Pygmalion schept een beeld
Interea - niveum - mira - feliciter - arte
Intussen bewerkte hij sneeuwwit ivoor succesvol met zijn wonderbaarlijk vakman
schap
> niveum ... ebur
> mira ... arte = abl. modi / wijze
sculpsit - ebur - formamque dedit, qua - femina - nasci -
en hij gaf het een vorm, waarmee geen enkele vrouw geboren kan worden,
> qua leidt betrekkelijke bijzin in
> nasci = inf. passief (deponens)
nulla - potest, operisque sui - concepit - amorem.
en hij vatte liefde op voor zijn eigen werk.
> nulla ... femina
> operis sui = genitivus objectivus bij amorem
250 Virginis - est - verae - facies, quam - vivere - credas,
Het gezicht is (het gezicht) van echt een meisje, zó dat je zou kunnen geloven dat
ze leeft / van wie je zou kunnen geloven dat ze leeft
> virginis ... verae
> quam leidt betrekkelijke bijzin in, subjectsaccusativus
> credas = conjunctivus potentialis + a.c.i. - constructie
et, si - non obstet - reverentia, velle - moveri:
en dat ze, als schroom niet in de weg stond, (zich) wil bewegen:
> obstet = conjunctivus potentilalis
> reverentia: namelijk schroom / gene van het beeld
> velle: de a.c.i. - constructie loopt door
> moveri = reflexief: 'zich bewegen'
ars - adeo - latet - arte sua.
zozeer is de kunst(matigheid) verborgen door haar eigen (kunst)vaardigheid.
> arte sua = ablativus causae
> paradox
, Pygmalion verliefd
Miratur et haurit -
pectore - Pygmalion - (simulati corporis) ignes.
Pygmalion staat verbaasd en neemt het vuur (van de liefde) voor het nagebootste
lichaam op in zijn borst.
> miratur = deponens
> ignes = metafoor, dichterlijk meervoud
> simulati corporis = genitivus objectivus
Saepe - manus - operi - temptantes - admovet, an - sit -
Dikwijls legt hij zijn handen op het werk die aftasten
> manus ... temptantes
> sit = conjunctivus i/e afhankelijke vraagzin
255 corpus an - illud - ebur, nec - adhuc - ebur - esse - fatetur.
of dat een lichaam is of ivoor, en hij geeft niet toe dat het nog (steeds) ivoor is.
> illud = onderwerp van sit; corpus / ebur = naamwoordelijk deel gezegde
> fatetur = deponens + a.c.i. - constructie
> adhuc = bijwoord bij esse
Oscula - dat - reddique - putat - loquiturque tenetque
Hij geeft (het) kussen en denkt dat ze terugegeven worden en hij praat en houdt
(het) vast
> reddi = inf. passief, vul aan als subjectsaccusativus: oscula
> loquitur = deponens
> polysyndeton
et credit - tactis - digitos - insidere - membris -
en gelooft dat zijn vingers verzinken in de ledematen, als ze aangeraakt zijn,
> credit + a.c.i. - constructie: digitos insidere
> tactis ... membris = dativus bij insidere
et metuit, pressos - veniat ne - livor - in artus,
en hij is bang dat een blauwe plek komt/ontstaat op haar lichaam, als daarop druk
uitgeoefend is/dat gedrukt is,
> ne ... veniat = conjunctivus in vreeszin
> pressos ... in artus