indicaties en contra-indicaties subcutaan injecteren:
Enkele indicaties
• Orale toediening is niet mogelijk (bijvoorbeeld bij braken en diarree).
• De medicijnen moeten een constante bloedspiegel over een bepaalde periode geven.
• Het medicijn mag niet in aanraking komen met maag- en darmsappen (waardoor het
vroegtijdig zou worden afgebroken).
• Het medicijn moet volledig door het lichaam worden opgenomen.
Enkele indicaties
• Orale toediening is niet mogelijk (bijvoorbeeld bij braken en diarree).
• De medicijnen moeten een constante bloedspiegel over een bepaalde periode geven.
• Het medicijn mag niet in aanraking komen met maag- en darmsappen (waardoor het
vroegtijdig zou worden afgebroken).
• Het medicijn moet volledig door het lichaam worden opgenomen.
3 Toedieningsplaatsen
Niet elk deel van het lichaam is geschikt voor een subcutane injectie. Een subcutane injectie mag
alleen worden toegediend op plaatsen waar de bloedvoorziening voldoende is en de huid en het
onderhuidse vetweefsel schoon en heel zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de boven/buitenkant
van het bovenbeen, het gebied naast en onder de navel, het bovenste buitenste deel van de billen
en de boven/buitenkant van de bovenarm, zoals aangegeven in de tabel 'Toedieningsplaatsen
subcutaan injecteren'. De opnamesnelheid is afhankelijk van de gekozen injectieplaats. De
opname is het snelst in de buik, daarna in de armen en dan in de benen en billen.
Bij een zorgvrager die regelmatig een subcutane injectie nodig heeft, zoals een zorgvrager met
diabetes, zul je steeds van injectieplaats moeten veranderen. Je kunt dan een injectieschema
opstellen waarin alle toedieningsplaatsen voor subcutane injecties een plaats krijgen.